ECLI:NL:RBNNE:2023:2120

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
C/18/222800 / JE RK 23-285
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om gesloten jeugdhulp machtiging wegens gebrek aan wettelijke gronden en zorgvuldigheid

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 mei 2023 een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) afgewezen om een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor een minderjarige. De GI verzocht om deze machtiging zonder voorafgaande mondelinge behandeling, vanwege gedragsproblematiek van de minderjarige. De kinderrechter oordeelde dat de GI niet voldoende feiten of omstandigheden had gesteld die aantonen dat er gevaar bestond dat de jeugdige zich aan de jeugdhulp zou onttrekken. Daarnaast ontbrak een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper, wat volgens de wet vereist is voor het verlenen van een dergelijke machtiging. De kinderrechter benadrukte dat het verlenen van een vrijheidsbenemende maatregel een ernstige inbreuk op fundamentele rechten van kinderen met zich meebrengt en dat verzoeken om dergelijke maatregelen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moeten worden ingediend. De kinderrechter concludeerde dat het verzoek van de GI niet op de wet kon worden gegrond en wees het verzoek af.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/222800 / JE RK 23-285
datum uitspraak: 23 mei 2023

beschikking over de afwijzing van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

die gevestigd is in Groningen,
en die hierna ‘de GI’ wordt genoemd,
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

die geboren is op [geboortedag] [geboortemaand] 2009 te [geboorteplaats] .

Het procesverloop

Op 23 mei 2023 heeft de GI de kinderrechter verzocht om zonder voorafgaande mondelinge behandeling, een machtiging te verlenen die het mogelijk maakt om [de minderjarige] gedurende vier weken op te nemen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg en in aansluiting op die periode, een machtiging te verlenen voor die opname voor de duur van een jaar.
De kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen en door de griffier daarvan mededeling laten doen aan de GI, onder de aankondiging dat de gronden waarop de beslissing rust, worden uitgewerkt in deze beschikking.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek van de GI uitgaan van de volgende feiten.
Op 4 november 2014 is het gezag van de ouders van [de minderjarige] beëindigd en is de GI tot voogd over [de minderjarige] benoemd. Sinds 12 april 2023 verblijft [de minderjarige] op een crisisgroep van het Leger des Heils.
Hieraan is voorafgegaan dat [de minderjarige] op 30 november 2011 onder toezicht is gesteld en voor zover uit de stukken van de GI kan worden afgeleid, vanaf 2012 uit is geplaatst in ofwel pleeggezinnen danwel accommodaties voor jeugdzorg.
De crisisgroep waar [de minderjarige] nu verblijft, rapporteert aan de GI uiteenlopende zorgen over gedragsproblematiek en grensoverschrijdend gedrag van [de minderjarige] en incidenten die hierdoor ontstaan.
De GI heeft hieruit de conclusie getrokken dat een machtiging gesloten jeugdzorg moet worden verleend om de veiligheid van [de minderjarige] en zijn omgeving te borgen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, kan een spoedmachtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven slechts worden verleend indien onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dienen de opneming en het verblijf in de gesloten accommodatie noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
De kinderrechter kan op grond van de verstrekte informatie voorshands aannemen dat [de minderjarige] kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die hem in zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Dat biedt op zichzelf genomen echter geen grond om een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen. Daarvoor is op grond van de wet óók vereist dat het risico bestaat dat [de minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of door anderen daaraan wordt onttrokken. Op deze wettelijke eis gerichte feiten en omstandigheden zijn door de GI niet gesteld en kunnen de kinderrechter overigens ook niet blijken.
Een machtiging voor gesloten jeugdhulp kan daarom niet op de wet worden gegrond.
Dat kan ook om een andere reden niet. De GI heeft verzuimd, zoals op grond van de wet ook had gemoeten, een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper te overleggen.
Het verlenen van een machtiging voor gesloten jeugdhulp is een vrijheidsbenemende maatregel die alleen mag worden genomen als aan alle wettelijke eisen is voldaan. Wanneer dat niet het geval is, vormt het verlenen van een machtiging een ernstige inbreuk op fundamentele rechten die worden beschermd in de artikelen 5 en 8 EVRM, art. 9 en 10 IVBPR en art. 16 IVRK.
De kinderrechter overweegt ten overvloede dat gelet op de dreigende inbreuk op fundamentele rechten van kinderen, het van een redelijk handelend en vakbekwame Gecertificeerde Instelling mag worden verwacht dat met de grootst mogelijke zorgvuldigheid een verzoek wordt ingediend waarin tenminste alle op grond van de wet vereiste feiten worden gesteld en alle op grond van de wet vereiste bescheiden, zoals de verklaring van een gedragswetenschapper, worden overgelegd.
Een en ander brengt met zich dat de kinderrechter het verzoek afwijst.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 24 mei 2023.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De GI kan dat beroep instellen, andere belanghebbenden zijn aangewezen op een advocaat die dat beroep voor hen instelt. Het hoger beroep moet binnen een termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak worden ingesteld.