ECLI:NL:RBNNE:2023:1919

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
18/146721-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een docent wegens ontucht met een minderjarige leerling en bezit van kinderpornografie

Op 11 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die als docent op een middelbare school werkzaam was. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige leerling, die op dat moment vijftien jaar oud was. Gedurende een periode van een jaar heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verschillende seksuele handelingen met de leerling, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. Daarnaast heeft hij een kinderpornografische afbeelding van de leerling in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden. Het verzoek van het slachtoffer om schadevergoeding is toegewezen, waarbij de rechtbank een bedrag van € 8.000,00 heeft vastgesteld, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

De rechtbank heeft in haar oordeel de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen. De verdachte heeft het vertrouwen dat in hem als leraar gesteld werd, ernstig geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren, en dat deze voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, waaronder getuigenverklaringen en digitale communicatie tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en blijft ontkennen dat er sprake was van een seksuele relatie, wat de rechtbank als zeer kwalijk heeft beoordeeld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de kwetsbaarheid van het slachtoffer.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 30 maanden had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een lagere straf opgelegd, die volgens de rechtbank recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft geen beroepsverbod opgelegd, aangezien de verdachte inmiddels niet meer werkzaam is als docent. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de andere rechters de zaak hebben behandeld en de beslissing hebben genomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/146721-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 20 april en 11 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 1 april 2022, in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland, als docent en/of mentor, met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
  • het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] , en/of
  • het op en/of onder de kleding betasten/wrijven van de vagina en/of de schaamstreek en/of de billenen/of de borst(en) van die [slachtoffer] , en/of
  • het strelen van een/de be(e)n(en) van die [slachtoffer] , en/of
  • het laten vastpakken en/of betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer] , en/of
  • het (tong)zoenen van die [slachtoffer] , en/of
  • het kussen/zoenen van de nek en/of de borst(en), althans lichaam, van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 1 april 2022, in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland, als docent en/of mentor met een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door
  • het op en/of onder de kleding betasten/wrijven van de vagina en/of de schaamstreek en/of de billenen/of de borst(en) van die [slachtoffer] , en/of
  • het strelen van een/de be(e)n(en) van die [slachtoffer] , en/of
  • het laten vastpakken en/of betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer] , en/of
  • het (tong)zoenen van die [slachtoffer] , en/of
  • het kussen/zoenen van/in de nek en/of de borst(en), althans lichaam, van die [slachtoffer] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 1 april 2022, in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland, (telkens) een of
meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum]
2006, door in zijn hoedanigheid als docent en/of mentor
  • het op en/of onder de kleding betasten/wrijven van de vagina en/of de schaamstreek en/of de billenen/of de borst(en) van die [slachtoffer] , en/of
  • het strelen van een/de be(e)n(en) van die [slachtoffer] , en/of
  • het laten vastpakken en/of betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer] , en/of
  • het (tong)zoenen van die [slachtoffer] , en/of
  • het kussen/zoenen van/in de nek en/of de borst(en), althans lichaam, van die [slachtoffer] ;
2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 4 april 2022, in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland, een afbeelding, te weten een foto
en/of een gegevensdrager bevattende een afbeelding, te weten een mobiele telefoon, (Xiamo), heeft verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding
(een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij een persoon, te weten een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum] 2006, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede
van de afbeelding nadrukkelijk de borsten en/of schaamstreek in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling; (foto op pagina 344 van het proces-verbaal).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte onder 1 primair en onder 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan integraal dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe allereerst aangevoerd dat de belastende verklaringen van [slachtoffer] innerlijk en onderling tegenstrijdig zijn en tot stand zijn gekomen middels beïnvloeding en onder de toenemende druk vanuit haar familie en vrienden om ‘de waarheid te vertellen’, nadat zij in eerste instantie had ontkend dat er iets tussen haar en verdachte speelde. Dit maakt dat deze belastende verklaringen van [slachtoffer] – wegens de onbetrouwbaarheid daarvan – niet kunnen en mogen bijdragen aan enige bewezenverklaring. Indien de rechtbank de verdediging daar niet in volgt, heeft de raadsman zich subsidiair op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen omdat het bewijsminimum niet wordt gehaald wegens het ontbreken van enig steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer] .
Ten aanzien van de zich in het dossier bevindende screenshots van chatgesprekken tussen [slachtoffer] en verdachte heeft de raadsman daartoe in het bijzonder aangevoerd dat hieruit hoogstens kan blijken dat verdachte zich ongelukkig heeft uitgedrukt jegens [slachtoffer] , maar dat deze gesprekken geen enkel steunbewijs kunnen vormen voor de ten laste gelegde gedragingen. Ook voor de zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen geldt dat deze niet als steunbewijs kunnen worden gebruikt, nu deze getuigenverklaringen ofwel gebaseerd zijn op onjuiste aannames en onvolledige informatie, ofwel mogelijk zijn beïnvloed door informatie die reeds vanuit de school was verspreid over de aantijging. Bovendien bevatten al deze getuigenverklaringen onderling discrepanties.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd, heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Hij heeft zich daartoe primair op het standpunt gesteld dat de afbeelding van [slachtoffer] , aangetroffen op de telefoon van verdachte, niet gekwalificeerd kan worden als zijnde kinderporno in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Subsidiair, indien de rechtbank dit verweer van de verdediging verwerpt, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen opzet heeft gehad op het bezit van deze afbeelding. Verdachte heeft de afbeelding naar eigen zeggen immers ongewenst en ongevraagd toegestuurd gekregen van [slachtoffer] en deze vervolgens meteen verwijderd, hetgeen ook blijkt uit het feit dat het team digitale opsporing deze afbeelding heeft aangetroffen in een zogenaamde “cache-map” (een map voor verwijderde bestanden). Bovendien wordt uit het dossier niet duidelijk in hoeverre deze cache-map nog eenvoudig benaderbaar was voor verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 20 april 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In de periode van 1 april 2021 tot en met 1 april 2022 was ik werkzaam als docent op middelbare school [naam school] te Stadskanaal. [slachtoffer] was toen een leerling van mij en op een gegeven moment ben ik haar meer gaan begeleiden als een soort plusmentor. Wij spraken regelmatig fysiek af in klaslokalen op school en wij hadden ook contact via bijvoorbeeld Snapchat, via welke app zij mij ook de op mijn telefoon aangetroffen afbeelding heeft toegestuurd van zichzelf op bed in haar ondergoed. Ik heb een screenshot gemaakt van deze afbeelding. Ook heb ik screenshots gemaakt van een aantal van onze chatgesprekken. De op mijn telefoon aangetroffen screenshots van Snapchat-gesprekken met “ [naam 1] ” betreffen gesprekken tussen [slachtoffer] en mij. [slachtoffer] is “ [naam 1] ”.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 april 2022,opgenomen op pagina 85 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022082147 d.d. 9 juni 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ga naar de middelbare school [naam school] in Stadskanaal en mijn moeder heeft gister namens mij aangifte gedaan tegen [verdachte] . Hij was mijn leraar en in dat jaar ook nog mijn mentor. Vanaf april 2021 veranderde ons contact. Toen begon hij echt een beetje aan mij te zitten. Ik trilde altijd met mijn been. Hij deed dan zijn hand op mijn bovenbeen. Dat heeft hij in april één of twee keer gedaan. Hij ging mij ook een keer helpen met economie en toen vroeg hij aan mij: “Wanneer wil je een knuffel van mij?”. Hij heeft mij toen geknuffeld. Dat was midden april 2021. In die periode daarna wilde hij wel vaker een knuffel en ik vond dat oké. Als we met elkaar spraken waren we in zijn kantoor of in een klaslokaal, met zijn tweeën. We spraken af via Teams en later vooral via Snapchat.
Hij had mij ook een keer een kusje in mijn nek gegeven en hij zat een keer met zijn hand aan mijn kont toen hij mij knuffelde. Een paar weken later stuurde hij mij een berichtje dat hij weer een knuffel wilde en toen ben ik naar hem toegegaan en toen knuffelde hij mij. Hij gaf mij toen ook kusjes. Hij omhelsde mij met beide armen en toen ging hij met zijn handen naar beneden naar mijn billen en hij gaf me kusjes in mijn nek, langs mijn wang, naar beneden in mijn nek. Een andere keer, voordat dit gebeurde, gaf hij mij ook een knuffel. Toen trok hij mijn handen naar zijn piemel en volgens mij heb ik die piemel toen heel even aangeraakt. De piemel was hard. Daarna was het zomervakantie. Na de zomervakantie hebben we ook nog een paar keer geknuffeld. Ik weet nog dat ik een toets moest inhalen voor economie en meneer [verdachte] had mij in een aparte ruimte geplaatst waar niemand ons kon zien. Toen ik bezig was met mijn toets kwam hij bij mij en toen ging hij met zijn hand over mijn bovenbeen wrijven. Hij ging toen echt wrijven en ook meer naar mijn geslachtsdeel. Toen ik klaar was met mijn toets, vroeg hij of hij mij een knuffel mocht geven en dat mocht wel van mij. Hij zat dus aan mijn bovenbeen en ging steeds meer met zijn hand naar mijn geslachtsdeel, maar nog net niet erop. Een paar weken later wilde hij afspreken in het nieuwe studiecentrum en toen wilde hij dat ik hem ging aftrekken. Ik kwam daar en toen gaven we eerst een knuffel. Toen moest ik zijn knopen los doen. Ik deed dat gewoon. Hij wilde dat ik zijn ding uit zijn broek ging halen, maar ik zei nee. Hij ging mij toen uitleggen hoe ik dat moest doen. Toen had hij mijn rits losgemaakt. Hij wilde ook met zijn hand in mijn broek. Hij had zijn ding weer teruggedaan in zijn broek. Toen pakte hij mijn hand en ging mijn hand sturen naar zijn ding en toen was hij, met mijn hand, zichzelf aan het aftrekken. Het duurde denk ik een minuut of twee. Ik weet niet precies wat er daarna is gebeurd en wanneer ik hem weer zag, maar hij ging mij wijsmaken dat hij verliefd op mij was. Ik vond dat wel leuk en later begon ik hem ook leuk te vinden. Later was ik echt verliefd op heb, een paar maanden na de zomervakantie. Uiteindelijk ging hij me ook kussen, dat had hij daarvoor niet gedaan. En zoenen enzo. Toen had ik hem ook vaker afgetrokken. Een paar maanden geleden ging hij ook dingen bij mij doen. Uiteindelijk liet ik dat ook toe want ik had echt het gevoel dat hij verliefd op mij was. Met kussen bedoel ik kusjes op de mond geven. Ik gaf kusjes terug. Nadat hij had gezegd dat hij verliefd op me was en voor me wilde gaan, gebeurde dat wel bijna elke dag. Ik heb hem meerdere keren afgetrokken. Dat gebeurde in het tekenlokaal en ook in het gymlokaal. Dat is ongeveer vijf keer gebeurd. Als ik hem aan het aftrekken was, was zijn piemel stijf en hij is ook twee keer klaargekomen. Er kwam sperma uit zijn piemel en dan deed hij weer zijn ding in zijn broek. Het sperma kwam op mijn hand en shirt en dan waste ik mijn handen en maakte het schoon. Een maand geleden ongeveer deed hij zijn vinger in mijn geslachtsdeel. We waren toen in het gymlokaal. Ik was met hem bezig en hij was met mij bezig. Hij deed mijn knoop en rits los van mijn broek. Hij ging toen eerst wrijven over mijn geslachtsdeel en daarna deed hij zijn vinger in mijn vagina. Hij ging op en neer met zijn vinger. Dat is één keer gebeurd. Ik was hem toen ook aan het aftrekken. Hij heeft ook een paar keer zuigzoenen gemaakt bij mijn borst. Dat gebeurde vaker. Dan deed hij mijn shirt omhoog en daaronder had ik altijd een hemd en een beha. Dan deed hij mijn hemd naar beneden en dan ging hij net boven mijn borst zuigzoenen maken. Ik heb dat aan [naam 2] laten zien. Het gebeurde ook weleens dat hij mijn kont aanraakte.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 mei 2022,opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: We hebben de telefoon van [verdachte] bekeken en daarop een foto aangetroffen.
A: Dat ben ik. Ik herken mezelf aan de drie moedervlekken.
V: Wat is de reden dat jij die foto hebt gemaakt?
A: Omdat hij daarom vroeg. Hij heeft dat een paar keer in het echt aan mij gevraagd als we elkaar spraken. Hij heeft het ook wel via Snap(chat) aan mij gevraagd. Hij vroeg vaker om naaktfoto’s of foto’s waarin ik alleen een beha en/of onderbroek droeg. Deze foto heb ik een paar maanden geleden naar [verdachte] gestuurd.
V: Hoe reageerde [verdachte] hierop?
A: In het algemeen reageerde hij door te schrijven: "Oh wat sexy, je hebt een mooi lichaam". Dat soort dingen schreef hij dan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 april 2022,opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[naam 2] :
Een jaar geleden hoorde ik voor het eerst van [slachtoffer] , mijn beste vriendin, dat er iets speelde tussen haar en haar docent [verdachte] . Op een gegeven moment was meneer [verdachte] naast haar docent ook haar vertrouwenspersoon geworden en toen kregen ze ook contact via onder andere Teams en Snapchat. Ik heb sommige van die gesprekken ook meegelezen. Meneer [verdachte] begon te zeggen dat hij dingen met haar wilde doen. Via Snapchat spraken ze af in tussenuren of na school.
Dat deden ze in lege lokalen of in het gymlokaal.
V: Wat is er als eerste gebeurd?
A: Dat zij hulp kreeg en hij haar ging aanraken. Dat vertelde ze mij een paar weken nadat het gebeurd was. [verdachte] was ineens met zijn hand op haar bovenbeen gaan wrijven.
[slachtoffer] begon hem leuk te vinden en hij had ook gezegd dat hij gevoelens voor haar had.
V: Wat heeft ze nog meer verteld?
A: Dat ze in een tussenuur met hem in een lokaal ging afspreken. Ze hebben gezoend. Zij heeft hem afgetrokken. Hij had haar gevingerd en ze hadden ook geknuffeld. Dat zoenen gebeurde vaker en ze had ook wel vaker zuigzoenen op haar borstkas. Die heb ik gezien.
V: Wat kun je vertellen over het aftrekken?
A: Dat ze dat bij hem gedaan heeft, vaker. Ze gingen dan op zoek naar een leeg lokaal op school.
V: En over dat hij haar ook gevingerd heeft, wat heeft ze daarover verteld?
A: Dat hij haar wilde vingeren en dat dit op een gegeven moment mocht van haar en dat het eerst pijn deed en later normaal voelde. Het is vaker dan één keer gebeurd, maar niet zo vaak als dat zij dingen bij hem deed.
A: Als ze gingen afspreken dan bleef ik wachten tot ze terugkwam. Soms bleef ze een half uur weg, soms een kwartier.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2022, opgenomen op pagina 300 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisanten:
Ik, verbalisant, deed onderzoek aan de rapportage met gegevens afkomstig van de Xiaomi mobiele telefoon van [verdachte] , welke rapportage was samengesteld door het Team Digitale Opsporing Zeden. Ik zag dat er een groot aantal images op de telefoon stond, waarvan een deel printscreens van Snapchat-gesprekken tussen [naam 1] en verdachte betrof. Dit ging onder andere om:
Afbeelding 20[naam 1] :
ga maar naar je andere wijven toe
die zij zijn interessanter dan ik
Ik:
BS
Met wie spreek ik af? Kus ik? Knuffel ik? Probeer ik ruzies op te lossen? Wil ik dichtbij zijn? Wie verwen ik? Naar wie ging ik zondag? Juist jou. Dus niet zeggen dat je niet interessant bent of dat ik er niet aan wil werken
Van wie jou ik
Hou ik
Jou
Afbeelding 22
[naam 1] :
t feit dat jij geen spijt hebt van de manier hoe jij aandacht geeft aan andere meisjes is ziek en ik moet dan spijt hebben van de shit die ik zeg omdst jij mij kwetst?
Ik:
Ik heb op die manier geen aandacht gegeven. En dat blijf ik ontkennen. Je verwijt mij alles terwijl jij drie jongens verliefd op je heb? Laat mij maar achterlijk zijn, twijfel over ons, noem ons hopeloos, maar ga niet zeggen dat ik op geef en anderen aandacht geef. Diegene die opgeeft ben jij
Afbeelding 24
[naam 1] :
voor wat zou ik nog verder met je moeten praten?
Ik:
Omdat we van elkaar houden
[naam 1] :
ja hou je echt van mij?
Ik:
En miss verder willen[naam 1] :
misschien?
Ik:
Ja ik wil verder
Afbeelding 29
[naam 1] :
jij doet ook ni meer net als eerst
Ik:
Ik snap niet waarom je continu shit gooit Waarom niet? Omdat ik nog geeneens gm schat ofzo kreeg behalve vanochtend. Geen slaap lekker schat ofzo
Niks
En dan moet ik laten zien dat ik nog wil.
Afbeelding 33
Ik:
Je wilt je brief nog wel?
[naam 1]
neh
Ik:
Oke dan is het voor mij allemaal wel duidelijk ongeveer
[naam 1] :
wat is duidelijk dan?
Ik:
Dat je me niet meer wilt.
En geen zin hebt
En opgeeft
[naam 1] :
wie tf zegt dat? alleen omdat ik je brief ni meer wil?
Ik:
Je wil geeneens mijn persoonlijke valentijnsbrief waar ik me gevoel in uit Wat doe je dan nog?
[naam 1] :
je kan hem gwn geven hoor maar
hoeft ni
Ik:
Als je de meoite niet neemt om hem aan te nemen en te lezen?
Wat wil je dan?
Vervolgens ben ik, verbalisant, de andere afbeeldingen gaan bekijken die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte. Ik zag dat er ook afbeeldingen van [slachtoffer] op de telefoon staan, waaronder afbeelding 52 op pagina 344 van het procesdossier.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)
– dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen ingeval de verklaring van één getuige met betrekking tot de feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Het voorschrift van artikel 342 tweede lid, Sv leidt ertoe dat – in een geval als het onderhavige, waarin de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer en verdachte lijnrecht tegenover elkaar staan – de rechter naast de betrouwbaarheid van de verklaring van het (vermeende) slachtoffer dient te beoordelen of voor de beweringen van het (vermeende) slachtoffer voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de tenlastelegging moet – met andere woorden – niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) gebezigde verklaring van het (vermeende) slachtoffer volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal dat bovendien afkomstig dient te zijn uit een andere bron.
De rechtbank stelt voorop dat zij noch in het strafdossier noch naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting objectieve aanwijzingen heeft gevonden die ertoe zouden moeten leiden dat de verklaringen van [slachtoffer] als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Haar verklaringen bevatten een gedetailleerde omschrijving van de verweten gedragingen, zijn consistent en bevatten zeer persoonlijke en intieme informatie, wat een sterke indicatie is voor de betrouwbaarheid van die verklaringen.
De door de raadsman ter onderbouwing van de gestelde onbetrouwbaarheid van die verklaringen naar voren gebrachte argumenten, maken niet dat de rechtbank tot een ander oordeel over de betrouwbaarheid komt. Zo vindt de rechtbank het, gelet op situatie waarin [slachtoffer] en verdachte zich bevonden, waarbij zij verliefd op hem was en nog hoopte op een toekomst samen, goed voorstelbaar dat zij in eerste instantie heeft ontkend dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde gedragingen. Zij nam verdachte hiermee in bescherming. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat de latere belastende verklaringen van [slachtoffer] jegens verdachte, die zij inderdaad pas na veelvuldig contact met familie en vrienden heeft afgelegd, niet moeten worden aangemerkt als ten gevolge van beïnvloeding en bedreiging tot stand gekomen verklaringen, maar als verklaringen van een meisje dat, door morele ondersteuning van haar familie en vrienden, tot het inzicht is gekomen dat zij door verdachte is misbruikt.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] voldoende steun vinden in de andere gebezigde bewijsmiddelen.
In de eerste plaats betreft dit de getuigenverklaring van [naam 2] . Zij heeft verklaard dat [slachtoffer] haar vanaf het begin af aan deelgenoot heeft gemaakt van haar “relatie” met verdachte en haar verteld heeft over de seksuele handelingen die zij en verdachte samen verrichtten. Ook heeft zij verklaard dat zij vaak heeft staan wachten op [slachtoffer] op de momenten dat zij samen met verdachte in een klaslokaal was en voorts dat [slachtoffer] haar de zuigzoenen op haar borst heeft laten zien.
De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar gelet op de wijze van totstandkoming daarvan. [naam 2] heeft immers zonder [slachtoffer] daarover te hebben geraadpleegd, verbalisanten in vertrouwen genomen en aangegeven dat zij al langere tijd met iets in haar maag zat, waarna zij aan hen heeft verteld over de (seksuele) relatie tussen [slachtoffer] en verdachte.
De inhoud van de verklaringen van [slachtoffer] wordt naar het oordeel van de rechtbank voorts ondersteund door de op de telefoon van verdachte aangetroffen screenshots van chatgesprekken tussen hemzelf en [slachtoffer] . In deze chatgesprekken spreekt verdachte immers ook over onder andere afspraakjes met [slachtoffer] en bedient hij zich van termen als knuffelen, zoenen, houden van en samen verder willen. Dat alles past binnen een affectieve en lichamelijke relatie.
De door verdachte geschetste context waarin deze door hem aan [slachtoffer] verzonden chatberichten zouden moeten worden gezien, te weten de context van een leraar die om zijn leerling geeft en haar niet opgeeft, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Dit geldt bovendien ook voor het door verdachte geschetste alternatieve scenario van [slachtoffer] als verliefde leerling die te kampen kreeg met een onbeantwoorde liefde vanuit verdachte. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat verdachte ter zitting op gerichte vragen van de rechtbank ten aanzien van de bewoordingen gebruikt in de chats geen duidelijke verklarende antwoorden kon geven over de betekenis daarvan, anders dan de betekenis die uit de woorden zelf blijkt.
De rechtbank hecht er tot slot nog waarde aan een opmerking te maken over de zoekgeschiedenis, zoals aangetroffen op de telefoon van verdachte, waaruit blijkt dat hij op
1 april 2022, nadat de politie hem bevraagd heeft over zijn relatie met [slachtoffer] , heeft gezocht naar o.a. “Snapchataccount verwijderen” en “Instagram permanent verwijderen”. Het lijkt er op dat verdachte hiermee heeft gepoogd zijn conversaties met [slachtoffer] , en daarmee eventueel belastend bewijs, van zijn telefoon te verwijderen. Dit sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Zoals reeds vastgesteld, is op de mobiele telefoon van verdachte een afbeelding van de minderjarige [slachtoffer] aangetroffen. Op deze afbeelding is (het lichaam van) [slachtoffer] te zien, zittend op een bed en slechts gekleed in een beha en een slipje. De foto is van bovenaf genomen, waardoor o.a. het decolleté van [slachtoffer] duidelijk zichtbaar is. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij deze afbeelding, op enig moment, nadat verdachte haar reeds meermalen om naaktfoto’s had gevraagd, aan hem heeft toegestuurd.
De rechtbank stelt vast dat de afbeelding geen gedraging van expliciet seksuele aard weergeeft. Artikel 240b Sr ziet echter ook op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden "onschuldig" zou kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het hier gaat om een afbeelding die, gelet op de wijze waarop deze tot stand is gekomen, namelijk op verzoek van verdachte als activiteit in de heimelijke seksuele relatie tussen beiden, in dit concrete geval waarin het verdachte is geweest die actief heeft aangestuurd op seksuele handelingen tussen hen beiden, strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling (bij verdachte) en derhalve gekwalificeerd kan worden als kinderpornografisch in de zin van artikel 240b Sr.
Ook het verweer van de raadsman, inhoudende dat verdachte geen opzet heeft gehad op het bezit van deze afbeelding, verwerpt de rechtbank. Blijkens de gebezigde bewijsmiddelen heeft verdachte uitdrukkelijke verzocht om het toesturen van een dergelijke afbeelding en uit het digitale onderzoek volgt bovendien dat verdachte op enig moment een screenshot heeft gemaakt van voornoemde afbeelding, hetgeen hij zelf ter terechtzitting bovendien heeft bevestigd. Het op deze wijze verkrijgen en vastleggen van het digitale beeldmateriaal van [slachtoffer] is een handeling waaruit naar het oordeel van de rechtbank het opzet van verdachte op het beschikken van deze afbeelding blijkt. Dat verdachte de afbeelding later heeft verwijderd, doet hier niet aan af.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 april 2021 tot en met 1 april 2022, in de gemeente Stadskanaal, als docent en/of mentor, met de aan zijn opleidingtoevertrouwde minderjarige, te weten met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
  • het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] , en/of - het op en onder de kleding betasten/wrijven van de vagina en/of de schaamstreek en/of de billen en/of de borsten van die [slachtoffer] , en/of
  • het strelen van een been van die [slachtoffer] , en/of
  • het laten vastpakken en/of betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer] , en/of
  • het zoenen van die [slachtoffer] , en/of
  • het kussen/zoenen van de nek en/of de borsten, van die [slachtoffer] ;
2. hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 4 april 2022, in de gemeente Stadskanaal, een gegevensdrager bevattende een afbeelding, te weten een mobiele telefoon, Xiamo, heeft verworven en in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingeen seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon, te weten een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit: het gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en de uitsnede van de afbeelding nadrukkelijk de borsten in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (foto op pagina 344 van het proces-verbaal).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1 primair. met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd

2. een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Daarnaast heeft zij gevorderd dat verdachte wordt ontzet van het recht tot uitoefening van het beroep leraar/docent, voor zover het betreft onderwijs aan/begeleiding van minderjarigen, voor de duur van vijf jaren. Tot slot heeft de officier van justitie de oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr gevorderd, inhoudende dat verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , op straffe van één week hechtenis per overtreding.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent hem opgemaakte rapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, destijds werkzaam als docent economie op een middelbare school, heeft zich gedurende een periode van een jaar meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met één van zijn minderjarige leerlingen, de op dat moment vijftien jaar oude
[slachtoffer] , welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Ook is er op de telefoon van verdachte een als kinderpornografisch aan te merken afbeelding van [slachtoffer] aangetroffen, waarmee verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het verwerven/bezitten van kinderporno.
Verdachte voerde als vertrouwenspersoon veelvuldig gesprekken met [slachtoffer] , een vanwege haar thuis- en geestelijke gezondheidssituatie, kwetsbare leerlinge. Na verloop van tijd vond het contact tussen verdachte en [slachtoffer] ook via Snapchat plaats. Door haar veel aandacht en complimentjes te geven, is verdachte erin geslaagd het vertrouwen van [slachtoffer] te winnen. [slachtoffer] werd verliefd op verdachte en verdachte wekte bij haar de indruk dat hij ook verliefd op haar was en deed haar geloven dat hij een toekomst met haar zag en zijn vrouw voor haar zou verlaten. Het contact tussen [slachtoffer] en verdachte werd steeds persoonlijker en na verloop van tijd ook seksueel getint van aard. Uiteindelijk heeft dit er toe geleid dat [slachtoffer] verdachte in ieder geval één als kinderpornografisch aan te merken afbeelding van zichzelf heeft toegestuurd en dat verdachte meermalen ontuchtige handelingen met [slachtoffer] heeft verricht, zoals reeds genoemd, welke ontuchtige handelingen plaatsvonden in klaslokalen en in de gymzaal van de middelbare school.
Met zijn handelen heeft verdachte een zeer grove en onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] en op het vertrouwen dat in hem als leraar, maar ook als volwassene ten opzichte van een jong meisje mag worden gesteld. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij niet in staat is geweest om professionele afstand tot [slachtoffer] te bewaren en zich in plaats daarvan louter heeft laten leiden door zijn eigen gevoelens en seksuele verlangens, waarbij hij zich geen enkele rekenschap heeft gegeven van de nadelige gevolgen van zijn handelen op [slachtoffer] . De ervaring leert immers dat het plegen van ontucht met een minderjarige zeer nadelige gevolgen kan hebben voor de desbetreffende minderjarige, waardoor deze ernstig kan worden geschaad in zijn of haar ontwikkeling. Ook [slachtoffer] ondervindt thans nog immer de gevolgen van hetgeen verdachte haar heeft aangedaan, zoals op indringende wijze is gebleken uit de namens haar ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring en (de onderbouwing) van het verzoek tot schadevergoeding.
Dat verdachte tot op de dag van vandaag hardnekkig blijft ontkennen dat er sprake is geweest van een seksuele relatie met [slachtoffer] en het contact dat hij met haar heeft gehad hoogstens omschrijft als ‘onhandig’, vindt de rechtbank zeer kwalijk. Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden, noch heeft hij berouw of mededogen getoond naar [slachtoffer] . In tegendeel, hij heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet geschroomd om [slachtoffer] neer te zetten als een kwetsbaar meisje met veel problemen dat, doordat haar liefde voor verdachte niet beantwoord werd en door beïnvloeding en druk vanuit familie en vrienden, belastende verklaringen jegens hem zou hebben afgelegd. Verdachte komt zeer berekenend over in zijn verklaring ter terechtzitting en lijkt, wanneer hij geconfronteerd wordt met bepaalde bewijsmiddelen waar hij geen goede verklaring voor kan geven, selectief geheugenverlies te hebben. Met deze proceshouding heeft verdachte het herstel van het aan [slachtoffer] toegebrachte leed verder bemoeilijkt. Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank met dit alles in strafverzwarende zin rekening.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 20 oktober 2022, waaruit blijkt dat ook de reclassering aanloopt tegen de volledig ontkennende houding van verdachte waardoor het voor haar niet mogelijk is om te adviseren of, bij een veroordeling, interventies en/of toezicht nodig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen zij hiervoor reeds heeft overwogen omtrent de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de proceshouding van verdachte, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 18 maanden (met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht). De rechtbank komt daarmee tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, nu zij van oordeel is dat, gelet op de straffen die in vergelijkebare gevallen worden opgelegd, in dit geval met voornoemde straf voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten.
De rechtbank ziet geen aanleiding om naast deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf een beroepsverbod op te leggen, aangezien verdachte inmiddels niet meer werkzaam is als docent en ter terechtzitting heeft aangegeven die ambitie niet langer te hebben. Voor het opleggen van een maatregel ex artikel 38v Sr bestaat evenmin aanleiding nu het gevaar voor herhaling, blijkens de door de reclassering gehanteerde risicotaxatie-instrumenten, als laag wordt ingeschat.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 8.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij integraal kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder
1 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 april 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van 18/146721-22, feit 1 primair:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 8.000,00 (zegge: achtduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 8.000,00 (zegge: achtduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 75 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 mei 2023.
Mr. Krijger is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.