ECLI:NL:RBNNE:2023:1986

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
18.034812.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en bewezenverklaring van diefstal en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die niet ter zitting verscheen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging doodslag, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan diefstal en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 2 februari 2023 in Zweeloo en Emmen, waarbij de verdachte meerdere auto’s heeft doorzocht en goederen heeft ontvreemd. Tijdens zijn aanhouding heeft hij met een mes stekende bewegingen gemaakt richting twee politieagenten, die hem in een kleine ruimte ondervroegen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de intentie om de agenten te doden, maar dat de bedreiging met het mes wel bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, rekening houdend met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen geldbedrag van € 30,30 verbeurd wordt verklaard.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.034812.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , laatst opgegeven verblijfplaats: [adres] .
Verdachte is niet ter zitting verschenen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 mei 2023.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, op of omstreeks 2 februari 2023 te
Zweeloo,
  • Batterijoplader en/of een USB lader en/of een rugzak, in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten dele aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen en/of
  • Ene mapje met autopapieren en/of een oplaadstekkertje in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten dele aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen en/of
  • (een) paspoort(en) en/of een of meer zonnebrillen en/of koekjes in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen en/of
  • Een kentekenbewijs in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij

5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen en/of

- Een kentekenbewijs in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen en/of met het oogmerk om het zich genoemde goederen wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te en in de gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een mes althans een soortgelijkend scherp voorwerp, stekende beweging(en) in de richting van de buik/borst, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of Wiering heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te en in de gemeente Emmen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een soortgelijkend scherp voorwerp stekende bewegingen in de richting van de buik, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te maken, althans feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle onder 1 ten laste gelegde diefstallen uit de verschillende auto’s heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 primair
De officier van justitie acht het onder 2 primair ten laste gelegde, te weten poging doodslag, wettig en overtuigend bewezen. Er zijn zwaaiende en stekende bewegingen gemaakt met een mes van ongeveer 20 centimeter in de richting van de twee politieagenten, terwijl zij verbleven in een relatief kleine ruimte. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat er bij verdachte sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde diefstallen.
Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte voorwerpen heeft ontvreemd die toebehoorden aan [benadeelde partij 3] . In de aangifte door [benadeelde partij 2] , echtgenoot van [benadeelde partij 3] , verklaart hij immers enkel over goederen die aan hem toe zouden behoren in de vorm een oplaadstekkertje en de autopapieren behorende bij de Volvo XJ60 d5 met kenteken [kenteken] . Onder de goederen die onder verdachte in beslag zijn genomen bevond zich het betreffende kentekenbewijs dat ten naam is gesteld op [benadeelde partij 2] , zoals blijkt uit pag. 22 van het dossier. Niet is benoemd of gebleken dat er spullen zijn ontvreemd die aan [benadeelde partij 3] zouden toebehoren.
Tevens acht de rechtbank slechts eenmaal diefstal van een kentekenbewijs van [benadeelde partij 5] bewezen, voor de achter het laatste gedachtestreepje genoemde diefstal ten nadele van [benadeelde partij 5] heeft de rechtbank geen bewijsmiddelen in het dossier aangetroffen.
De rechtbank spreekt verdachte gelet op het voorgaande vrij van het onder 1 tenlastegelegde voor zover dat ziet op het wegnemen van goederen van [benadeelde partij 3] alsmede van een tweede diefstel van een kentekenbewijs van [benadeelde partij 5] .
Ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft op 2 februari 2023 in de ophoudkamer van het politiebureau in Emmen, nadat zijn handboeien waren verwijderd, een mes van ongeveer 20 centimeter, met een lemmet van ongeveer 10 centimeter uit zijn binnenzak gehaald. Uit de aangiften van agent [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 1] volgt dat verdachte daarmee meerdere stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] . Dit terwijl zij zich bevonden in een relatief kleine ruimte met slechts één uitgang.
Vrijspraak ten aanzien van feit 2 primair
De vraag is hoe de gedragingen van verdachte strafrechtelijk gekwalificeerd dienen te worden. Primair is aan verdachte ten laste gelegd dat hij met deze gedragingen met opzet heeft geprobeerd om de agenten te doden.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet bewezen kan worden dat verdachte de bedoeling (vol opzet) had om de agenten van het leven te beroven. Evenmin kan naar het oordeel van de rechtbank worden bewezen dat sprake is van voorwaardelijk opzet. Daarvan is sprake als de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat een bepaald gevolg intreedt. Hoewel beide aangevers verklaren over stekende bewegingen in hun richting, kan niet objectief worden vastgesteld met welke kracht verdachte stekende bewegingen in de richting de agenten zijn gemaakt. Evenmin volgt uit het dossier dat deze bewegingen zo nadrukkelijk waren gericht op bepaalde lichaamsdelen dat daaruit voortvloeit dat verdachte daarmee de aanmerkelijke kans op de dood van aangevers heeft aanvaard. De enkele beschrijving in het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 1] , dat er eenmaal met het mes in de richting van de buikstreek van [slachtoffer 1] wordt gezwaaid en eenmaal met het mes in de richting van zijn buikstreek een stekende beweging wordt gemaakt is daartoe onvoldoende. Uit de overige bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte specifiek stekende bewegingen in de richting van de buikstreek van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gemaakt.
De rechtbank spreekt verdachte gelet op het voorgaande vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring feit 1 en 2 subsidiair
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1:

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 februari 2023, opgenomen op pagina 59 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023030167 d.d. 28 februari 2023, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :

Proces-verbaalnummer : PL0100-2023030036-2
Vandaag 02-02-2023 om 12.22 is mijn auto doorzocht aan [adres] te Zweeloo en er zijn spullen uit de auto meegenomen. Hier zijn beelden van opgenomen.
Batterijlader.
Merk: onbekend.
Aantal 1 stuks.
Kleur: wit.
Rugzak.
Merk: ONTARIO. Aantal: 1 stuks. Kleur: ZWART
Bij het incident betrokken objecten:
Merk/type: Toyota Aygo
Kenteken: [kenteken]
Kleur: grijs
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2023,opgenomen op pagina 62 e.v. van het bovengenoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten:
Camera beeld 1:
Afgelezen datum en tijdstip: 02-02-2023 12.22 uur.
Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat de camera gevestigd is aan de gevel van de woning. Hierop is te zien dat er een grijze personenauto, op het gras voor de woning staat. Dit voertuig betreft een grijze Toyota Aygo. Ik zie op het afgelezen tijdstip 12.22,16 uur, dat er een persoon, via het voetpad richting de voordeur, in de richting van de genoemde auto loopt. Ik zie dat de persoon het portier aan de bestuurderskant opent. Vervolgens sluit de persoon dit portier, loopt om de auto heen en opent het portier aan de passagierszijde op de afgelezen tijd 12.22,36 uur. Op afgelezen tijdstip 12.30,00 is te zien dat de persoon weer uit de auto stapt. Na het uitstappen doet de persoon een rugzak op zijn rug. Deze rugzak had hij nog niet bij zich toen hij bij de auto aankwam. De persoon kijkt om zich heen en loopt om een bosje heen naar een andere auto.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 4 februari 2023, opgenomen op pagina 125 van bovengenoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
BVH 2023030036:
V: Ik laat je de beelden zien. Kun je vertellen wat je ziet?
A: Ik ben dit.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2023,opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Proces-verbaalnummer: PL0100-2023030732-2
Ik woon in Zweeloo aan [adres] . Mijn auto stond geparkeerd op de oprit aan de kant van de weg. Omstreeks 13:05 belde er een buurtgenoot aan met het bericht dat er iemand in de auto zou hebben gezeten. Mijn vrouw reageerde hierop door in de auto te kijken. Deze bleek helemaal overhoop te zijn gehaald. Aan onze voordeur is een Ring-deurbel bevestigd. Deze heeft beelden opgenomen van het moment dat er zich een man in onze auto bevond.
Toen ik thuiskwam zag ik geen schade aan de auto. Wel zag ik dat mijn auto een bende was en dat er goederen waren weggenomen uit mijn auto. Mijn auto betreft een grijze Volvo XJ60 d5 met kenteken [kenteken] en stond niet op slot. Ik zag dat mijn dashboardkastje open stond en leeg was gehaald. De inhoud lag verspreid rond de voorste twee stoelen. Aan de achterkant van het middenconsole zat een wit oplaadstekkertje van het merk Apple. Dit oplaadstekkertje en mijn autopapieren zijn weggenomen.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2023,opgenomen op pagina 85 e.v. van het bovengenoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Ik bekeek de door aangever aangeleverde ring deurbel beelden en zag dat het om vier fragmenten ging. Ik zag op alle vier de fragmenten: inrit. Ik zag onder de carport een lichtgrijze Volvo staan voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat de persoon van de oprit naast de tuin in de richting van het voertuig loopt. Ik zag dat de persoon met zijn rechterhand het bijrijdersportiek opent en op 12:59:03 uur in het voertuig gaat zitten op de bijrijdersstoel. Ik zag dat hij met zijn rechterhand het bijrijdersportiek sluit. Ik zag dat om 13:02:12 het portiek aan de bijrijderszijde open werd gedaan. Ik zag dat dezelfde persoon uit het voertuig stapt. Ik zag dat hij in zijn linkerhand een witte kabel vast heeft.
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 4 februari 2023, opgenomen op pagina 125 van bovengenoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V; 2023030732 autoinbraak 2 februari 2023, 12.59 uur, Ik laat je hier beelden van zien. De beelden zijn voorzien van 3-2030203095910780-E04800711. Op deze beelden kom je aanlopen en ga je de auto in.
V: Kun je mij vertellen wie dit is?
A; Ik ben de auto ingegaan en ik zag dat een vrouw mij zag en ik ben daarom hard weggerend.
V: Klopt het dat jij dat bent op de beelden?
A: Ja dat ben ik.
7.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 februari 2023,opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Ik woon aan [adres] , te Zweeloo. Op de oprit staan twee voertuigen geparkeerd. Mijn voertuig, een zwarte Renault, met kenteken [kenteken] , staat geparkeerd aan de rechterzijde van de oprit voor de garage. Op donderdag 2 februari 2023, om 12.51 uur, ontving ik van een buurtgenoot een bericht via Whatsapp. In het bericht stond vermeld dat er een man zich verdacht op zou houden in onze straat en zich rondom voertuigen zou verplaatsen.
Op donderdag 2 februari 2023, om 17.22 uur liep ik naar mijn voertuig toe. Ik had het voertuig niet op slot gedaan. Van buitenaf zag ik in het voertuig een enorme bende. Op de bestuurders- en bijrijdersstoel en op de grond lagen verschillende goederen door elkaar. Ik zag dat mijn paspoort niet meer lag op de plek waar ik deze voor het laatst had gezien. Op donderdag 2 februari 2023, omstreeks 17.50 uur, heeft mijn man met een bouwlamp in en rondom het voertuig gekeken en kwam er toen achter dat de volgende goederen uit het voertuig ontbraken;
Het kentekenbewijs van het voertuig met kenteken [kenteken] ;
Kleingeld; vermoedelijk een bedrag rond de vier euro;
Een zandkleurige zonnebril van het merk RayBan;
Een zwarte zonnebril van het merk Smit&Co;
Een kinderzonnebril met daarop superheldenfiguren.

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2023, opgenomen op pagina 40 e.v. van het bovengenoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten:

Op donderdag 2 februari 2023 waren wij, verbalisanten, belast met noodsurveillance voor Zuid-Oost Drenthe. Nu hadden wij eerder op de dag, rond 11:30 een melding gehad over deze persoon. Bij de eerdere melding was hij door een buschauffeur in Zweeloo uit de bus gezet. Wij hebben hem toen bij de bushalte achtergelaten. Hij wilde dat wij hem naar Ter Apel zouden brengen, omdat hij geen geld bij zich had.
Wij waren om 13:50 uur ter plaatse bij de voornoemde bushalte. Wij zagen de ons ambtshalve bekende [verdachte] bij de bushalte. Wij hebben de verdachte achter in ons dienstvoertuig geplaatst en zijn naar het bureau in Emmen gereden. Op het bureau controleerden wij de tassen die verdachte bij zich droeg. Verdachte had een zwarte rugtas bij zich. In deze tas zagen wij een aantal oplaadkabels, verschillende zonnebrillen, maar ook een aantal Nederlandse kentekenbewijzen van auto’s. Dit betroffen:
[kenteken]
Het contante geld hebben wij geteld, dit bedroeg € 30,30.

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 februari 2023, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :

Ik woon op de [adres] te Zweeloo. Op 2 februari 2023 was ik ’s ochtends thuis. Omstreeks 12:00 ben ik wezen hardlopen en was rond 12:45 weer thuis. Thuis aangekomen zag ik op mijn mobiele telefoon, op de buurtpreventieapp dat een persoon zich verdacht tussen auto’s zou bevinden. Aansluitend ben ik naar buiten gelopen en heb ik gekeken bij de twee auto’s die op de oprit, grenzend aan onze woning geparkeerd stonden. De auto’s die op dat moment op de oprit stonden:
Opel Astra, groen van kleur, voorzien van kenteken [kenteken] BMW 1 serie, kenteken [kenteken] , zwart van kleur.
Ik voelde aan de deurklinken van beide auto’s en vernam dat de Opel niet was afgesloten. Ik deed de bestuurders portier open van de Opel en zag dat een flesopener op de stoel lag. Normaliter ligt deze in de bestuurdersdeur van het voortuig. Toen ik verder keek in het voertuig zag ik dat in het dashboardkastje het kentekenbewijs was weggenomen uit het blauwe voertuigmapje met de opdruk
[bedrijf] .
8.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 februari 2023,opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 6] :
Op 2 februari 2023 stond ons voertuig met kenteken, [kenteken] , op onze oprit. Wij wonen aan [adres] in Zweeloo. Mijn vrouw had die middag al een verdacht persoon gezien. Deze persoon is richting onze woning gelopen. Mijn vrouw heeft toen uit angst alle ramen en deuren afgesloten. Op 3 februari 2023 vertelde de politie mij dat mijn kentekenbewijs bij een aangehouden verdachte was aangetroffen. Het kentekenbewijs ligt altijd in ons voertuig. Ik ben wederom in het voertuig gaan kijken en zag inderdaad dat het kentekenbewijs uit het voertuig is weggenomen. Verder mist er niets uit ons voertuig. Het voertuig hadden we niet afgesloten.
Ten aanzien van feit 2, subsidiair:
9.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 februari 2023,opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op donderdag 2 februari 2023 had ik samen met collega [slachtoffer 2] een noodhulpdienst voor het verzorgingsgebied Zuidoost-Drenthe. Omstreeks 14:05 waren wij met de verdachte aangekomen op het bureau Emmen. Wij hebben verdachte overgeplaatst naar de ophoudkamer. Collega [slachtoffer 2] heeft vervolgens de boeien van verdachte afgedaan. Nadat collega [slachtoffer 2] beide handen los had gemaakt stapte hij naar buiten om de handboeien weg te leggen en dunne handschoenen aan te doen. Ik, [slachtoffer 1] , stond bij hem in de ophoudkamer. Ik zag dat hij zijn rechterhand liet zakken. Ik riep dat hij zijn hand omhoog moest houden. Ik zag dat hij dat niet deed. Ik zag dat hij aan zijn rechterzijde in zijn jas voelde. Collega [slachtoffer 2] stapte hierop terug de ophoudkamer in. Wij zagen dat verdachte zich omdraaide en dat hij een mes van zo’n 20 centimeter pakte en uit een foedraal trok. Wij zagen dat het lemmet zo’n 10 centimeter lang was. Wij zagen dat hij stekende bewegingen in onze richting maakte, en wij hoorden dat hij in het Arabisch dingen naar ons riep. Wij zijn hierop de ophoudkamer uitgestapt en collega [slachtoffer 2] heeft de deur van de ophoudkamer met kracht dichtgegooid en dichtgehouden.
10.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 februari 2023,opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op donderdag 2 februari 2023 had ik samen met collega [slachtoffer 1] een noodhulpdienst voor het verzorgingsgebied Zuidoost-Drenthe. Omstreeks 14:05 waren wij met verdachte, [verdachte] , aangekomen op het politiebureau te Emmen. Wij hebben verdachte overgebracht naar de
ophoudkamer. Ik heb vervolgens de handboeien van verdachte losgemaakt, in het bijzijn van collega [slachtoffer 1] . Nadat ik beide handen los had ben ik de ophoudkamer uitgestapt. Ik hoorde dat collega [slachtoffer 1] tegen verdachte riep dat hij zijn handen weer omhoog moest doen. Hierop ben ik terug de ophoudkamer ingestapt. De ophoudkamer is een kleine ruimte, zo’n 2.5 bij 2.5 meter, met 1 deur. Ik zag vervolgens dat de verdachte zich omdraaide en dat hij iets zwarts in zijn handen had. Ik zag dat dit een foedraal bleek te zijn, omdat hij hier een mes van zo’n 20 centimeter uit trok. Ik zag dat het lemmet zo’n 10 centimeter lang was. Ik zag dat hij stekende bewegingen in onze richting maakte en ik hoorde dat hij in het Arabisch hier iets bij riep. Hierop ben ik de deur uitgestapt met mijn collega om te voorkomen dat hij ons zou neersteken. Ik heb de deur met kracht dichtgegooid, om ruimte tussen ons en de verdachte te creëren. Ik heb de deur geopend. Bij het openen hebben wij duidelijk geroepen dat hij het mes moest laten vallen. Ook in de Engelse taal die hij deels begreep. Ik zag dat hij alsnog stekende bewegingen in onze richting maakte, terwijl hij schreeuwde naar ons.
11.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2023,opgenomen op pagina 51 e.v. van het bovengenoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [slachtoffer 1] :
Op donderdag 2 februari 2023 omstreeks 14:10 heb ik, verbalisant [slachtoffer 1] , samen met collega
[slachtoffer 2] verdachte [verdachte] in de ophoudkamer van het politiebureau gelegen aan de
Westeind 60 te Emmen geplaatst. Terwijl mijn collega uit de ophoudkamer liep zag ik, verbalisant [slachtoffer 1] , dat de verdachte zijn handen naar beneden deed. De verdachte trok vervolgens een vleesmes uit zijn binnenzak van zijn jas en maakte een zwaaiende beweging naar mij met het mes richting mijn buikstreek. Doordat ik op dat moment achteruit sprong kon verdachte mij niet raken met het mes. De afstand tussen mij en de verdachte schat ik op dat moment op (1) meter. Hierop heb ik keihard geroepen “mes”. Vervolgens heb ik de woorden gebruikt “hij heeft een mes”. De verdachte maakte tijdens mijn bewoordingen nogmaals een stekende beweging richting mij. Deze beweging was nogmaals richting mijn buikstreek ofwel ter hoogte van onder het vest. Ik zag dat hij vervolgens hetzelfde deed richting mijn collega [slachtoffer 2] . Hierop heeft collega [slachtoffer 2] gelukkig de deur van de ophoudkamer kunnen sluiten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op verschillende tijdstippen op 2 februari 2023 te Zweeloo,
  • een batterijoplader en een rugzak, die geheel aan [benadeelde partij 1] toebehoorden,
  • autopapieren en een oplaadstekkertje die geheel aan [benadeelde partij 2] toebehoorden,
  • meerdere zonnebrillen die geheel aan [benadeelde partij 4] toebehoorden en - een kentekenbewijs dat geheel aan [benadeelde partij 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich genoemde goederen wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 2 februari 2023 te Emmen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door meermalen, met een mes, stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te maken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal;
subsidiair, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op de aard en de ernst van de feiten, gevorderd dat aan verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 primair een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden wordt opgelegd. De officier van justitie heeft daarbij benadrukt dat ook indien de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen zou achten dat er sprake is van een poging doodslag, maar zou uitgaan van een bedreiging, er nog steeds sprake is van een zeer ernstig feit. Te meer nu het handelen van verdachte gericht was tegen twee politieagenten en hij zich daarbij bediende van een steekwapen, terwijl zij verbleven in een zeer kleine ruimte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte voor zover bekend, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft, terwijl hij pas kort in Nederland verbleef, zich op klaarlichte dag de toegang verschaft tot meerdere auto’s en daaruit allerlei goederen ontvreemd, vermoedelijk met de bedoeling om die te gelde te maken. Met een dergelijke strooptocht heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Verdachte heeft voorts, nadat hij was aangehouden, agenten tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden bedreigd met een mes. Dit terwijl zij zich met hem in een relatief kleine ruimte bevonden. Met zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de veiligheid en lichamelijke integriteit van anderen. Bovendien heeft verdachte door zijn handelen politieagenten terwijl zij uit hoofde van hun functie handelden, ernstig bedreigt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte is bij de rechtbank weinig bekend. Verdachte is niet verschenen ter terechtzitting. Ten tijde van zijn verhoor bij de politie was verdachte ongeveer een maand in Nederland. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte sinds begin januari 2023 in Nederland verblijft. De rechtbank heeft verder geconstateerd dat verdachte op 13 februari 2023 onherroepelijk is veroordeeld voor diefstal met een valse sleutel. Gelet daarop is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing en de rechtbank zal daarmee rekening houden bij de strafoplegging. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, ondanks zijn korte verblijf in Nederland, op 17 maart 2023 voor een tweede keer onherroepelijk is veroordeeld en wel voor verduistering.
Op te leggen straf
De rechtbank komt tot de oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat hij tot een andere bewezenverklaring komt. Gelet op de ernst van de feiten kan met geen andere straf worden volstaan dan met het opleggen van een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het geldbedrag van € 30,30 waarop nog beslag ligt wordt verbeurd verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder verdachte inbeslaggenomen € 30,30 vatbaar voor verbeurdverklaring. Dit geldbedrag is tijdens de fouillering bij verdachte aangetroffen, terwijl hij naar eigen zeggen geen geld bij zich had. De rechtbank gaat er daarom vanuit gaat dat dit geldbedrag door middel van diefstal uit de verschillende auto’s, is verkregen.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 10.000,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen nu deze niet nader zijn onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] schade heeft geleden. Niet vast is komen te staan dat de uit de auto gestolen goederen, zoals beschreven onder feit 1 van het tenlastegelegde, onder het tweede aandachtsstreepje, aan haar toebehoorden, daarom kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van rechtstreekse schade. De vordering wordt dan ook afgewezen.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. De rechtbank stelt vast dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de gestelde immateriële schade te kunnen beoordelen nu deze schade in het geheel niet is onderbouwd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de immateriële schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de immateriële schade daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 57, 63, 310, 285 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:een geldbedrag ad € 30, 30 (omschrijving G1571931)

Benadeelde partijen

Ten aanzien feit 1
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering van [benadeelde partij 3] af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. J. Faber en mr. H. Hanssen - Telman, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 mei 2023.
Mr. H. Hanssen-Telman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.