ECLI:NL:RBNNE:2023:1960

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
18.263963.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens roekeloos rijgedrag en deelname aan straatrace met ernstige gevolgen voor verkeersdeelnemers

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte] wegens roekeloos rijgedrag en deelname aan een straatrace, wat resulteerde in een ernstig verkeersongeval op 20 maart 2021 te Hoogeveen. De rechtbank oordeelde dat verdachte opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden door met hoge snelheid en gevaarlijk rijgedrag deel te nemen aan een straatrace met medeverdachte [medeverdachte]. Tijdens deze race, waarbij beide voertuigen elkaar meermalen inhaalden en dicht op elkaar reden, vond een aanrijding plaats met een andere verkeersdeelnemer, [slachtoffer 1], die zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van roekeloosheid, de zwaarste vorm van schuld, en dat het rijgedrag van beide verdachten een directe oorzaak was van het ongeval. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersdelicten en de gevolgen daarvan voor slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.263963.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 02 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Veld, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 20 maart 2021 te Hoogeveen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto merk Audi met kenteken [kenteken] ), tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , eveneens als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto merk Volkswagen met kenteken [kenteken] ), althans alleen, daarmede rijdende over de weg, de Boekweitlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, in strijd met het gestelde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd, althans een wedstrijd en/of
  • ( daarbij) heeft gereden met een snelheid van tenminste 104 km/u, althans met een (veel) hogeresnelheid dan de voor hem/hen aldaar geldende maximum snelheid en/of
  • ( daarbij) meermalen en/of voor langere tijd op (zeer) korte afstand achter en/of naast elkaargereden en/of
  • ( daarbij) elkaar (meermalen) met hoge snelheid hebben ingehaald en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een andere verkeersdeelnemer, te weten [slachtoffer 1] , waardoor voornoemde [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding in de hersenen, een klaplong, bloed in de borstholte en/of breuken in de nekwervels, ribben, linker bovenarm, linker schouderblad en/of linker sleutelbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 20 maart 2021 te Hoogeveen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Boekweitlaan, in strijd met het gestelde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd, althans een wedstrijd en/of
  • ( daarbij) heeft gereden met een snelheid van tenminste 104 km/u, althans met een (veel) hogeresnelheid dan de voor hem/hen aldaar geldende maximum snelheid en/of
  • ( daarbij) meermalen en/of voor langere tijd op (zeer) korte afstand achter en/of naast een anderedeelnemer aan de straatrace en/of snelheidswedstrijd, althans wedstrijd, te weten [medeverdachte] , heeft gereden en/of
  • ( daarbij) verdachte en voornoemde [medeverdachte] elkaar (meermalen) met hoge snelheid hebbeningehaald en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een andere verkeersdeelnemer, te weten [slachtoffer 1] , door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op gronden als vermeld in het schriftelijke requisitoir veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 02 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik op 20 maart 2021 in mijn auto, merk Audi met kenteken [kenteken] , heb gereden. Ik was onderweg van Groningen naar huis en ik reed over de A28. Ik heb de afslag Hoogeveen genomen. Van mijn auto is het roetfilter uitgeschakeld waardoor de auto veel zwarte rook uitstoot. De auto maakt ook veel lawaai.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metregistratienummer: PL0100-2021072465, opgemaakt en gesloten op 31 december 2021 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (hierna: "het dossier"), inhoudend:
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 mei 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] en opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op zaterdag 20 maart 2021 omstreeks 16.00 uur heb ik een aanrijding gehad op de kruising Magnoliastraat met de Boekweitlaan.
(...)
Bij de aanrijding heeft mijn hoofd een of meerdere harde klappen gehad, ik heb onder andere een bloeding tussen mijn schedel en hersenvlies gehad. Daardoor is een hematoom ontstaan. Ik merk dat ik zo nu en dan bij bepaalde bewegingen problemen heb met het evenwicht en duizelig word. Ik moet dan verstappen om niet om te vallen.
(...)
Over mijn letsel en het herstel daarvan kan ik zeggen dat de artsen daar niets over zeggen. In een van de gesprekken heb ik aangegeven dat ik hoopte en er van uitging met een aantal weken weer hersteld te zijn, even flink er tegen aan, maar dat werd in latere gesprekken maanden en uiteindelijk een jaar of ruim een jaar. De revalidatie arts gaf aan dat dit een reële inschatting was.
Het letsel wat ik opgelopen heb bij de aanrijding is hoofdzakelijk aan mijn linker zijde en bestaat in grote lijnen uit:
  • kogel bovenarm afgebroken
  • schouderblad op meerdere plaatsen gebroken
  • meerdere ribben gebroken, sommigen dubbel
  • klaplong
  • gebroken sleutelbeen
  • gebroken nek
  • sinds een week denkt de fysiotherapeut dat mijn linkerhand is gebroken.
Mijn linkerhand is dik en ik kan licht mijn vingers bewegen, waarschijnlijk geen verlamming.
- een geneeskundige verklaring inzake [slachtoffer 1] d.d. 26 mei 2021, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Omschrijving van het letsel:
  • diverse breuken nekwervels;
  • vele gebroken ribben, klaplong, bloed in borstholte;
  • breuken bovenarm links; schouderblad links, sleutelbeen links.
Geschatte duur van de genezing: 12 maanden.
- een geneeskundige verklaring opgemaakt op 28 maart 2021 door F.H. Pasma, ANIOS-IC IsalaZiekenhuis en opgenomen op pagina 184 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Conclusie:
Polytrauma tgv HET auto vs auto 20-03, waarvoor intubatie , beademing, ribfixatie links en fixatie humerusfractuur links 23-03.
Neurologisch gelijdelijk verbeterend, 26-03 gedetubeerd Probleemlijst:
HET auto vs auto
multipele fracturen: scapulafractuur L, humerusfractuur L, claviculafractuur L, alle costae L (alleen costa 7 op 2 plaatsen gebroken) 3. Hematothorax/pneumothorax L wv thoraxdrain
4. massa lateralis fractuur Cl R, facetgewricht C2 R, proc. transversus fractuur C6 L,facetfractuur C6-C7 L.
5. Puntbloeding hoogpariëtaal rechts.
6. 23-03 ribfixatie links en fixatie humerusfractuur links mbv T2 pen
- een proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 20 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 1] en opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik reed op de Boekweitlaan te Hoogeveen, komende vanuit de richting van de Lomanlaan, om mijn weg te vervolgen richting de Buizerdlaan. Ik reed op mijn fiets en reed op het fietspad. Ik was net de Magnoliastraat gepasseerd, waarbij ik voorrang had gekregen van een voertuig.
Plotseling hoorde ik een harde klap. Vervolgens zag ik dat er een rood voertuig op de kop voorbij kwam. Vervolgens werd ik hard geraakt door iets. Ik weet niet meer of dit de auto was die voorbij kwam, of het motorblok dat in de vijver verdween. Ik kwam hard ten val. Door de val heb ik pijn en meerdere schaafwonden op mijn lichaam. Hierbij is mijn hand beschadigd en mijn enkel inmiddels gehecht. Het lopen gaat moeizaam.
Ik zag dat de zwarte Audi, die eveneens bij het voertuig betrokken was, zich met hoge snelheid in de geparkeerde auto's boorde die aan de overkant van de weg stonden geparkeerd. Daarna was het een grote chaos.
Ik zag tevens dat er een zwarte Volkswagen Golf, achter de Audi reed. Hij reed de richting in van de Ericalaan en is vervolgens doorgereden.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021 met bijlagen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] en opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Ten behoeve van het onderzoek naar het ernstige verkeersongeval op de kruising van de
Boekweitlaan met de Magnoliastraat te Hoogeveen op zaterdag 20 maart 2021 heb ik, verbalisant [verbalisant 3] , de die middag gereden route van respectievelijk; 1:
Personenauto, merk Audi, type A4 Avant, kleur zwart en voorzien van het kenteken
[kenteken] . Ten tijde van de aanrijding werd deze Audi personenauto bestuurd door [verdachte] ; 2:
Personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart en voorzien van het kenteken
[kenteken] . Ten tijde van de aanrijding werd deze Volkswagen personenauto bestuurd door
[medeverdachte] ; op een kaart weergegeven. Deze kaart is als bijlage bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd. Voornoemde kaart betreft een schermafdruk van het internetprogramma Afstandmeten.nl.
Uit het door het Opsporing Team Verkeer (0TV) van politie Noord Nederland ingestelde onderzoek naar die aanrijding bleek dat;
Verdachten [verdachte] (1) en [medeverdachte] (2) die middag samen de afrit nummer 26 'Hoogeveen' van de snelweg A28 hebben genomen, komende uit de richting van Beilen en gaande in de richting van de aansluiting met snelweg A37.
Gekomen bij de kruising van die afrit van de A28 met de Zuidwoldigerweg te Hoogeveen sloegen beide (1 en 2) linksaf om hun weg via de Zuidwoldigeweg en de Schutstraat te Hoogeveen te vervolgen in de richting van het centrum van Hoogeveen.
Gekomen bij de kruising van de Schutstraat met de Carstenstraat te Hoogeveen sloegen beide (1 en 2) rechtsaf om hun weg via de Carstenstraat te vervolgen.
Op voornoemde kruising is een Shell tankstation gelegen aan de Schutstraat 187. Bij dit Shell tankstation werden camerabeelden gevorderd en veiliggesteld waarop is te zien dat bij het passeren van dit tankstation voertuig 2 voorop rijdt meteen gevolgd door voertuig 1.
Beide voertuigen (1 en 2) passeren dit tankstation op zaterdag 20 maart 2021 omstreeks 15.52 uur en 54 seconden.
Voornoemd tankstation is op de kaart die als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd weergegeven middels nummer 1.
Op de Carstenstraat te Hoogeveen passeren beide voertuigen vervolgens [adres] komende uit de richting van de Schutstraat en gaande in de richting van de Zuiderweg te Hoogeveen.
Door bewoner [naam 1] van de [adres] te Hoogeveen werden door hem gemaakte videobeelden middels een aan de voorgevel van zijn woning bevestigde beveiligingscamera op social media gedeeld welke vervolgens door het OTV werden veiliggesteld.
Op die beelden is te zien dat beide voertuigen 1 en 2 de woning van [naam 1] passeren met een aanzienlijk hogere snelheid dan het overige verkeer. Bij het passeren van die woning rijdt voertuig 2 nog voor voertuig 1.
[adres] aan de Carstenstraat te Hoogeveen is volgens het programma Afstandmeten.nl ongeveer 276 meter gelegen na het Shell tankstation (nummer 1). De woning van [naam 1] aan de [adres] te Hoogeveen is op de kaart aangeduid als nummer 2.
Beide voertuigen vervolgen hun weg via de Carstenstraat, de Zuiderweg en de Lohmanlaan te Hoogeveen.
Op de Lohmanlaan, bij [adres] , stond getuige [naam 2] op de oprit bij zijn woning en zag beide personenauto's met hoge snelheid passeren. Getuige [naam 2] zag hierbij dat voertuig 2 op dat moment voertuig 1 inhaalde.
De woning en positie van getuige [naam 2] is op de kaart weergegeven als nummer 3.
Getuigenverklaring van [naam 2] is afzonderlijk in het dossier gevoegd.
De woning van [naam 2] is volgens het programma Afstandmeten.nl ongeveer 1370 meter gelegen na het Shell-tankstation (nummer 1).
Daar [naam 2] waarnam dat voertuig 1 voorop reed en werd ingehaald door voertuig 2 moet op het traject gelegen tussen 2 (woning [naam 1] aan de [adres] ) en 3 (woning [naam 2] aan de [adres] ) voertuig 1 voertuig 2 hebben ingehaald.
Beide voertuigen (1 en 2) vervolgen hun weg via de Lohmanlaan naar de Boekweitlaan te Hoogeveen. Op de Boekweitlaan ter hoogte van de kruising met de Middenweg ziet getuige [naam 3] beide voertuigen met hoge snelheid passeren. Hierbij rijdt voertuig 2 voorop meteen gevolgd door voertuig 1.
Positie van getuige [naam 3] is op de kaart weergegeven als nummer 4.
De kruising van de Boekweitlaan met de Middenweg en dus positie van getuige [naam 3] is ongeveer 1610 meter gelegen na het Shell tankstation (nummer 1).
Getuigenverklaring van [naam 3] is afzonderlijk in het dossier gevoegd.
Hierop vervolgen beide voertuigen hun weg via de Boekweitlaan te Hoogeveen gaande in de richting van de kruising met de Magnoliastraat.
Even voor die kruising passeren zij getuige [naam 4] en diens echtgenote. Getuige [naam 4] en zijn vrouw zien hierbij dat beide voertuigen hen met hoge snelheid passeren en dat hierbij voertuig 1 voorop rijdt meteen gevolgd door voertuig 2.
Positie van getuige [naam 4] is op de kaart weergegeven als nummer 5.
Positie van getuige [naam 4] is ongeveer 1950 meter gelegen na het Shell-tankstation (nummer 1). Getuigenverklaring van [naam 4] is afzonderlijk in het dossier gevoegd.
Daar [naam 4] en zijn vrouw waarnamen dat voertuig 1 voorop reed en direct daarop, op korte afstand, werd gevolgd door voertuig 2, moet op het traject gelegen tussen 4 (positie getuige [naam 3] ) en 5 (positie getuige [naam 4] ) voertuig 1 voertuig 2 hebben ingehaald.
Meteen hierop komt voertuig 1 in aanrijding met het slachtoffer [slachtoffer 1] op de kruising van de Boekweitlaan met de Magnoliastraat te Hoogeveen. Plaats van de aanrijding is op de kaart weergegeven als nummer 6.
Plaats van de aanrijding is volgens het programma Afstandmeten.nl 1970 meter gelegen na het Shelltankstation (nummer 1).
Van de aanrijding zijn door het OTV camerabeelden veiliggesteld bij de Hicret Moskee gelegen aan de Rozenstraat 5 te Hoogeveen.
De Hicret moskee is op de kaart weergegeven als nummer 7.
- een proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse met nummer: 20.03.2021.16.45.5016, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] op 9 september 2021 en opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
1.3
Conclusie / beantwoording
Wij, verbalisanten, zijn van mening dat het ongeval niet te wijten is aan een technisch gebrek, doch dat de oorzaak moet worden gezocht in een rij- c.q. beoordelingsfout van de bestuurder van voertuig 2 (Fiat). Echter niet uit te sluiten is dat de hoge snelheid welke voertuig 1 (opmerking rechtbank: Audi) had vlak voor de botsing van invloed is geweest op het ontstaan van het ongeval. De inschatting van de bestuurder van voertuig 2 voor wat betreft het verlenen van voorrang kan zijn bemoeilijkt door de te hoge snelheid van voertuig 1.
Een aantal getuigen verklaarden dat de bestuurders van voertuig 1 (Audi) en voertuig 5 (Volkswagen) een straatrace met elkaar hielden voor de aanrijding.
2.2.3
Verkeersmaatregelen ter plaatse
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximum snelheid 50 km/h.
5.2
Oorzaak, toedracht en gevolg
Door verschillende getuigen werd gezien dat de voertuigen 1 en 5 met hoge snelheid achter elkaar aan reden binnen de bebouwde kom van Hoogeveen en dat er onderling werd ingehaald op het traject voor het ongeval. Uit sporen op het wegdek en camerabeelden werd duidelijk dat voertuig 1 in botsing kwam met voertuig 2 op de kruising Boekweitlaan met de Magnoliastraat. De bestuurder van voertuig 2 moest voorrang verlenen aan de bestuurder van voertuig 1 die op de Boekweitlaan (voorrangsweg) reed, en voor hem van links kwam.
Op de beelden van het ongeval is te zien dat de bestuurder van voertuig 2 het kruisingsvlak van de Magnoliastraat met de Boekweitlaan opreed. Of de bestuurder van voertuig 2 kort voor de kruising gestopt is, is op deze beelden niet waarneembaar. Omdat de bestuurder van voertuig 2 dit verzuimde ontstond er een aanrijding tussen de voertuigen 1 en 2 waarbij voertuig 1 met zijn rechter voorzijde tegen de linker voorzijde van voertuig 2 botste. Doordat voertuig 1 en 2 beide uit hun oorspronkelijke rijlijn werden gedrukt maar nog wel voorwaartse snelheid hadden ontstond een tweede botsing tussen beide voertuigen waarbij de rechter zijkant van voertuig 1 tegen de linker zijkant van voertuig 2 botste.
- een proces-verbaal Snelheid en impactanalyse met nummer 20.03.2021.1645.2543, opgemaaktdoor verbalisant Beijaard op 24 mei 2021 en opgenomen op pagina 146 van voornoemd dossier, inhoudend:
3 Conclusie
De berekeningen om uiteindelijk te komen tot een reële botssnelheid van de Audi bij de botsing tegen de Fiat behelzen een aantal rekenstappen. Binnen iedere rekenstap is het onvermijdelijk enkele aannamen te moeten doen. Deze aannamen zijn gebaseerd op literatuur onderzoek, schade vergelijking binnen de EES berekeningen en eigen metingen. Bij iedere rekenstap is er eveneens sprake van afronding die mogelijk van invloed kan zijn op de daaropvolgende rekenstap. Door mij zijn, daar waar aannamen en/of inschattingen (bv de EES waarden) worden gedaan, deze realistisch maar minimaal of conservatief gekozen. Tevens zijn alle rekenkundige afrondingen naar beneden gedaan. Het gehele ongevalsverloop overziende, de schades van de voertuigen en de diverse verplaatsingen van die voertuigen na de botsing, is de door mij berekende botssnelheid van 104 km/u. voor de Audi, vrijwel zeker minimaal berekend.
Gelet op het feit dat uit de uitloopsporen kan worden opgemaakt dat de Audi bestuurder heeft geremd is het vrijwel zeker dat hij kort vóór de botsing al was begonnen met remmen. De naderingssnelheid van de Audi ligt daarom vrijwel zeker een onbekende factor hoger dan de botssnelheid.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 1] en opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Ter plaatse hoorde ik, verbalisant, de heer [verbalisant 6] op de plaats van het incident. Hij vertelde mij het volgende:
Ik was bezig met mijn werk en reed op de Boekweitlaan te Hoogeveen. Ik zag dat achter het zwarte voertuig van het merk Audi, dat betrokken was bij het incident, een zwart voertuig van het merk Volkswagen en type Golf, reed. Nadat de aanrijding was geweest zag ik dat deze even op de plaats van het ongeluk stopte, vervolgens is hij weggereden.
Ook sprak ik ter plaatse, de heer [naam 5] . Hij vertelde mij het volgende:
Ik ben woonachtig op de [adres] te Hoogeveen en heb zicht op de Boekweitlaan. Ik zat op de bank en zag een zwart voertuig, letterlijk voorbij flitsen. Ik kan u vertellen dat dit met hoge snelheid gepaard ging en dusdanig dat ik nog tegen mijn vrouw zei dat dit niet goed kon gaan, gezien de hoge snelheid. Vervolgens hoorde ik drie doffe klappen.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] en opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op zaterdag 20 maart 2021 heb ik, verbalisant [verbalisant 7] , twee getuigen summier gehoord.
(…)
Getuige [naam 6] , vertelde mij het volgende:
Ik stond een eindje verderop in de straat. Ongeveer 200 meter van het ongeval. Ik zag dat er
twee zwarte auto's met hoge snelheid vanuit westelijke richting over de Boekweitlaan in oostelijke richting reden. Ik zag dat de achterste auto een zwarte Golf was. De voorste auto was iets groter. Ik zag dat de auto's heel dicht achter elkaar reden. Ik zag dat er dikke rookwolken onder de voorste auto vandaan kwamen. Ik zag dat ze wel 80 tot 100 kilometer per uur reden. Ik zag dat ze heel dicht op elkaar reden. Er kon geen personenauto meer tussen volgens mij. Ik zag vervolgens dat er een klein autootje vanuit de Magnoliastraat de Boekweitlaan overstak in de richting van de Ericalaan. Ik zag dat er een aanrijding ontstond waarbij de rode auto als het ware gelanceerd werd.
Ik zag nog een jongeman over het fietspad fietsen. Ik zag dat hij vlak bij het ongeval was en omviel.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 juni 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] en opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 4] :
Wij fietsen op het fietspad gelegen direct naast de Boekweitlaan. Gekomen nabij de kruising van de Boekweitlaan met de Ericalaan zagen wij twee personenauto's met hoge snelheid op de Boekweitlaan rijden. Die auto's reden ons tegemoet.
Mijn vrouw en ik hoorden en zagen die auto's al van verre naderen. Ik zag dat die auto's ontzettend hard over de Boekweitlaan reden en daarbij grote rookpluimen veroorzaakten. Wij zagen die auto's al van verre aankomen omdat er geen ander verkeer voor die auto's op de Boekweitlaan reed. Dat wij die auto's in zicht kregen reden die auto's ongeveer ter hoogte van de kruising van de Boekweitlaan met de Middenweg.
Toen die auto's ons naderden zag ik dat de voorste auto een zwarte personenauto van het merk Audi betrof van het model stationwagen. De auto daarachter betrof een zwarte Volkswagen Golf. Ik zag dat die auto's heel dicht achter elkaar reden. De onderlinge afstand tussen die beide auto's was niet meer dan 4 à 5 meter. De snelheid waarmee die beide auto's over de Boekweitlaan reden schat ik op zeker 175 kilometer per uur. Het ging echt heel hard.
(...)
Dit was even voor de kruising met de Ericalaan en de Magnoliastraat. Nadat wij die kruising enkele meters gepasseerd waren en die Audi en VW Golf ons dus ook gepasseerd waren, hoorden mijn vrouw en ik een ontzettende klap. Wij keken om en zagen dat de zwarte Audi stationwagen met een rode auto in botsing was gekomen. Kennelijk was die rode auto uit de Magnoliastraat gekomen en bij het oprijden van de Boekweitlaan aangereden door de Audi.
Even daarvoor had ik aan de overzijde van de Boekweitlaan ook een fietser gezien die in de richting van de Buizerdlaan fietste.
De Audi is na de aanrijding met de rode auto naar links gereden en had daarbij een aantal geparkeerd staande auto's geraakt. Dit was aan de zijde van de Boekweitlaan waar wij stonden. Het was één grote ravage. Ik zag dat de rode auto door de aanrijding zwaar beschadigd was geraakt waarbij onder andere het motorblok uit die auto was geslagen. Die rode auto lag nu wel 20 meter voorbij de kruising op zijn kop.
Ik zag dat de bestuurder kennelijk zwaar gewond half uit die auto hing.
(…)
Ik zag vervolgens dat de bestuurder van die VW Golf aanstalten maakte om direct na de aanrijding weg te rijden. Ik ben naar de bestuurder van die VW Golf gelopen en heb hem gezegd daar te blijven. Dit deed hij echter niet. Mijn vrouw riep ook nog naar de bestuurder van die Golf: “Hier blijven. Jij bent er ook bij betrokken.”
Ik en mijn vrouw zagen dat de bestuurder van die VW Golf echter wegreed via de Ericalaan. Wij hebben hierop het kenteken van die VW Golf opgenomen en op een stukje papier genoteerd. De bestuurder van die VW Golf betrof een mij onbekende jongeman van ongeveer 20 à 25 jaar. Hij betrof een blanke man met een smal en niet zo groot postuur. Die jongeman had kort donker haar en droeg een zwart petje. Naast die jongeman zat op de bijrijdersstoel een blond of donkerblond meisje.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] en opgenomen op pagina 71 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 3] :
Ik (…) reed met mijn auto, een grijze Peugeot 308 station, over de Boekweitlaan in de richting van de Lomanlaan te Hoogeveen. Toen ik op de Boekweitlaan in Hoogeveen reed kwamen mij vlak voor de kruising met de Middenweg twee auto's tegemoet die vreselijk hard over de Boekweitlaan reden.
Die auto's reden mij dus tegemoet op de Boekweitlaan waarbij die auto's dus in de richting van de Buizerdlaan te Hoogeveen reden. Die auto's reden zo vreselijk hard waarbij ik zag dat er behoorlijke rookwolken uit die auto's kwamen van het gasgeven. Ik had meteen zoiets van: “Dit gaat niet goed en doe toch normaal”.
Die auto's passeerden mij en ik bleef die auto's volgen in mijn binnenspiegel. Ik zag toen dat die auto's bij een aanrijding betrokken raakten op de kruising van de Boekweitlaan met de Magnoliastraat. Ik zag in mijn binnenspiegel een auto door de lucht vliegen ten gevolge van die aanrijding. (...)
Ik ben toen aan de andere zijde van het water teruggereden naar de plaats van de aanrijding. Ik zag toen dat er ook een fietser gewond was geraakt ten gevolge van die aanrijding. Het was daar één grote ravage van beschadigde auto's waarbij een rood autootje op de kop op de weg lag.
Toen die auto's mij op de Boekweitlaan tegemoet kwamen rijden met hoge snelheid zag ik dat een Volkswagen Golf voorop reed. Vlak achter die Golf reed een zwarte Audi.
De Golf was ook donker van kleur. (...)
Toen die auto's mij tegemoet kwamen rijden reden ze minimaal 80 kilometer per uur. Je mag op de Boekweitlaan 50 kilometer per uur. Die auto's reden dus veel sneller. Het ging echt vreselijk hard en ik ben daar ook heel erg van geschrokken.
Door het harde rijden veroorzaakten die beide auto's ook flinke zwarte rookpluimen. Meteen na het passeren van die Volkswagen en Audi keek ik dus in mijn binnenspiegel hoe dat zou aflopen en zag en hoorde ik een harde klap en zag ik het rode autootje door de lucht vliegen.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 maart 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 3] en opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 2] :
Op zaterdag 20 maart was ik op de oprit bij mijn woning aan de [adres] te Hoogeveen. Dit was omstreeks 15.45 à 15.50 uur die dag. Ik zag en hoorde toen dat twee auto's met een behoorlijke snelheid mijn woning passeerden in de richting van de Boekweitlaan. Die auto's kwamen dus uit de richting van de Zuiderweg te Hoogeveen.
Ik zag dat het een zwarte Volkswagen Golf type 4 en een zwarte Audi betrof. Ter hoogte van mijn woning haalde de zwarte Golf de Audi in. Ik denk dat beide auto's zeker 60 tot 70 kilometer per uur reden. (…)
Ik had wel meteen de overtuiging dat die beide auto's tegen elkaar aan het racen waren. De Golf haalde dus voor mijn woning de Audi links in.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 april 2021, opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 3] en [verbalisant 2] en opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 7] :
Ik kan u het volgende verklaren over de aanrijding op zaterdag 20 maart 2021 waar ik getuige van ben geweest. (…)
Terwijl ik op de Boekweitlaan richting de kruising met de Magnoliastraat reed zag ik dat mij over de Boekweitlaan auto's tegemoet kwamen die behoorlijke rookpluimen veroorzaakten. Die auto's waren toen nog ongeveer een honderd meter bij mij vandaan. Ik was op dat moment nog ruim voor de kruising van de Boekweitlaan met de Magnoliastraat en had wel al snelheid geminderd en mijn richtingaanwijzer naar links ingeschakeld.
De auto's die mij tegemoet kwamen reden volgens mij zeker 130 kilometer per uur. Je mag op de Boekweitlaan 50 kilometer per uur. Ik had meteen de gedachte: "Wat een idioten". Ik had ook meteen het idee dat die twee auto's een straatrace hielden op de Boekweitlaan. Ook had ik meteen het idee dit gaat mis! Terwijl ik dit dacht zag ik vanuit mijn ooghoek iets van links komen dat de Boekweitlaan opreed en toen volgde ook meteen de klap.
De auto's die mij tegemoetkwamen kan ik mij door de snelheid niet goed herinneren. Ik kan mij niet goed herinneren wat voor een auto er voorop reed. Ik kan mij daarvan alleen herinneren dat het een grote zwarte personenauto betrof. Daarachter reed dus nog een auto.
(...)
Toen ik vanuit mijn ooghoek zag dat er iets van de Magnoliastraat de Boekweitlaan opreed volgde dus meteen een ontzettende klap. Ik heb mij toen schrap gezet en mijn ogen gesloten omdat ik wist wat er ging komen. Wonder boven wonder voelde ik echter niets. Mijn auto en ikzelf werden niet geraakt. Toen ik hierop mijn ogen weer opende zag ik één grote ravage om mij heen. Ik kan mij niet herinneren of ik geremd en of gestopt ben maar dit moet wel zo zijn want later zag ik dat alle door mij gedane boodschappen die in de kofferbak van mijn auto lagen naar voren waren gekomen.
(...)
Toen ik uitgestapt was hoorde ik meteen een gewonde roepen. Dit bleek een fietser te zijn die op het fietspad van de Boekweitlaan lag even voorbij de kruising met de Magnoliastraat in de richting van de Buizerdlaan. Ik ben toen naar die fietser gelopen en zag dat hij gewond was aan zijn linkerbeen. Die fietser stond op dat moment maar had zichtbaar pijn. Zijn fiets lag nog op het fietspad.
Ik keek toen om mij heen en zag dat op de Boekweitlaan een rode personenauto zwaar beschadigd op zijn dak lag. Die auto was dus door de aanrijding op zijn dak beland.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] en opgenomen op pagina 89 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 8] (vriendin van medeverdachte [medeverdachte] ):
V: Welke straat reden jullie? A: Boekweitlaan in Hoogeveen V: Bij wie zat u in de auto?
A: Bij [medeverdachte] , zo noemen we hem, voluit heet hij [medeverdachte] .
(...)
V: Toen je opkeek, nadat [medeverdachte] remde, wat zag je toen?
A: Ik zag dat er een auto over de kop vloog. Voor ons reed een zwart blauwe auto, een BMW of Audi volgens mij en van rechts kwam een rode auto. Ik zag dat de rode auto doorreed en dat de auto voor ons er keihard tegenaan knalde. Ik zag dat de auto die voor ons reed voor de aanrijding wel heel hard reed.
V: Hoe weet je dat die auto voor jullie zo hard reed?
A: Ik weet niet hoe ik dat zag, dat gevoel had ik.
V: Hoe hard reden jullie zelf?
A: Weet ik niet.
V: Hoeveel ruimte zat er ongeveer tussen jullie en de auto voor jullie?
A: Ik denk ongeveer vijf meter.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 november 2021, opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 2] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 8] :
Ik was op 20 maart 2021 samen met mijn vriend [medeverdachte] betrokken bij een aanrijding op de Boekweitlaan te Hoogeveen. Ik heb van de aanrijding niet zoveel gezien, ik zat wel bij [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) in de auto. We kwamen die dag uit Dwingeloo, we reden over de snelweg bij Hoogeveen. Volgens mij werden we op de snelweg ingehaald door een Audi.
(…)
Op een gegeven moment remde [medeverdachte] stevig af en ik dacht dat we bij mijn ouders waren. Ik keek toen voor mij en zag dat er een aanrijding was gebeurd. Ik zag dat de auto die voor ons reed tegen een andere auto aanreed. [medeverdachte] is toen even gestopt. Ik zag dat een vrouw met de handen in de lucht naar ons kwam, ze schreeuwde: "Stop stop stop". (…) We waren wat in paniek en zijn toen weggegaan.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 maart 2021, opgemaakt door verbalisantStoetman en opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Heb jij een auto?
A: Een Volkswagen Golf 4, van bouwjaar 2001. De kleur van mijn auto is zwart.
V: Jij vertelde dat je in Hoogeveen een ongeval had gezien. Wat is er gebeurd.
A: Er reed een jongen voor mij in een Audi. Het was op de Boekweitlaan in Hoogeveen. Die auto reed de hele tijd voor mij en toen begon hij zich een beetje uit te sloven op zijn rijgedrag. Die auto van mij rookt gewoon heel erg en die jongen dacht ook dat die auto van mij een diesel was. Die jongen zat elke keer voor mij en toen moest ik op een kruising afremmen voor een auto en toen zag ik al dat hij de vaart er goed in had. Toen reed ik ook door, toen reed ik nog achter hem. Mijn vriendin zei al rem maar, rem maar. Mijn vriendin en ik zagen het al aankomen. Ik zag aankomen dat een vrouw in een autootje van rechts over de kop ging. Toen die jongen in de Audi bij die kruising reed, stak die auto over. Die twee auto's botsten op elkaar.
(…)
V: Waar kwamen jullie elkaar tegen?
A: Op de snelweg al een keer.
V: Waar op de snelweg was dat?
A: Vlakbij Hoogeveen.
V: Waar kwam jij vandaan?
A: Van Dwingeloo.
V: Waar kwamen jullie elkaar exact tegen?
A: Ik denk bij Fluitenberg.
A: Ik reed vanaf Pesse naar Hoogeveen. Dus ik reed richting Meppel/Ommen.
V: Hoe kwam het dat jullie elkaar tegen kwamen op de snelweg?
A: Bij Fluitenberg vloog hij mij voorbij.
V: Wat deed jij toen?
A: Ik reed ongeveer 110 km/h of 115 km/h bij Fluitenberg.
V: Hoe hard reed hij toen hij jou inhaalde?
A: Ik schat dat hij ongeveer 160 km/h reed.
V: Ben jij toen achter hem aangegaan?
A: Nee. Ik moet wel eerlijk bekennen dat ik in de tunnel voor Hoogeveen hem weer heb ingehaald. Ik reed toen 110 km/h, 115 km/h.
V: Hoe hard reed hij toen?
A: Gewoon 100 km/h.
V: Wat gebeurde er toen jij hem inhaalde?
A: Toen waren wij bij het stoplicht, bij de Shell en de McDonald’s. Toen gaf ik een keer gas dat mijn auto erg rookte.
V: In welke baan van de verkeerslichten?
A: Ik stond in de rechterbaan.
V: Waar stond die Audi?
A: Achter mij.
V: Waarom zette jij hem in de rook?
A: Omdat zijn auto erg rookte en daarom deed ik dat ook een keer. Het was gewoon uit stoerigheid.
V: Waar reed je toen naar toe?
A: Bij de verkeerslichten ben ik rechtsaf geslagen richting het kerkhof.
(…)
V: Toen jij bij de verkeerlichten afgeslagen was, hoe hard reden jullie toen?
A: Ik denk om eerlijk te zijn 70 km/h. Er zit een hard geluid in.
(…)
V: Jij bent achter hem aangereden, hoe ging dat?
A: Gewoon normaal. Eerst wel.
V: En toen?
A: Toen zag hij dat ik weer achter hem zat en toen sloeg er een andere auto richting de Albert Heijn. Die Audi als eerste achter de afslaande auto. Ik stond daar weer achter. Die Audi ging om de afslaande auto heen en toen maakte hij snelheid.
V: Wat deed jij toen jij zag dat die Audi snelheid maakte?
A: Ik ging er vast niet achteraan.
V: Wat gebeurde er toen met die Audi.
A: Ik zei al tegen mijn vriendin "hou je vast, want die schiet ervoor".
V: Maar jij zit helemaal niet achter die Audi toch, hij schoot bij de Albert Heijn toch al weg?
A: Toen zag ik dat ongeluk al gebeuren ja.
V: Waarom zei je tegen je vriendin "Hou je vast"?
A: Ik zag het ongeluk al aankomen.
(…)
V: Hoe hard heb jij op die Boekweitlaan gereden?
A: 70 à 75.
V: Hoe hard mag jij daar?
A: 50 of 60.
V: Hoe hard reed die Audi?
A: Ik denk wel 120 km/h à 130 km/h.
V: Waarom denk jij 120 km/h of 130 km/h.
A: Omdat ik de achterkant goed naar onderen zag gaan. Je zag gewoon dat hij de gang er goed in had.
V: Waarom verklaren zoveel getuigen dat jij ook zo asociaal reed?
A: Omdat die auto van mij zoveel lawaai maakt en zoveel rookt.
V: Er is een getuige die aangeeft dat jij gestopt bent bij het ongeval?
A: Ja, dat klopt.
V: Was dat een man of een vrouw.
A: Het was een vrouw.
V: Wat zei die vrouw tegen jou?
A: Zij zei heel erg kwaad "stoppen".
V: Wat heb jij toen gedaan?
A: Ik ben toen doorgereden.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 november 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 193 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
Ik kan u zeggen dat ik op de snelweg reed, ik werd in de kont gedrukt door een zwarte Audi. Dit was bij Spier op de A28. De auto is volgens mij een zwarte Audi A4, deze reed achter mij aan. (…)
Ik reed op de A28 bij Spier, ik reed ongeveer 110 à 120 kilometer per uur. [naam 8] , mijn vriendin, zat naast mij. Mijn auto rookt, dit komt doordat er een uitlaat uit een stuk onder zit. Er zit geen roet filter in de uitlaat. Op een gegeven moment werd ik ingehaald door die Audi. Deze Audi reed behoorlijk hard. (…)
Op een gegeven moment zag ik dat zijn auto ook rookte, ik wilde ook even stoer doen. De Audi is in dat stuk ook een paar keer voorbij gekomen, ik zag dat de bestuurder zijn duim naar mij omhoog stak. Ik denk dat hij het roken leuk vond. Op de afrit bij Hoogeveen reed ik voorop, ik heb deze Audi op de snelweg nog ingehaald en heb even naar de bestuurder gekeken en gelachen. Ik zag dat hij ook moest lachen. Ik had deze Audi kort voor de afrit ingehaald. Beneden aan de afrit ben ik linksaf geslagen richting het tankstation Shell gereden, ik reed nog steeds voorop. Na de Shell ben ik rechtsaf geslagen de Carstenstraat in. Mijn vriendin zei op een gegeven moment tegen mij: "laat die auto maar voorbij gaan". U vraagt hoe hard we ongeveer reden, ik denk dat ik ongeveer zestig kilometer per uur reed. Mijn auto maakt best wel veel lawaai als ik rijd. U zegt dat getuigen zeggen dat we wel honderd zeventig reden. Dat is belachelijk, dat kan niet op zo'n kort stukje. Ik heb daar best wel wat te hard gereden maar zeker niet de snelheid die getuigen noemen. U toont mij camerabeelden van dat stukje weg, dat ging wel harder dan normaal, maar ik heb die Audi daarna voorbij laten gaan. Ik ben volgens mij stil gaan staan in dat straatje, maar dat weet ik niet zo precies meer. De Audi kwam toen plankgas voorbij. Ik weet niet meer of we naar elkaar hebben gezwaaid of dat ik met de lampen heb geseind. Nadat de Audi was gepasseerd ben ik in dezelfde richting blijven rijden, we waren onderweg naar mijn schoonouders. Die wonen vlakbij de plaats van het ongeval.
Ik weet dus niet meer of ik vlak achter de Audi reed. (…) op de beelden die u mij laat zien zit ik er zo te zien wel vlak achter. (…)
Ik ben gestopt op de weg en op een gegeven moment wilde mijn vriendin uitstappen. Ik stond toen stil naast een fietser die ook brokstukken tegen zich aan heeft gehad. Mijn vriendin wilde naar die man toegaan. Maar een vrouw schreeuwde op een boze toon tegen mij: "stoppen, stoppen!" (...)
Het is mij bekend dat ik op de plaats van een aanrijding moet blijven als ik betrokken ben bij een aanrijding. Maar nogmaals ik was in paniek en ben daarom weggereden.
De auto waarin ik reed, een Volkswagen Golf, heb ik niet meer. U vraagt of de auto op het moment van de aanrijding verzekerd was. Dat weet ik niet meer. Later hoorde ik dat de auto niet was verzekerd.
Bewijsoverweging
Feiten en omstandigheden
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op zaterdag 20 maart 2021 omstreeks 15:55 uur komen bij de meldkamer Noord-Nederland meerdere meldingen binnen van een ernstig verkeersongeval op de kruising van de Boekweitlaan en de Magnoliastraat in Hoogeveen.
Politie, brandweer, ambulance en traumaheli worden ter plaatse gestuurd en treffen, zo beschrijft de politie, een chaotische situatie, een ravage aan. Op de weg ligt een rode Fiat Panda op zijn dak. In die auto hangt [slachtoffer 1] buiten bewustzijn in zijn gordel. [slachtoffer 1] wordt door de brandweer uit de auto geknipt en met spoed overgebracht naar het ziekenhuis in Zwolle waar hij wordt opgenomen op de IC. Hij blijkt ernstig hersenletsel en breuken in zijn nekwervels, ribben, bovenarm, schouderblad en sleutelbeen te hebben opgelopen. [slachtoffer 1] is vijf dagen in slaap gehouden.
Naast de Fiat Panda van [slachtoffer 1] treft de politie meerdere beschadigde auto’s aan in de naast de weg gelegen parkeerhavens. Onder die auto’s ook de Audi van verdachte [verdachte] . De Audi is zwaar beschadigd en het wegdek is bezaaid met brokstukken. Een van die brokstukken heeft vermoedelijk [slachtoffer 2] geraakt die op de fiets op de Boekweitlaan reed.
Op grond van camerabeelden en getuigenverklaringen en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] kan met betrekking tot het rijgedrag van [medeverdachte] en [verdachte] , voorafgaand aan het ongeval, het volgende worden vastgesteld.
[verdachte] en [medeverdachte] komen elkaar tegen op de A28 waar [verdachte]
[medeverdachte] inhaalt. [verdachte] rijdt dan hard. Even later haalt [medeverdachte] [verdachte] in. [verdachte] steekt zijn duim op en beide mannen lachen naar elkaar. Onderaan de afrit staan de auto’s achter elkaar. [medeverdachte] voorop, [verdachte] daarachter. [medeverdachte] geeft een keer gas, zodat zijn auto gaat roken. Beide auto’s slaan dan linksaf de Schutstraat op en meteen de Carstenstraat in. Ter hoogte van [adres] rijdt [medeverdachte] blijkens camerabeelden voorop. De snelheid van beide auto’s is aanzienlijk hoger dan de snelheid van het overige verkeer. Zij rijden dan via de Zuiderweg naar de Lomanlaan. Op de Lomanlaan, ter hoogte van nummer 37 haalt [medeverdachte] [verdachte] in, blijkens de getuigenverklaring van [naam 2] . Ter hoogte van de Middenweg passeren zij getuige [naam 3] . [medeverdachte] rijdt dan voorop, meteen gevolgd door [verdachte] . Verderop op de Boekweitlaan, vlak voor de kruising met de Magnoliastraat passeren zij getuige [naam 4] en zijn echtgenote. Dan rijdt [verdachte] voorop.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande en op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen vast dat binnen de bebouwde kom van Hoogeveen door [verdachte] en
[medeverdachte] driemaal een inhaalmanoeuvre is uitgevoerd, dat zij gedurende langere tijd met aanzienlijk hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan hebben gereden, en dat zij op meerdere momenten dicht achter elkaar hebben gereden.
Op de plaats van het ongeval is door de VOA uitgebreid onderzoek verricht. Uit dit
onderzoek volgt dat het ongeval heeft plaatsgevonden op de kruising van de Boekweitlaan en de Magnoliastraat. Verkeer komende vanuit de Magnoliastraat, in dit geval de rode Fiat Panda met daarin [slachtoffer 1] , dient het verkeer op de Boekweitlaan - [verdachte] en [medeverdachte] voorrang te verlenen. [slachtoffer 1] heeft dit niet gedaan en is de weg opgereden waar hij is aangereden door verdachte [verdachte] . De Fiat is als gevolg van die aanrijding over de kop gevlogen en met het dak op het wegdek tot stilstand gekomen. De Audi is tegen een geparkeerd staande auto gebotst waardoor schade aan die auto en andere daar geparkeerd staande auto’s is ontstaan.
De VOA concludeert dat [slachtoffer 1] weliswaar voorrang had moeten verlenen, maar dat niet uit te sluiten is dat de hoge snelheid van [verdachte] vlak voor de botsing er voor heeft gezorgd dat hij de situatie verkeerd heeft ingeschat.
Door de VOA is tevens een proces-verbaal Snelheid en impactanalyse opgemaakt. Hieruit volgt dat de botsnelheid van de Audi tegen de Fiat vrijwel zeker minimaal 104 km/u uur was. Uit de uitloopsporen kan worden afgeleid dat de bestuurder van de Audi kort voordat de botsing plaatsvond al is begonnen met remmen en dat de naderingssnelheid hoger dan die 104 km/u moet zijn geweest.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW, is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is geweest. Schuld in de zin van artikel 6 WVW houdt in dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Of sprake is van dergelijke schuld hangt af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Wanneer sprake is van gedragingen met een hogere graad van verwijtbaarheid, kan dit worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en/of onoplettend handelen en in zeer ernstige gevallen als roekeloos rijgedrag.
Bij de beoordeling van de mate van schuld heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat per 1 januari 2020 de ‘Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten’ in werking is getreden. Aan het tweede lid van artikel 175 WVW, waarin de strafbaarstelling van artikel 6 WVW staat, is de begripsbepaling van roekeloosheid toegevoegd, waarbij wordt teruggegrepen op artikel 5a WVW. Daarmee wordt feitelijk het toepassingsbereik van het begrip roekeloosheid verbreed. Van roekeloosheid is nu in ieder geval sprake wanneer het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt.
De rechtbank moet in dat kader beoordelen of verdachte met het gedrag dat tot het verkeersongeval heeft geleid (a) de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, (b) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (c) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. a) Ernstige schending verkeersregels
Artikel 5a WVW ziet alleen op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Dat zal doorgaans niet zijn gelegen in de enkele schending van één verkeersregel. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Als ernstige mate van schending van de verkeersregels wordt in artikel 5a WVW onder andere genoemd: gevaarlijk inhalen, het overschrijden van de maximumsnelheid en zeer dicht achter een ander voertuig rijden.
Verdachte reed op het moment van het ongeval ten minste 104 km/u (berekende botssnelheid) waar een maximumsnelheid van 50 km/u was toegestaan. Daarnaast reed hij direct voorafgaand aan het ongeval meermalen op korte afstand van de VW Golf van medeverdachte
[medeverdachte] en hebben verdachte en [medeverdachte] elkaar meermalen met hoge snelheid ingehaald. Door deze combinatie van gedragingen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank de verkeersregels in ernstige mate geschonden.
Opzettelijk
Het opzet van verdachte moet gericht zijn geweest op zowel het schenden van de verkeersregels, alsook op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Bij het beantwoorden van de vraag of sprake was van dergelijk opzet, moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen, in samenhang bezien, naar hun uiterlijke verschijningsvorm op een opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
De hiervoor genoemde gedragingen vonden plaats gedurende een langere afstand, de overschrijding van de maximumsnelheid was fors, en dit alles in een woonwijk, met zijstraten, uitritten, op een tijdstip waarop er veel andere weggebruikers waren. Dit laatste blijkt ook al uit de verschillende getuigen die het gedrag hebben beschreven.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit handelen - zonder aanwijzingen voor het tegendeel bezwaarlijk anders dan als 'opzettelijk' worden beschouwd. Dit geldt temeer nu verdachte niet alleen op het moment van het ongeval maar gedurende de hele rit zeer gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond. Volgens [medeverdachte] was sprake van “uitsloven” en “stoer doen”, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie ondersteunt dat verdachten met opzet de verkeersregels in ernstige mate hebben geschonden.
Gevaar te duchten
Gelet op de hiervoor beschreven combinatie van factoren was het zonder meer voorzienbaar dat er gevaarlijke situaties konden ontstaan, hetgeen door de rampzalige afloop van de rit nog eens wordt onderstreept.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat verdachte opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden door zeer gevaarlijk rijgedrag als bedoeld in artikel 5a WVW. Daarmee kan op grond van het tweede lid van artikel 175 WVW worden vastgesteld dat sprake is van roekeloosheid, de zwaarste vorm van schuld.
Het rijgedrag van beide verdachten: gasgeven en roken voor het stoplicht, met hoge snelheid, zeer kort achter elkaar door de bebouwde kom rijden, elkaar meermalen inhalen, en de non verbale communicatie tussen beide verdachten (duim opsteken en lachen) kan daarnaast gekwalificeerd worden als competitief rijgedrag, als het vergelijken van prestaties, en dus als een straatrace als bedoeld in artikel 10 van de Wegenverkeerswet.
Vanwege de zeer hoge snelheid waarmee door verdachte is gereden, is het aannemelijk dat [slachtoffer 1] de situatie verkeerd heeft ingeschat en de voorrangskruising is opgereden, waarna de aanrijding plaatsvond. Daarmee is er sprake van causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en het verkeersongeval.
De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van [verdachte] dat hij schrok van de snelheid waarmee [medeverdachte] naderde en toen abusievelijk het gas heeft ingetrapt in plaats van de rem, waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht deze verklaring van [verdachte] gelet op de getuigenverklaringen, het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] en het rapport van de VOA, volstrekt ongeloofwaardig
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank brengt een straatrace een onderlinge dynamiek met zich waarbij, gegeven het competitieve element van die straatrace, de ene gevaarlijke verkeersgedraging onlosmakelijk wordt gevolgd door de andere gevaarlijke verkeersgedraging. In die competitieve dynamiek ligt een bewuste en nauwe samenwerking besloten. Tevens valt in een dergelijke dynamiek redelijkerwijs te voorzien dat het onderling samenhangende, gevaarlijke verkeersgedrag tot een verkeersongeval kan leiden met ernstige gevolgen.
Dat geldt ook voor onderhavige zaak: uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen blijkt dat het contact tussen beide verdachten is ontstaan op de A28, dat beiden te hard hebben gereden, dat zij elkaar beurtelings met hoge snelheid hebben ingehaald en dat zij beiden te dicht op de ander hebben gereden. Dat [verdachte] en [medeverdachte] elkaar niet kenden en niet vooraf afspraken hebben gemaakt, doet hier niet aan af.
Er was derhalve sprake van een wisselwerking tussen de onderlinge verkeersgedragingen. Het in die onderlinge competitie veroorzaken van de botsing van de Audi van [verdachte] met de Fiat van [slachtoffer 1] , is naar het oordeel van de rechtbank niet alleen toe te rekenen aan [verdachte] maar ook aan [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft derhalve evenzeer schuld aan het ongeval en het ten gevolge van het ongeval veroorzaakte letsel bij [slachtoffer 1] als verdachte [verdachte] . Tevens kan naar het oordeel van de rechtbank gesproken worden over het gezamenlijk en in vereniging plegen van de verschillende gevaarlijke verkeersgedragingen, zodat het handelen van beide verdachten kan worden gekwalificeerd als het medeplegen van het culpoos veroorzaken van een verkeersongeval waarbij aan een ander letsel wordt toegebracht. Dat [medeverdachte] kort voor het ongeval afstand heeft genomen van de Audi van [verdachte] staat aan diens schuld aan het ongeval niet in de weg. De snelheidswedstrijd was namelijk reeds aangevangen en beide verdachten hebben daaraan in ieder geval tot zeer kort voor het ongeval geparticipeerd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook geen onderscheid gemaakt worden tussen het aandeel van [verdachte] en het aandeel van [medeverdachte] in het ontstaan van het ongeval en is sprake van medeplegen.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 20 maart 2021 te Hoogeveen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto merk Audi met kenteken [kenteken] ), tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , eveneens als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto merk Volkswagen met kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Boekweitlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in strijd met het gestelde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994, deel te nemen aan een straatrace, en
  • daarbij heeft gereden met een snelheid van ten minste 104 km/u, en
  • daarbij meermalen op korte afstand achter en/of naast elkaar hebben gereden en
  • daarbij elkaar meermalen met hoge snelheid hebben ingehaald envervolgens is gebotst tegen een andere verkeersdeelnemer, te weten [slachtoffer 1] , waardoor voornoemde [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding in de hersenen, een klaplong, bloed in de borstholte en breuken in de nekwervels, ribben, linker bovenarm, linker schouderblad en linker sleutelbeen, werd toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Primair:
Medeplegen van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot
  • een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en
  • een ontzegging van de bevoegdheid om motorvoertuigen te besturen voor de duur van 36 maandenwaarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gepleit voor vrijspraak. Subsidiair, indien de rechtbank wel tot een veroordeling komt, heeft zij verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 3 januari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 april 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 20 maart 2021 een ernstig verkeersongeval veroorzaakt waardoor [slachtoffer 1] ernstig letsel is toegebracht. Ook aan [slachtoffer 2] is letsel toegebracht. Dit ongeval is veroorzaakt doordat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft deelgenomen aan een straatrace. De rechtbank is gekomen tot het bewijs van de zwaarste vorm van schuld aan het ongeval, roekeloosheid.
Beide verdachten hebben binnen de bebouwde kom met veel te hoge snelheid gereden, elkaar meermalen ingehaald en te dicht op elkaar gereden. Dit gebeurde op klaarlichte dag, tussen woningen en geparkeerde auto’s door. Er waren meerdere mensen op straat en onderweg, zo blijkt uit de vele getuigenverklaringen.
Verdachten hebben op geen enkel moment stilgestaan bij het gevaar dat hun asociale rijgedrag voor andere verkeersdeelnemers opleverde, maar zijn alleen met elkaar bezig geweest. Medeverdachte [medeverdachte] noemt het “een beetje uitsloven” en “stoer doen”, verdachte [verdachte] zegt zich niets te kunnen herinneren.
Verdachten hebben door dit rijgedrag een extreem gevaarlijke situatie in het leven geroepen. Een situatie die [slachtoffer 1] bijna met zijn leven heeft moeten bekopen. Hij werd met meer dan honderd kilometer per uur geramd door de Audi van verdachte [verdachte] en verloor het bewustzijn terwijl hij zwaargewond, op de kop in de gordel van zijn auto hing. Het mag een wonder heten dat [slachtoffer 1] deze aanrijding heeft overleefd. Net als dat het een wonder mag heten dat er, naast [slachtoffer 2] , gedurende die dollemansrit niet meer gewonden of zelfs doden zijn gevallen.
Dat het ongeval nog steeds gevolgen heeft voor de slachtoffers blijkt uit de ter terechtzitting overgelegde en voorgelezen slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] en uit de ter terechtzitting door [slachtoffer 2] afgelegde slachtofferverklaring.
De rechtbank rekent verdachten dit alles ernstig aan.
De rechtbank rekent het verdachten ook ernstig aan dat zij na de aanrijding geen enkele verantwoordelijkheid voor hun handelen hebben genomen. Medeverdachte [medeverdachte] is, ondanks dat hij door getuigen werd aangesproken, weggereden zonder zich om de slachtoffers te bekommeren en zonder zijn identiteit kenbaar te maken. Verdachte [verdachte] zegt zich niets te kunnen herinneren en doet het voorkomen of sprake is geweest van een bizar ongeluk waarbij hij abusievelijk het gaspedaal heeft ingetrapt in plaats van de rem.
De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen omdat verdachte zijn leven goed op orde heeft en de kans bestaat dat hij bij oplegging van een gevangenisstraf zijn werk en huisvesting verliest.
De rechtbank overweegt dat zij verdachtes belang in deze ziet. Het rekening houden met dit belang op de wijze zoals de reclassering adviseert, acht de rechtbank evenwel niet verenigbaar met de ernst van het feit.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat deze zaak gelet op de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid -te weten roekeloosheid- en de zeer ernstige gevolgen, niet anders kan worden afgedaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een taakstraf of een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf doet op geen enkele wijze recht aan wat er op 20 maart 2021 is gebeurd.
Daarnaast acht de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid van aanzienlijke duur passend en geboden. Gelet op het tijdsverloop en gelet op het feit dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt ziet de rechtbank aanleiding om een deel van die ontzegging in voorwaardelijke vorm op te leggen in de hoop dat dit verdachte er in de toekomst van weerhoudt zich nogmaals zo asociaal te gedragen in het verkeer.
Strafoplegging
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezenverklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen bromfietsen daaronder begrepen- opleggen voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 36 maanden.
Bepaalt dat van deze bijkomende straf een gedeelte, groot 12 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. van der Werff, voorzitter, mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2023.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.