ECLI:NL:RBNNE:2023:184

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
10163902 CV EXPL 22-6354
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing consumentenrecht en herroepingsvoorlichting in een overeenkomst op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 17 januari 2023 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap Kinderdagverblijf Hamertje-Tik B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 9.803,19, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij heeft voldaan aan de informatieplichten die voortvloeien uit het consumentenrecht, specifiek de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter constateerde dat de gedaagde partij een consument is en dat de eisende partij niet heeft aangetoond dat de gedaagde correct is geïnformeerd over het herroepingsrecht. Dit leidde tot de conclusie dat de herroepingstermijn was verstreken, maar dat er geen extra sanctie opgelegd kon worden op basis van de nationale sanctioneringsrichtlijn. De kantonrechter benadrukte dat het herroepingsrecht volledig geharmoniseerd is door de Richtlijn 2011/83/EU, en dat de sancties in het nationale recht in overeenstemming moeten zijn met de doelstellingen van deze richtlijn.

Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de eisende partij recht had op de gevorderde betaling, aangezien er geen aanwijzingen waren dat de gedaagde de overeenkomst had willen herroepen. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 10163902 CV EXPL 22-6354
Verstekvonnis van 17 januari 2023
inzake
de besloten vennootschap
Kinderdagverblijf Hamertje-Tik B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
eisende partij,
gemachtigde AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders te Assen,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd dat de gedaagde partij veroordeeld wordt om aan de eisende partij te betalen
€ 9.803,19 vermeerderd met rente en kosten.
1.2.
Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt vast dat de gedaagde partij een consument is en dat daarom bij de beoordeling ambtshalve aan het dwingende consumentenrecht moet worden getoetst.
2.2.
De vordering van de eisende partij ziet op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. De handelaar moet bij het sluiten van dat soort overeenkomsten voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.3.
In deze procedure moet de eisende partij gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan de essentiële informatieplichten is voldaan. De kantonrechter moet vervolgens ambtshalve onderzoeken of aan de plichten is voldaan, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n informatieplicht moet de rechter een sanctie toepassen (zie het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677). De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad een sanctierichtlijn opgesteld. [1]
2.4.
De kantonrechter kan niet vaststellen dat de gedaagde partij (juist) over het herroepingsrecht is geïnformeerd en niet is gebleken dat die informatie later alsnog aan de gedaagde partij is verstrekt. Dit betekent dat de eisende partij niet heeft voldaan aan haar herroepingsvoorlichting als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub h BW. De eisende partij heeft evenmin voldaan aan de contractuele informatieverplichting als bedoeld in artikel 6:230v lid 7 BW. Om die reden verloopt de herroepingstermijn twaalf maanden na het einde van de oorspronkelijke veertiendagentermijn als bedoeld in artikel 6:230o lid 2 BW. Omdat de overeenkomsten op 3 februari 2021 en 28 mei 2021 zijn gesloten, is de herroepingstermijn daarom op 17 februari 2022 respectievelijk 11 juni 2022 geëindigd. Deze termijn is inmiddels verstreken en niet gesteld of gebleken is dat gedaagde de overeenkomst heeft willen herroepen. De kantonrechter zal aan de schending van de herroepingsvoorlichting als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub h BW geen verdere sanctie verbinden op basis van de sanctierichtlijn. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
2.5.
Het Nederlandse artikel 6:230o BW en het artikel 6:230m lid 1 sub h BW vinden hun oorsprong in de Richtlijn 2011/83/EU (hierna: de Richtlijn). Het herroepingsrecht is door de Richtlijn volledig geharmoniseerd, zowel de uitoefening daarvan als de modaliteiten. De achterliggende gedachte hiervan is dat de consument een eenvormig herroepingsrecht heeft in de gehele interne Europese markt en dit zorgt voor rechtszekerheid voor zowel de consument als de handelaar en een gelijk speelveld. Nu de gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting van de consument bij de schending van de herroepingsvoorlichting niet is geregeld in de Richtlijn en daarmee een extra dimensie geeft aan de sanctionering, staat dit op gespannen voet met de doelstellingen van de Richtlijn. [2] Overigens voldoet de specifieke sanctie naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval aan de eis dat deze doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend dient te zijn.
2.6.
Tegen deze achtergrond overweegt de kantonrechter dat er geen enkele aanwijzing is dat de gedaagde partij de overeenkomst heeft willen herroepen en uit de stellingen van de eisende partij blijkt dat de eisende partij de overeengekomen diensten heeft verleend, zodat de gedaagde partij dan ook voor de geleverde diensten moet betalen.
2.7.
Het gevorderde komt de kantonrechter ook overigens niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal daarom worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij om tegen kwijting aan de eisende partij te betalen € 9.803,19 vermeerderd met de wettelijke rente over € 8.626,34 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, aan de zijde van de eisende partij tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 514,00 aan griffierecht, € 129,74 aan explootkosten en € 311,00 voor salaris van de gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst – voor zover nodig – af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Clement, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.
typ: 48315/692

Voetnoten

1.Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten, laatstelijk gewijzigd op 17 mei 2022.
2.Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 september 2019, C-331/18, EU:C:2019:665, r.o. 56