verdachte:
V: Wat is je functie?
A: Nomad. Ik zit er in augustus 5 jaar bij. Ik ben begonnen als hangaround, dan hangaround 2, dan prospect. Daarna ben ik sergeant geworden en toen nomad.
V: Past de functie bij je?
A: Ja, ik kan goed praten. Met praten los je 90% meer op dan met geweld. Voor die andere 10%, ja, af en toe moet je iemand eens bij zijn oren pakken en een wokkel erin draaien. De buitenwereld maakt dat erger dan het is. Als iemand een bloedneus heeft, dan noemen ze dat al zware mishandeling.
V: Is er nog een andere nomad die [verdachte] heet? Toen en in 2016?
A: Niet dat ik weet.
Bewijsoverweging
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachten rade en het medeplegen van diefstal met geweld.
Betrokkenheid verdachte
Vastgesteld kan worden dat aangever, [slachtoffer] , op 10 maart 2016, in de memberroom van Motorclub No Surrender in Emmen, is mishandeld waarbij zijn hesje en telefoon zijn afgenomen. Ten gevolge van de mishandeling heeft hij een gebroken onderkaak opgelopen. Vast staat ook dat verdachte op 10 maart 2016 in het clubhuis van motorclub No Surrender in Emmen is geweest. Vervolgens is de vraag of verdachte ook een van de personen is geweest die aangever in de memberroom heeft mishandeld.
[slachtoffer] heeft bij de aangifte op 13 december 2017 bij de (Duitse) politie verklaard dat hij door
[naam 4] en nomad [verdachte] is mishandeld. De verdediging heeft er op gewezen dat aangever op 23 januari 2019 bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat de nomad die hem samen met [naam 4] heeft mishandeld, [naam 1] of [naam 2] heet. Volgens de verdediging doet deze verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn bij de politie afgelegde verklaring. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. De rechtbank neemt de verklaring van aangever bij de politie als uitgangspunt en acht deze verklaring betrouwbaar, nu deze eerste verklaring - in tegenstelling tot zijn verklaring bij de rechter-commissaris - sneller na het ten laste gelegde is afgelegd en steun vindt in andere bewijsmiddelen, zoals de OVC-gesprekken en de telefoongesprekken die verdachte later die avond (nadat het incident heeft plaatsgevonden) heeft gevoerd met zijn partner [naam 12] en met F. [naam 13] . De rechtbank merkt bij het voorgaande nog op dat aangever bij de rechter-commissaris is geconfronteerd met de omstandigheid dat hij bij de politie heeft verklaard dat de nomad die hem heeft mishandeld, [verdachte] heet. Daarop heeft aangever bij de rechter-commissaris geantwoord dat hij niet meer weet hoe de betreffende nomad heet, maar dat hij met de naam “ [naam 1] of [naam 2] ” dezelfde persoon bedoelt, te weten de nomad die hem heeft mishandeld.
De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat aangever is mishandeld door [naam 4] en een nomad die [verdachte] heet. De rechtbank voegt hier nog aan toe dat verdachte in 2016 nomad was en naar zijn eigen zeggen er toen geen andere nomad binnen No Surrender was die [verdachte] heette.
Uit de OVC-opnames volgt dat aangever is mishandeld door [naam 4] en een NN-man (met westers accent), die gelet op vorenstaande nomad [verdachte] moet zijn. De betreffende NN-man mag na de mishandeling en de diefstal het zojuist afgenomen hesje van aangever houden. Uit tapgesprekken volgt dat verdachte anderhalf uur na de mishandeling met zijn vriendin heeft gebeld en aan haar heeft verteld dat hij een nieuw hesje heeft. Even later die avond belt verdachte met [naam 13] en zegt hij dat hij in Emmen is geweest, dat de nomad van Duitsland er uit is en dat die nomad dacht dat hij gewoon zijn colors op de grond kon gooien. Dergelijke kennis van de gang van zaken duidt er op dat verdachte bij het ten laste gelegde aanwezig was en aan de mishandeling heeft deelgenomen.
Gelet op vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte de NN-man met westers accent op de OVC-opnames is die samen met [naam 4] aangever heeft mishandeld en zijn hesje en telefoon heeft afgenomen.
Juridische kwalificatie
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en zijn medeverdachte(n) zware mishandeling met voorbedachten rade en diefstal met geweld opleveren.
De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) – onder wie in ieder geval [naam 4] – die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de zware mishandeling en diefstal met geweld. Daarmee acht de rechtbank het medeplegen bewezen. Dat voor het overige sprake is van diefstal met geweld volgt zonder meer uit de bewijsmiddelen en behoeft geen verdere bespreking.
Ten aanzien van de zware mishandeling met voorbedachten rade overweegt de rechtbank dat de bij aangever geconstateerde onderkaakfractuur als zwaar lichamelijk letsel ex artikel 82 Sr kan worden aangemerkt. Dit letsel is van dien aard dat meerdere operaties noodzakelijk zijn gebleken, waarbij zijn kaak met schroeven en metalen plaatjes is vastgezet. De schroeven zijn na ongeveer vijf weken operatief verwijderd en de metalen plaatjes zijn pas in januari 2019 verwijderd, dus bijna drie jaar na het incident. Ten tijde van het opstellen van de vordering benadeelde partij, ruim tweeënhalfjaar na het incident, had aangever nog steeds geen gevoel in zijn rechter onderkaak en kon hij geen kou of hitte verdragen. Pas na de operatie in januari 2019 is de pijn minder geworden en is het gevoel in zijn kaak geleidelijk aan teruggekomen. Gelet op de aard van het medisch ingrijpen, het aantal keren dat medisch (operatief) is ingegrepen en het zeer langdurige hersteltraject van de onderkaakfractuur, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Vastgesteld kan worden dat verdachte en medeverdachte [naam 4] aangever meerdere vuistslagen op zijn hoofd en in zijn gezicht hebben gegeven. Direct nadat aangever de memberroom binnenkwam kreeg hij onverhoeds meerdere klappen en vuistslagen, tot hij erbij neerviel. Nadien zaten zijn gezicht en zijn hesje onder het bloed. Dat er met veel kracht is geslagen blijkt wel uit het bij aangever geconstateerde letsel. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van dit handelen van verdachte (en medeverdachte [naam 4] ) leidt de rechtbank af dat sprake was van vol opzet bij verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Tot slot leidt de rechtbank de voorbedachten rade mede af uit het vaste patroon van het geven van sancties binnen No Surrender. De zwaarste sanctie is een bad standing waarbij iemand uit de club wordt gezet. Als een lid in bad standing de club moet verlaten, moet hij alle aan de club gerelateerde goederen – zoals zijn hesje en zijn motor – inleveren. Daarnaast kan een geldboete worden opgelegd.
2Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat het uitvoeren van een bad standing met regelmaat gepaard gaat met (ernstig) geweld. Uit de gang van zaken zoals die volgt uit de OVCopnames, kan worden afgeleid dat [slachtoffer] een bad standing heeft gekregen. Hij moest zijn hesje afgeven wat, in de visie van No Surrender, toebehoorde aan No Surrender en werd onder toepassing van fors geweld uit de club gezet. Uit de OVC-opnames volgt voorts dat deze bad standing was voorbereid nu voordat aangever naar binnen werd geroepen er besproken werd dat de nomad eruit moest en er afspraken werden gemaakt over de gang van zaken.
Verdachte was op dat moment al enige jaren lid van No Surrender, namelijk sinds augustus 2013. Bovendien bekleedde hij een van de hogere rangen binnen de motorclub, te weten die van Nomad; een full-member die contacten onderhoudt met andere chapters in het land en in het buitenland, die zo nodig problemen oplost binnen de club en die deel uitmaakt van de National Board waarin onder andere besloten wordt wie een bad standing krijgt en waarom. Opvallend daarbij is dat verdachte zelf over zijn functie verklaart dat het oplossen van problemen in 90% van de gevallen zonder geweld gaat en dat bij die andere 10% iemand bij zijn oren moet worden gepakt en er een wokkel in moet worden gedraaid, waarbij hij vervolgens een bloedneus als voorbeeld noemt. Het kan dan ook niet anders dan dat verdachte, op het moment dat het Duitse conflict besproken werd en besloten werd dat de nomad eruit moest, wist wat er vervolgens stond te gebeuren: een bad standing waarbij aangever onder toepassing van fors geweld de club uit zou worden gezet. Bovendien heeft hij ook deelgenomen aan de afspraken die daarover werden gemaakt. Uit het vorenstaande leidt de rechtbank dan ook af dat sprake was van voorbedachten rade bij verdachte.
Gelet op vorenstaande kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachten rade en aan het medeplegen van diefstal met geweld.