ECLI:NL:RBNNE:2023:1987

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
18-200932-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting, bedreiging en mishandeling met tbs-maatregel

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder opzettelijke brandstichting, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 augustus 2022 in Meppel opzettelijk brand heeft gesticht, wat gemeen gevaar voor nabijgelegen woningen en goederen met zich meebracht. Daarnaast heeft de verdachte op 4 augustus 2022 zijn vader bedreigd met een mes en hem mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, en heeft daarnaast een tbs-maatregel opgelegd met bijzondere voorwaarden, waaronder opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en dat er een hoog recidiverisico is. De tbs-maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zonder de juiste behandeling opnieuw een strafbaar feit zal plegen. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18-200932-22
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 08-196678-22 en 18-047631-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 02 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.L. Firet, advocaat te Almere. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlasteleggingen

De verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 18-200932-22 ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Meppel (op het perceel gelegen aan de
[adres] ) opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met kolen en/of houten balken/planken en/of andere voorwerpen, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan deze kolen en/of houten balken/planken en/of andere voorwerpen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor (een) nabijgelegen woning(en) en/of de in die nabijgelegen (woning)en aanwezige goederen en/of een schuur en/of een boom en/of andere nabijgelegen goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
De verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 08-196678-22 ten laste gelegd, dat
1
hij op of omstreeks 4 augustus 2022, te Wanneperveen, in de gemeente Steenwijkerland,
(zijn vader) [slachtoffer 1] en/of een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door toen daar een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand(en) te nemen en/of door dat te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of door daarmee ten overstaan van die [slachtoffer 1] te manipuleren en/of door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meermalen althans eenmaal de woorden toe te voegen "Ik steek je dood" en/of "Als ik je tegenkom maak ik jou ook dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2. hij op of omstreeks 4 augustus 2022, te Wanneperveen, in de gemeente Steenwijkerland, zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, in elk geval een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/althans tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
3. hij op of omstreeks 4 augustus 2022, te Wanneperveen, in de gemeente Steenwijkerland, een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze meermalen, althans eenmaal in de nek en/of tegen het hoofd en/of tegen de schouder(s) en/althans het lichaam heeft gestompt en/of geslagen.

De verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 18-047631-22 ten laste gelegd, dat

hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Meppel [slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar, met een voorwerp, te slaan en/of te duwen;
hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Meppel [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem meermalen, althans eenmaal, op het (achter) hoofd te slaan.

Beoordeling van het bewijs

In de zaak met parketnummer 18-200932-22

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit. De officier van justitie verwijst daartoe naar de bekennende verklaringen van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting en naar de inhoud van het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota aangegeven dat de verdediging ten aanzien van de bewezenverklaring van dit feit geen verweer voert.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 mei 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metregistratienummer 2022206195, opgemaakt en gesloten op 10 augustus 2022 en elektronisch ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] (hierna: het dossier), inhoudend:
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2022 opgemaakt door verbalisant [verbalisant2] en opgenomen op pagina 29 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van bevindingen brandweer d.d. 9 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant
[verbalisant 3] en opgenomen op pagina 58 van het dossier;
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 4] en opgenomen op pagina 54 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 2] en opgenomen op pagina 51 e.v. van het dossier;
  • een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant
[verbalisant 5] en opgenomen op pagina 38 e.v. van het dossier, inhoudend de verklaring van getuige [naam 1] ;
  • een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 6] en opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier, inhoudend de verklaring van de getuige [naam 2] ;
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant3] en opgenomen op pagina 62 e.v. van het dossier, inhoudend als bijlage het bouwkundig rapport van de woning aan de [adres] te Meppel d.d. 21 juli 2022.
Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs van het ten laste gelegde
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 8 augustus 2022 heeft schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting, op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08-196678-22
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie verwijst daartoe naar de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , naar het proces-verbaal van bevindingen van de politie en naar de verklaringen van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van de onder 1 ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 2] partieel moet worden vrijgesproken. Ter zake van de bedreiging gepleegd tegen zijn vader [slachtoffer 1] heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde mishandeling van zijn vader [slachtoffer 1] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat de verdachte ter zake van de onder 3 ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 2] moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder feit 3 ten laste gelegde - mishandeling van [slachtoffer 2] - niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte de mishandeling ontkent en dat de aangifte van [slachtoffer 2] niet wordt ondersteund door enig ander bewijs.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De door verdachte ter terechtzitting van 02 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudenddat verdachte op 4 augustus 2022 naar de woning van zijn vader [slachtoffer 1] is gegaan; dat hij in de keuken een mes heeft gepakt; en dat hij met dat mes dreigend voor zijn vader is gaan staan.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metzaakregistratienummer PL0600-2022354850, opgemaakt en gesloten op 17 augustus 2022 door verbalisant [verbalisant 7] (hierna: het dossier), inhoudend:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 4 augustus 2022 (met bijlage), opgemaakt door verbalisant[verbalisant 7] en opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Vandaag, donderdag 4 augustus 2022, omstreeks 09:10 uur, bevond ik mij in mijn woning aan de [adres] te Wanneperveen. Mijn partner, [slachtoffer 2] , was buiten het huis in de tuin aan het werk. Op dat moment stond plotseling mijn zoon, [verdachte] , voor mij. (…) Ik zag dat [verdachte] een mes, een soort tafelmes, met een lemmet van ongeveer 17 centimeter, met een zwart heft, in zijn rechter hand hield. Hij had het mes in de vuist vast en hield zijn rechter arm gestekt naar beneden. Het leek erop alsof hij mij met het mes wilde steken. Ik hoorde [verdachte] toen roepen: "Ik steek je dood". Dit heeft hij op dat moment een paar keer herhaald. In totaal zeker drie keer. Ik schrok van hem en ben opgestaan uit mijn stoel. Ik zag dat [verdachte] uithaalde met zijn vermoedelijk linker hand en ik voelde dat ik werd geslagen tegen de rechter zijde van mijn hoofd. Ik voelde direct pijn. Hierop heeft [verdachte] mij nog een keer op dezelfde wijze geslagen. Ik stond te duizelen op mijn benen. Mijn bril is door de klappen van mijn hoofd geslagen en verbogen. Ook heb ik hierdoor een wondje aan mijn neus opgelopen. Ik heb toen heel luid [slachtoffer 2] geroepen. (...)
Door mijn geroep en het geschreeuw van [verdachte] kwam [slachtoffer 2] toch in huis om te kijken wat er aan de hand was. Toen [verdachte] [slachtoffer 2] zag hoorde ik hem zeggen: "Ik maak jou ook dood". (…) Ik was doodsbang voor [verdachte] . Ik stond te trillen op mijn benen.
  • de als bijlage bij voornoemde aangifte gevoegde foto’s van het letsel bij aangever [slachtoffer 1] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 4 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant Bouwman enopgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] :
Vanmorgen donderdag 4 augustus 2022, rond 09.17 uur was ik aan het onkruid wieden om en nabij de woning aan de [adres] te Wanneperveen. (...)
Plotseling hoorde ik hard geschreeuw in de woning. Ik hoorde de stemmen van [slachtoffer 1] en zijn zoon [verdachte] . Ik ken zijn stem, omdat [verdachte] ook een half jaar bij ons heeft gewoond.
Ik liep vervolgens de woonkamer in en zag dat [verdachte] slaande bewegingen maakte naar zijn vader. (…) Hij was klaar met zijn vader en liep naar mij toe. Ik stond nog in de deuropening. Ik hoorde dat hij tegen mij zei: “En als ik jou ook tegen kom, dan steek ik jou ook dood.”
Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs van het ten laste gelegde
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 4 augustus 2022 heeft schuldig gemaakt aan bedreiging en mishandeling van zijn vader [slachtoffer 1] en bedreiging van de partner van zijn vader [slachtoffer 2] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 18-047631-22
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie verwijst daartoe naar de aangiftes van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , naar de verklaringen van de getuigen, naar de deels bekennende verklaringen van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting en naar de overige inhoud van het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De door verdachte ter terechtzitting van 02 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudenddat hij op 31 augustus 2021 veel te veel alcohol gedronken had; dat hij op de fiets was gaan rondrijden; dat er een barbecuerekje aan het stuur van zijn fiets hing; dat hij aangever [slachtoffer 4] een tikje op het hoofd heeft gegeven; dat hij rond heeft gefietst op het terrein van de sportschool van [slachtoffer 3] en dat hij daar heeft geschreeuwd.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metzaakregistratienummer PL0100-2021238556 Z, opgemaakt en gesloten op 10 september 2021 door verbalisant [verbalisant 8] (hierna: het dossier), inhoudend:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant Weijs enopgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 3] :
Op dinsdag 31 augustus omstreeks 19.22 uur was ik werkzaam aan [adres] te
Meppel. Hier ben ik eigenaar van [bedrijf] . Toen ik om 19.22 uur achter de balie stond zag ik dat er een man het terrein op kwam fietsen. Ik zag dat deze man in zijn rechterhand een soort ijzeren rek met een stang eraan vasthield. Ik zag dat de man direct naar de ingang kwam gefietst in plaats van het fietsenhok. Ik zag dat hij op de drempel pas stopte. (…) De man kwam erg agressief op mij over en ik had het gevoel dat hij onder invloed was.
Ik kan de man als volgt omschrijven: 1.80 lang, blanke huid, petje op, blauwe trui aan, rond de 35 jaar. (…) Hierna zag ik dat hij achteruit ging met zijn fiets en hierna fietste hij ons terras op. Hier begon hij tegen stoelen aan te trappen en met stoelen te gooien en begon hier weer te schreeuwen en te schelden. Ik riep tegen hem dat hij weg moest gaan. (…) Hij had nog steeds een soort zwart ijzeren rek met steel in zijn rechterhand. (…) Hierna zag ik dat hij met zijn rechterarm het rek met vaart naar achteren bracht. Met dit rek raakte hij toen mijn linker onderarm en mijn rechter ellenboog. Hier heb ik nu een beurs en pijnlijk gevoel.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 september 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 10] en opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van getuige
[naam 3] :
Gisteravond 31 augustus 2021 was ik aan het werk bij sportschool [bedrijf] , gevestigd aan [adres] in Meppel. (…) Op een gegeven moment hoorde ik luid geschreeuw bij de ingangshal. Ik zag dat er een man op een fiets een gedeelte in de toegangshal stond. De voorzijde van zijn fiets stak wat over de drempel heen. (...) Ik zag dat [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) naar buiten was gelopen op het moment dat de man de stoelen omver trok. Ik zag dat er een soort van schermutseling ontstond tussen de man en [slachtoffer 3] . (...) Ik zag dat de man zich vervolgens wat los rukte en dat hij daarbij met zijn rechterarm naar achteren uithaalde naar [slachtoffer 3] . Ik zag daarbij dat de man iets van een rek vast had in zijn rechterhand en daarmee [slachtoffer 3] raakte op haar arm dan wel schouder. (…) Ik kan nog het volgende vertellen over de man. Hij had een blanke huidskleur en droeg een petje. Ook zag ik dat hij wat bloed aan de rechterzijde van zijn kin had.
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] en opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 4] :
Op 31 augustus 2021 was ik samen met mijn partner [naam 4] thuis in onze woning aan het [adres] . Ik was bezig met mijn auto deze startte niet, ik stond met de motorkap omhoog. Ik had mijn auto in het parkeervak voor mijn woning staan. (...) Op enig moment hoorde ik iemand aankomen, ik hoorde en zag dat er een persoon op de fiets met zijn stuur tegen mijn auto aan sloeg. Ik hoorde meerdere klappen tegen mijn voertuig. (…) Ik hoorde de man meerdere malen dreigementen uiten in onze richting. Ik hoorde hem zeggen "ik maak jullie kapot", "ik steek de auto in de fik".
Ik riep de persoon vervolgens aan, hierop reageerde hij direct. Hij kwam direct op mij afgelopen. Hij kwam op mij aflopen met zijn fiets en een voorwerp in zijn hand.
Dit voorwerp kan ik als volgt omschrijven: circa 50 cm lang en er zat een vierkant met punten op het uiteinde. Dit leek alsof het bestemd was voor een barbecue. (...)
Ik zie dan vervolgens dat de man achter mij gaat staan, ik kan geen kant op omdat hij mij blokkeert met zijn fiets. Hierna geeft hij mij meerdere klappen op het achterhoofd. Ik voelde hierdoor pijn. (…) De dader in deze kan ik als volgt omschrijven: Man, blank, spreekt goed Nederlands, zwart petje, blauwe ogen, had een wond onder zijn rechter oog en op de rechterzijde van de kin. (…) [verdachte] is genoemd door een buurtbewoners, de man leek op de man van de hoek. Die woning wat er als bouwval bij staat. Ik durf het niet zeker te zeggen, maar buurtbewoners noemde hem [verdachte] en zelfs bij zijn bijnaam [naam 5]. Ik heb het dan over de woning aan de [adres] te Meppel.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 8] en opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 4] :
Ik woon samen met mijn vriend [slachtoffer 4] aan het [adres] te Meppel. (…) Op dinsdag 31 augustus 2021 omstreeks 19.30 uur zaten wij beiden in de auto. (...) Ik zag dat er een man aan kwam fietsen. Ik zag dat hij met zijn fiets tussen de woning en onze auto in kwam staan. (…) Ik zag dat de man een vierkant BBQ rek vasthield. (…) Ik zag dat de man richting [slachtoffer 4] ging. Ik zag dat hij
[slachtoffer 4] een klap gaf op het achterhoofd. Ik zag dat hij dit deed met de vlakke hand. (…) Ik kan de man als volgt omschrijven: Man, blank, droeg een zwart petje, veel littekens in zijn gezicht. Ik zag dat zijn rechterwang helemaal onder het bloed zat.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 8] en opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier, inhoudend:
Op 31 augustus 2021 (...) omstreeks 19.20 uur kregen wij melding om te gaan naar de [adres] ivm met een man welke aldaar fietst en een bebloed gezicht heeft. (…)
Vervolgens melding [adres] te Meppel ivm een mishandeling, direct daarop een mishandeling aan de [adres] te Meppel, tussen beide meldingen zat ongeveer 10 minuten. (…) Hierop direct naar de mishandeling gegaan gepleegd bij sportschool " [bedrijf] " gevestigd aan [adres] te Meppel, aldaar hebben wij, verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 8] , de camerabeelden bekeken. Wij herkenden de persoon direct als [verdachte] . Wij, verbalisanten, kennen [verdachte] van diverse meldingen, waarbij wij als politie betrokken zijn. (…) Vervolgens zijn wij bij de vader van [verdachte] gegaan, wonende aan de [adres] te Wanneperveen. Vader gaf te kennen dat [verdachte] hier geweest was en een wond aan zijn gezicht had en onder invloed is van alcohol dan wel drugs.
Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs van het ten laste gelegde
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 31 augustus 2021 heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
Het verweer van de verdediging dat de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 3] en aangever [slachtoffer 4] bij de politie en de rechter-commissaris moeten worden uitgesloten van het bewijs nu die verklaringen innerlijke tegenstrijdig en niet consistent zijn, volgt de rechtbank niet. De rechtbank overweegt in dat verband dat de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] bij de rechtercommissaris, ruim anderhalf jaar na de respectieve ten laste gelegde feiten, niet afdoen aan de betrouwbaarheid van hetgeen zij direct na het incident bij de politie hebben verklaard. De rechtbank vindt die bij de politie afgelegde verklaringen, in onderling verband en samenhang met de overige hiervoor vermelde bewijsmiddelen, voldoende om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen.

Bewezenverklaring

Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18-200932-22 ten laste gelegde
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 8 augustus 2022 te Meppel (op het perceel gelegen aan de [adres] ) opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met kolen en houten balken/planken en andere voorwerpen, ten gevolge waarvan deze kolen en houten balken/planken en andere voorwerpen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor nabijgelegen woningen en de in die nabijgelegen woningen aanwezige goederen en een schuur en een boom en andere nabijgelegen goederen, te duchten was.
Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 08-196678-22 ten laste gelegde
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 4 augustus 2022, te Wanneperveen, in de gemeente Steenwijkerland, (zijn vader)
[slachtoffer 1] en een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
  • door toen daar een mes in zijn hand te nemen en door dat te tonen aan die [slachtoffer 1] , en door die [slachtoffer 1] meermalen de woorden toe te voegen "Ik steek je dood", en
  • door die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen "Als ik je tegenkom maak ik jou ook dood";
2 hij op 4 augustus 2022, te Wanneperveen, in de gemeente Steenwijkerland, zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door deze in het gezicht te stompen en/of te slaan.
Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18-047631-22 ten laste gelegde
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 31 augustus 2021 te Meppel [slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar, met een voorwerp, te slaan;
hij op 31 augustus 2021 te Meppel [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem op het hoofd te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaringen verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18-200932-22:
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
in de zaak met parketnummer 08-196678-22:
1
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
2
Mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.
in de zaak met parketnummer 18-047631-22:
1
Mishandeling.
2
Mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennisgenomen van de bevindingen en conclusies van psycholoog N. van der
Weegen en psychiater C. Knoppers, neergelegd in de Pro Justitia (PJ) rapportages van 19 januari 2023, die zijn opgesteld ter beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte. Verdachte heeft niet willen meewerken aan het psychiatrisch PJ-onderzoek en slechts deels aan het psychologisch PJonderzoek. De psycholoog geeft echter aan over voldoende informatie te beschikken om een advies te kunnen uitbrengen.
Ten aanzien van de toerekenbaarheid van het ten laste gelegde -indien bewezen- geeft de psycholoog het na volgende aan:
“Betrokkene lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en paranoïde kenmerken. Er is chronisch sprake van psychotische symptomen als wanen, verhoogde associaties, akoestische hallucinaties en achterdocht. Deze verschijnselen treden niet alleen na middelengebruik op. Of sprake is van psychotische decompensaties bij oplopende druk of dat sprake is van een chronisch psychotische stoornis als schizofrenie is in onderhavig onderzoek niet duidelijk geworden. Naast deze stoornissen is sprake van ernstige stoornissen in het gebruik van middelen.
(…) Uit het proces-verbaal komt naar voren dat betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde schreeuwde tegen zijn buren, bij de politie aangaf hulp nodig te hebben en een kwetsbare indruk maakte. Een dag later verklaarde hij hout te hebben willen verbranden omdat hij zijn thuis wilde opruimen.
Het gedrag van betrokkene zoals dat beschreven wordt door getuigen en agenten, doet vermoeden dat betrokkene niet (volledig) in de realiteit was toen het ten laste gelegde plaatsvond. Wat er in hem omging is, omdat hij het ten laste gelegde niet met rapporteur wilde bespreken, niet bekend. Ook is niet bekend of hij middelen had gebruikt. Toch kan, gezien het verwarde gedrag van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde en zijn aanhouding, vermoed worden dat er een verband is tussen de psychotische stoornis en het ten laste gelegde. Rapporteur adviseert aan betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.”
De psychiater heeft de onderzoeksvragen niet beantwoord omdat verdachte op enig moment tijdens het onderzoek verdere medewerking weigerde. De psychiater heeft wel aangegeven het advies van de psycholoog te onderschrijven.
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Ook overigens zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte (volledig) uitsluiten voor de bewezenverklaarde feiten. Verdachte is daarom strafbaar voor die feiten.

Motivering van straf en maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar wordt verklaard en wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd die verdachte tot de datum van onderhavige uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden wordt opgelegd onder de door de reclassering voorgestelde voorwaarden die dadelijk uitvoerbaar dienen te worden verklaard. Aan alle wettelijke voorschriften voor oplegging is volgens de officier van justitie voldaan. Bij verdachte is sprake van ernstige en hardnekkige problematiek, hij heeft een uitgebreid strafblad en het risico op gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat. Daarnaast hebben er in het verleden vele interventies en diverse behandelingen in verschillende kaders plaatsgevonden die niet het beoogde resultaat hebben opgeleverd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden verklaard. Daarnaast heeft zij verzocht om aan verdachte geen langere gevangenisstraf op te leggen dan voor de duur dat verdachte thans vast zit. Met dien verstande dat, mocht de rechtbank aan verdachte opleggen dat hij geplaatst zal worden bij
[instelling], waar hij op dit moment op de wachtlijst staat, hij daar aansluitend aan detentie geplaatst zal worden. De raadsvrouw heeft daarbij verwezen naar hetgeen door de reclassering in haar advies van 20 april 2023 is aangegeven, namelijk dat voor een overbruggingsplaatsing twee weken na het onherroepelijk worden van het vonnis in acht genomen kan worden.
De raadsvrouw heeft voorts aangegeven dat de verdediging zich niet verzet tegen de geadviseerde tbs met voorwaarden en dat verdachte zich aan alle door de reclassering geformuleerde voorwaarden wil houden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 18 april 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten (mishandelingen en huiselijk geweld), alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting, mishandeling en bedreiging.
Dit zijn ernstige feiten die leiden tot angst en onrust bij de betrokken slachtoffers en in de samenleving. Dit geldt met name bij de brandstichting waar was sprake van zeer gevaarzettend handelen van verdachte. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat verdachte op het moment van de brand kennelijk niet (meer) in staat was rationeel te denken waardoor het voor hem niet mogelijk was om oog te hebben voor de overlast en onrust die de brandstichting bij buren en andere omwonenden met zich bracht.
Advies van de deskundigen
Uit de hiervoor genoemde Pro Justitia rapportages van 19 januari 2023 en het verhandelde ter terechtzitting maakt de rechtbank het volgende op.
Verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en paranoïde kenmerken.
Daarnaast is sprake van een chronisch psychotische stoornis, of van een dermate kwetsbare persoonlijkheidsstructuur dat bij oplopende druk psychotische decompensatie optreedt. Voorts is sprake van ernstige stoornissen in het gebruik van middelen. Verdachte is bekend met gewelddadig en zorg mijdend gedrag. Rapporteur (psycholoog) schat het recidiverisico op basis daarvan als hoog in, waarbij het risico gevormd wordt door de stoornissen van verdachte, het middelengebruik, zijn gebrek aan inzicht in zijn stoornis en het gebrek aan bereidheid samen te werken met hulpverlening.
Indien dit zo blijft, lijkt het risico op nieuw gewelddadig gedrag hoog te zijn.
Om het recidiverisico terug te dringen, behoeft verdachte een intensieve, langdurige behandeling voor zijn persoonlijkheidsstoornis, psychoses en de stoornissen in middelengebruik. Een dergelijke behandeling zal plaats moeten vinden in een instelling met expertise op het gebied van persoonlijkheidsstoornissen, psychotische stoornissen en forensische problematiek. Omdat verdachte zijn problematiek bagatelliseert (hij staat bekend als zorgmijder) dient behandeling binnen een gedwongen kader plaats te vinden. Een kader van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf zou ertoe kunnen leiden dat verdachte ervoor kiest het voorwaardelijk deel uit te zitten, hetgeen zou betekenen dat hij zonder behandeld te zijn buiten komt, hetgeen gezien het hoge recidiverisico niet wenselijk is. Rapporteur adviseert dan ook de behandeling binnen het kader van een tbs-maatregel plaats te doen vinden. Indien verdachte bereid is hieraan mee te werken, zou dit binnen een tbs met voorwaarden kunnen. Rapporteur merkt hierbij op dat het voor verdachte, daar hij geen inzicht heeft in zijn problematiek, moeilijk zal zijn om zich aan voorwaarden te houden. Indien verdachte niet instemt met voorwaarden, lijkt een tbs met dwangverpleging de enige wijze om hem in behandeling te krijgen.
Advies van de reclassering
Bij een bewezenverklaring van het ten laste gelegde heeft de reclassering (GGZ Reclassering Fivoor) in een adviesrapport van 20 april 2023 geadviseerd om een tbs-maatregel op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een opname in zorginstelling ([instelling]) aansluitend aan de huidige detentie van verdachte, indien nodig meewerken aan een time-out, aansluitend aan de klinische opname begeleid wonen of maatschappelijke opvang, aansluitend aan de klinische behandeling ambulante behandeling, middelenverbod (een drugs en alcohol) en meewerken aan middelencontrole, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening/beschermingsbewind, zoals nader uitgewerkt in de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden.
De reclassering is van mening dat, mede door de huidige meewerkende houding van verdachte en het gestructureerde kader van de tbs met voorwaarden, verdachte inhoudelijk kan profiteren van de behandeling, en er binnen een dergelijk kader gekomen kan worden tot een duurzame gedragsverandering/verkleining van de kans op recidive. De reclassering is derhalve van mening dat verdachte de kans dient te krijgen om de geïndiceerde behandeling vorm te geven in het kader van een tbs met voorwaarden. Mocht dit uiteindelijk toch niet lukken dan is de bescherming van de maatschappij en de behandeling gewaarborgd door de mogelijkheid om de tbs met voorwaarden, bij overtreden van de voorwaarden, om te zetten in een dwangverpleging.
Naast een tbs met voorwaarden acht de reclassering het aanvullende kader van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM, artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht) geïndiceerd. De GVM biedt een ruimer forensisch vangnet richting resocialisatie. Het vermindert daarmee de kans op het vastlopen van een langdurig begeleidingstraject, doordat het bewandelen van een alternatieve route mogelijk wordt gemaakt. Dit zou betekenen dat de begeleiding, indien deze ook na een tbs met voorwaarden nodig blijkt, niet afhankelijk is van civielrechtelijke monitoringsopties. Daarbij kan de GVM ook nadrukkelijk een alternatief bieden als blijkt dat voor het benodigde begeleidingsniveau niet langer een tbs met voorwaarden noodzakelijk is. Voor verdachte zou dit kunnen betekenen dat het toezicht in een minder ingrijpend kader zou kunnen worden voortgezet, indien daar aanleiding toe zou bestaan.
Geadviseerd wordt om deze voorwaarden en het toezicht ook dadelijk uitvoerbaar te verklaren, zodat de behandeling en begeleiding ook doorgang kan vinden in het geval dat een veroordelend vonnis niet onherroepelijk is.
Verdachte heeft bij de reclassering aangegeven dat hij, mede gezien de impact die de brandstichting op de buren heeft gehad, voorlopig niet terug kan naar huis. Toen verdachte nog niet stabiel functioneerde, stond hij absoluut niet open voor zorg. Na stabilisatie en de diverse gesprekken geeft verdachte aan open te staan voor een langdurige klinische opname. Hij wil abstinent blijven van middelen, psychisch stabiel functioneren en niet recidiveren in delictgedrag. Hij voelt zich momenteel goed in detentie en hij staat positief ten aanzien van het juridisch kader van de maatregel tbs met voorwaarden omdat dit de maatschappij beschermd tegen hem en het hem bescherming biedt tegen de maatschappij. Hij wil graag resocialiseren en met ondersteuning van behandeling/begeleiding een maatschappelijk geaccepteerd bestaan opbouwen. Verdachte heeft aangegeven een normaal leven te willen leiden en het contact te willen herstellen met zijn zestienjarige zoon.
Verdachte heeft zich bereid verklaard om zich te houden aan deze voorwaarden en de reclassering kan het toezicht over deze voorwaarden uitoefenen.
Op 23 februari 2023 is een indicatiestelling forensische zorg (IFZ) afgegeven. Gezien de aard en ernst van de problematiek en het ten laste gelegde is Divisie Individuele Zaken (DIZ) van mening dat de behandeling van verdachte bij voorkeur zal moeten starten op een FPK. Het is wenselijk dat in eerste instantie de diagnostiek verfijnd wordt. Afhankelijk van het verloop van de behandeling kan het beveiligingsniveau afgeschaald worden.
Naar aanleiding van de indicatie is verdachte op 27 februari 2023 door DIZ aangemeld bij [instelling]. Na een online intakegesprek op 29 maart 2023 is betrokkene op 11 april 2023 geaccepteerd voor een proefbehandeling van drie maanden waarna zal worden bekeken of doorstroom in de FPK mogelijk is of toch een andere setting met passender begeleiding voor verdachte.
De gemiddelde wachttijd tot aan plaatsing in de [instelling] is zo’n drie maanden. Indien de einddatum detentie van verdachte en de opname in [instelling] niet op elkaar aansluiten kan een overbruggingsplaatsing worden gerealiseerd. Hiervoor dient een termijn van twee weken na onherroepelijk vonnis in acht te worden genomen, aldus de reclassering in haar adviesrapport van 20 april 2023.
Motivering van de straf
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zoals door de officier van justitie is geëist, op zich passend is.
Zoals hiervoor vermeld, heeft de reclassering evenwel - met het oog op het doen aansluiten van de einddatum detentie aan (klinische) opname in [instelling] (al dan niet via een overbruggingsplaatsing) - laten weten dat hiervoor “een termijn van twee weken na onherroepelijk vonnis” in acht dient te worden genomen. De rechtbank verstaat de reclassering aldus dat zij twee weken (14 dagen) nodig heeft voor het kunnen realiseren van de opname in [instelling] dan wel een (daaraan voorafgaande) overbruggingsplaatsing.
Daarvoor behoeft (dus) niet te worden gewacht op “een onherroepelijk vonnis”. Indien verdachte in hoger beroep gaat, zou zo’n onherroepelijk vonnis ook lang op zich kunnen laten wachten, terwijl het juist zaak is dat de behandeling van verdachte zo spoedig mogelijk aanvangt. Zowel verdachte als de maatschappij zijn daarbij gebaat.
Nu de rechtbank zal bepalen dat de op te leggen tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is (zie hieronder), kan de reclassering meteen na de dag van de uitspraak van dit vonnis (dus per heden, 16 mei 2023) beginnen met het regelen van de opname in [instelling] dan wel van de overbruggingsplaatsing. Immers, met de dadelijk uitvoerbaarverklaring kan de behandeling in een klinische setting starten óók als verdachte in hoger beroep gaat.
Gelet op het vorenstaande, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 295 dagen, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Dit komt overeen met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, plus veertien dagen.
Motivering van de tbs-maatregel met voorwaarden
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten om een tbs-maatregel op te leggen (artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht en verder):
  • verdachte is onderzocht door een psychiater en psycholoog; uit de Pro Justitia rapportage opgestelddoor mevr. N. van der Weegen, GZ-psycholoog, blijkt dat tijdens het begaan van het bewezenverklaarde bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en paranoïde kenmerken. Er is chronisch sprake van psychotische symptomen als wanen, verhoogde associaties, akoestische hallucinaties en achterdocht. Naast deze stoornissen is sprake van ernstige stoornissen in het gebruik van middelen.
  • brandstichting, mishandeling van zijn vader en bedreiging zijn misdrijven zoals genoemd in artikel37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
  • verder is gebleken dat verdachte onder invloed van de bij hem vastgestelde stoornissen eengevaar vormt voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank is op basis van de behandeling ter terechtzitting, de inhoud van de Pro Justitia rapportages en de adviesrapportage van de reclassering overtuigd geraakt van de noodzaak van behandeling die in aanvang plaatsvindt in een klinische setting in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden, zodat de kans op recidive kan worden teruggedrongen. Een dergelijke behandeling dient, in ieder geval in eerste instantie, plaats te vinden binnen een klinische setting, zoals een FPK. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat slechts een tbsmaatregel met voorwaarden het recidiverisico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau kan terugbrengen. Dit is ook vanuit het behandelperspectief voor verdachte het meest passend.
Bij onvoldoende behandeling van zijn (psychische/psychiatrische) problematiek, vormt verdachte een blijvend gevaar voor de samenleving. Omdat verdachte (inmiddels) een voldoende betrouwbare bereidheid tot medewerking toont, ziet de rechtbank geen noodzaak om over te gaan tot de oplegging van tbs met dwangverpleging. De rechtbank acht een behandeling binnen een ander (lichter) strafrechtelijk kader niet aangewezen.
De rechtbank zal daarom overgaan tot oplegging van een tbs-maatregel met daaraan verbonden naast de algemene voorwaarden - de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Ten aanzien van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel overweegt de rechtbank dat, gelet op het recidiverisico en de bescherming van de maatschappij, er een groot belang is dat verdachte langdurig wordt begeleid en dat er langdurig toezicht op hem is, ook nadat de tbsmaatregel eindigt. De rechtbank zal daarom tevens de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bepalen dat de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar zal zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte - zonder de juiste behandeling en begeleiding - opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Het is van belang dat de klinische behandeling direct wordt aangevangen en dat een periode zonder behandeling en toezicht - die er zou kunnen zijn in geval van het instellen van hoger beroep - wordt vermeden.
Gemaximeerde tbs-maatregel
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van veroordeling ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zodat, mocht het komen tot een omzetting van de tbs met voorwaarden in een tbs met dwangverpleging, de totale duur van de tbs met dwangverpleging is beperkt tot vier jaar.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 38d, 38e, 38z, 57, 157, 285, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 08-196678-22 onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18-200932-22 ten laste gelegde feit, de onder parketnummer 08196678-22 ten laste gelegde feiten 1 en 2 en de onder parketnummer 18-047631-22 ten laste gelegde feiten 1 en 2, bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 295 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
Veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
-• Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
-• Veroordeelde laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
-• Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
-• Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
-• Veroordeelde zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
-• Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
-• Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
-• Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
-• Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
-• Veroordeelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
-• Veroordeelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend.
3. Veroordeelde laat zich opnemen en zal verblijven bij de [instelling] of een nog nader door IFZ/ DIZte indiceren klinische setting, of soortgelijke forensische instelling zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
-• De opname start direct aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden;
-• Veroordeelde houdt zich aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
-• Als de reclassering en het behandelteam een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vinden, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
4. Als de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt, kan veroordeelde voor eentime-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek of andere (soortgelijke) instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
5. Aansluitend aan zijn klinische opname zal veroordeelde verblijven in een instelling voor beschermdwonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden.
-• Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
6. Aansluitend aan zijn klinische behandeling laat veroordeelde zich behandelen door een forensischambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt.
-• Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
7. Veroordeelde gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. Dereclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek.
8. Veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door dereclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden.
9. Veroordeelde geeft inzage in zijn financiën en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en hettreffen van betalingsregelingen. Desgewenst werkt hij mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind.
10. Veroordeelde zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de
gestelde voorwaardenen het
uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2023.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.