ECLI:NL:RBNNE:2023:1884

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
18-118617-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens phishing en internetbankieren fraude

Op 11 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van phishing en internetbankieren fraude. De zaak kwam voort uit een aangifte van de ING bank, waarbij meerdere klanten slachtoffer waren geworden van een phishingactie. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen bankgegevens van slachtoffers te hebben verkregen door hen te misleiden via advertenties op Marktplaats. De verdachte zou hen hebben gevraagd om 1 eurocent over te maken via een link, waarmee hun inloggegevens voor internetbankieren werden afgevangen.

Tijdens de rechtszaak werd de verdachte niet gezien, maar zijn advocaat, mr. M. Kuipers, was aanwezig en verklaarde dat hij de verdachte vertegenwoordigde. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga, eiste een veroordeling en een werkstraf van 80 uren, evenals een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand. De officier van justitie voerde aan dat de verdachte deel uitmaakte van een dadergroep die zich bezighield met het verkrijgen van bankgegevens en het uitvoeren van frauduleuze betalingen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Hoewel de verdachte op camerabeelden te zien was in de nabijheid van de slachtoffers, was er geen concreet bewijs dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachten te beschermen tegen onterechte veroordelingen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.118617.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 11 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 april 2023.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. M. Kuipers, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 18 juni 2019 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer personen te weten ondermeer
  • [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
  • [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of
  • [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 8] en/of
  • [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en/of
  • [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 12] en/of- [benadeelde partij 13] en/of [benadeelde partij 14] heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren), door
  • zich jegens voornoemde aangever(s) valselijk voor te doen als een geïnteresseerdemarktplaatsgebruiker voor de door aangever(s) geplaatste advertentie(s), en/of
  • een (valse/phishing) tikkielink en/of betaalverzoek te sturen hetgeen doorleidde naar eenbankomgeving teneinde daar 0,01 cent te betalen, althans een (valse/phishing) betaalverzoek-link, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een fictieve internetbankieren-omgeving, en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffendeaangever en hiermee zelf in te loggen op de internetbankieren-omgeving en/of diverse af- en overschrijvingen te doen en/of een mobiel betaalpas aan te maken en/of hiermee betalingen te doen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 18 juni 2019 te Groningen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, meermalen althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver met daarop het internetbankieren(account) van een of meer personen, te weten ondermeer
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 5] en/of
  • [benadeelde partij 15] en/of
  • [benadeelde partij 9] en/of
  • [benadeelde partij 7] en/of
  • [benadeelde partij 11] en/of
  • [benadeelde partij 13] en/ofis binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door via een phishingpagina/phishinglink/phishingwebsite de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangever en hiermee in te loggen op de internetbankieren-omgeving van die aangever;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 18 juni 2019 te Groningen althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de na te noemen geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of gedeeltelijk aan een of meer anderen toebehoorde(n), te weten ondermeer aan
  • [benadeelde partij 1] (in totaal ongeveer 1.749,41 euro) en/of
  • [benadeelde partij 3] (in totaal ongeveer 2087,- euro) en/of
  • [benadeelde partij 5] (in totaal ongeveer 1142,83 euro) en/of
  • [benadeelde partij 15] (in totaal ongeveer 2379,62 euro) en/of
  • [benadeelde partij 9] (in totaal ongeveer 1599,23 euro) en/of
  • [benadeelde partij 7] (in totaal ongeveer 910,70 euro) en/of
  • [benadeelde partij 11] (in totaal ongeveer 500.38 euro) en/of- [benadeelde partij 13] (in totaal ongeveer 2501,95 euro) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten de via een phishinglink/website afgevangen inloggegevens van/voor voornoemde aangever(s) internetbankieren, met welke inloggegevens vervolgens door verdachte en/of zijn medeverdachten is/zijn ingelogd op de internetbankieren-omgeving van die aangever(s) en/of diverse af- en overschrijvingen zijn gedaan en/of een mobiel betaalpas aan te maken en/of hiermee betalingen te doen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3, met dien verstande dat alleen een bewezenverklaring kan volgen ten aanzien van de slachtoffers [benadeelde partij 5] (casus 3) en [benadeelde partij 9] (casus 5). De officier van justitie heeft toepassing van het jeugdstrafrecht gevorderd en oplegging van een werkstraf van 80 uren alsmede een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte maakte deel uit van een dadergroep die zich in wisselende samenstelling heeft beziggehouden met het verkrijgen van bankgegevens van slachtoffers, het aanmaken van een bankapp en een mobiele betaalpas en daarmee uiteindelijk het verrichten van betalingen vanaf de bankrekening van de slachtoffers. De ING bank heeft aangifte gedaan namens de slachtoffers [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 9] . De eerste login is ten aanzien van beide slachtoffers gedaan in het [bedrijf] . Verdachte is door medeverdachte [medeverdachte 1] herkend op de camerabeelden van het hotel als een van de vier personen die in beeld zijn rondom de logintijdstippen. Ten aanzien van het slachtoffer [benadeelde partij 5] is er sprake van een zeer korte tijdsspanne tussen het installeren van de Mobiel Bankieren app en de betaling die is verricht. Ten aanzien van het slachtoffer [benadeelde partij 9] is de Mobiel Bankieren app pas twee dagen later geïnstalleerd via het IP-adres van verdachte of diens moeder. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft vanaf de betaalrekeningen van beide slachtoffers betalingen uitgevoerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
Het onderzoek Karachi is gestart naar aanleiding van een aangifte van ING, waarin melding is gemaakt van meerdere klanten die slachtoffer zijn geworden van phishing. Zo zouden de potentiële daders hebben gereageerd op advertenties op Marktplaats van de slachtoffers, waarna zij de slachtoffers hebben verzocht om 1 eurocent over te maken via een door hen toegestuurde link. In werkelijkheid werden daarmee de inloggegevens voor het internetbankieren van de slachtoffers afgevangen en werd direct de Mobiel Bankieren app geïnstalleerd, waarop Mobiel Betalen is geactiveerd. Door middel van het gebruik van de mobiele betaalpas op de mobiele telefoon werden vervolgens betalingen verricht vanaf de bankrekening van de slachtoffers.
De politie heeft in het dossier acht casussen uitgewerkt, waarbij onder andere IP-adressen, inlogdata, transactiegegevens en camerabeelden zijn onderzocht. Al deze casussen zijn vervolgens ten laste gelegd.
De rechtbank constateert dat de politie in dit dossier aanknopingspunten naar verschillende verdachten heeft gevonden. De naam van verdachte is echter alleen genoemd in de casussen ten aanzien van de slachtoffers [benadeelde partij 5] (casus 3) en [benadeelde partij 9] (casus 5). De rechtbank spreekt verdachte daarom reeds vrij van alle feiten, voor zover zij betrekking hebben op de overige in de tenlastelegging opgenomen slachtoffers.
Uit het dossier volgt dat op 4 mei 2019 de Mobiel Bankieren app is geïnstalleerd en Mobiel Betalen is geactiveerd ten aanzien van het slachtoffer [benadeelde partij 9] , waarbij het IP-adres op naam van [benadeelde partij 16] op het adres [adres] te Groningen is gebruikt. Dit is het adres waar verdachte op dit moment staat ingeschreven en uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat dit het adres van de moeder van verdachte is.
Al op 2 mei 2019 is om 12:14 uur geprobeerd om in te loggen met de gegevens van [benadeelde partij 9] , maar dat is kennelijk mislukt. Hierbij is het IP-adres van het [bedrijf] in Eelderwolde gebruikt. Op dezelfde datum en met hetzelfde IP-adres is eerder al om 11:57 uur frauduleus ingelogd in de internetbankierenomgeving van het slachtoffer [benadeelde partij 5] . Hierbij is wel direct de Mobiel Bankieren app geïnstalleerd en Mobiel Betalen geactiveerd.
Uit de camerabeelden van het [bedrijf] volgt dat er rondom voornoemde tijdstippen vier verdachten zichtbaar zijn op de camerabeelden. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn door de politie herkend. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verdachte aangewezen als een van de andere twee personen die op de camerabeelden te zien is.
De rechtbank overweegt dat, ook al kan verdachte worden aangemerkt als een van de personen die in het hotel aanwezig was, er slechts locaties zijn aan te wijzen die verdachte in verband kunnen brengen met de ten laste gelegde feiten. Het enige dat kan worden vastgesteld is dat vanuit de woning aan de [adres] in Groningen en het [bedrijf] in Eelderwolde, waar ook andere verdachten aanwezig waren, frauduleus is ingelogd. Uit niets blijkt echter van enige concrete betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten. Ook ten aanzien van de betalingen die zijn verricht vanaf de rekeningen van [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 9] is verdachte niet aantoonbaar betrokken geweest.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 mei 2023.