De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, kort gezegd: ambulante behandeling, dagbesteding en inzicht geven in sociaal netwerk en meewerken aan interventies.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit, indien een bewezenverklaring volgt, de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf te matigen en aansluiting te zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het hierna genoemde reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
Verdachte heeft samen met de medeverdachte bewust en opzettelijk aangever naar een parkeerterrein aan de [straatnaam] in Leeuwarden laten komen, om aldaar de crossmotor van aangever weg te nemen. Voorafgaand aan de diefstal is er door de medeverdachte bewust gewerkt aan het opbouwen van vertrouwen bij aangever. Verdachte en de medeverdachte hebben in de dagen voor de diefstal via WhatsApp met elkaar besproken hoe de diefstal zal worden uitgevoerd, waarbij ook afbeeldingen van wapens zijn verzonden en het gebruik van een wapen is beschreven. Geheel volgens plan hebben verdachte en de medeverdachten op 1 februari 2023 onder bedreiging van een vuurwapen dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de crossmotor van aangever afgenomen. Aangever is daarbij met dat voorwerp in zijn buik gedrukt.
Verdachte heeft door zo te handelen aangever angst aangejaagd en op geen enkele wijze respect getoond voor andermans eigendom. Voorts rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat de gebeurtenissen op klaarlichte dag en op de openbare weg plaatsvonden. Het op de openbare weg tonen van een vuurwapen, dan wel een vuurwapen gelijkend voorwerp, levert gevoelens op van angst bij willekeurige omstanders. Ook het met hoge snelheid wegrijden op de motorscooter is gedrag waardoor gevaar voor medeweggebruikers is ontstaan.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 29 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, nu hij onder meer in 2021 is veroordeeld voor vuurwapenbezit, waarvoor hij ten tijde van de huidige verdenking in een proeftijd liep. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee, omdat het thans opnieuw gaat om een feit waarbij een op een vuurwapen, dan wel een vuurwapen gelijkend voorwerp, is gebruikt. De proeftijd heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het meest recente reclasseringsrapport van 24 april 2023, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker van Reclassering Nederland in Leeuwarden. Geconcludeerd is dat bij verdachte een zorgelijk patroon lijkt te ontstaan in de toename van de ernst van de delicten waarvan hij wordt verdacht of is veroordeeld.
De reclassering schat de kans op herhaling gemiddeld tot hoog in. Daarbij springen vooral de impulsiviteit van verdachte, zijn hang naar spanning, het opzoeken van grenzen, zijn beïnvloedbaarheid en het niet kunnen overzien van de gevolgen van zijn handelen in het oog. Het niet hebben van een dagbesteding heeft een negatieve invloed op zijn functioneren en wordt eveneens gezien als risicofactor. Verdachte heeft momenteel een lopend reclasseringstoezicht, waarbij de reclassering van de toezichthouder begrijpt dat verdachte zich houdt aan de afspraken, doch dat er weinig zicht is op het sociale netwerk, waarover tevens zorgen zijn.
De positieve factoren in het leven van verdachte, te weten zijn relatie, het contact met zijn ouders, het hebben van huisvesting en het budgetbeheer hebben tot op heden niet voorkomen dat verdachte opnieuw met justitie in aanraking is gekomen.
Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met enkele bijzondere voorwaarden. Verdachte is voor aanvullende voorwaarden niet te motiveren. Zonder deze voorwaarden verwacht de reclassering echter slechts beperkt te kunnen werken aan gedragsverandering en risicobeperking. Desondanks wil de reclassering, na overleg met zijn toezichthouder, het contact dat er is met verdachte graag doorgang geven om het zicht dat er op hem is te behouden.
Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard de geadviseerde en aangevulde voorwaarden na te leven.
Straf
Vanuit de strafdoelen, waarbij vergelding en normhandhaving nadrukkelijk een rol dienen te spelen, is de rechtbank van oordeel dat een langdurige vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. Daarbij is tevens rekening gehouden met de proceshouding van verdachte, waarbij hij geen verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen hij het slachtoffer heeft aangedaan.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 18 maanden op zijn plaats is. De rechtbank zal een deel van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren, om te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de voorwaarden verbinden zoals deze zijn opgenomen in het voornoemde reclasseringsadvies en ter terechtzitting zijn aangevuld.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.