Vooraf
De rechtbank overweegt dat zedenstrafzaken zich kenmerken door het feit dat er doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Bewijs van schuld aan het verwijt of de verwijten is daarom vaak moeilijk vast te stellen.
Bewijsminimum
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, oftewel in casu alleen op grond van hetgeen aangeefster heeft verklaard. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij geldt wel dat deze bepaling betrekking heeft op de bewezenverklaring als geheel en niet vereist dat elk aspect van de bewezenverklaring door meer dan één bewijsmiddel wordt ondersteund.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het zedendelict als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Bewijsmiddelen
Uit het informatieve gesprek (op 3 juli 2022) met [slachtoffer] , (verder: aangeefster) blijkt het volgende. Aangeefster heeft verklaard dat zij op 2 juli 2022 omstreeks 21:30 uur is gaan wandelen in het [locatie] in Drachten. Aldaar zag zij een groep van vijf jongens die het gezellig hadden en zij heeft zich op hun uitnodiging bij het groepje gevoegd. Kort hierna begon verdachte aangeefster aan te raken. Zij vond dit niet prettig en wilde weg. Aangeefster stond op, liep weg en verdachte liep haar achterna. Ze heeft verklaard dat hij haar bij haar arm vastpakte en haar meetrok naar de grond. Toen aangeefster op de grond zat gooide verdachte haar achterover op haar rug en ging op haar liggen. Verdachte had aangeefster haar beide polsen vast, begon haar te zoenen en stopte zijn hand in haar broek en onderbroek en raakte haar vagina aan. Aangeefster heeft verklaard dat zij begon te schreeuwen en dat verdachte vervolgens zijn hand over haar mond heen deed. Eén van de andere jongens, naar later blijkt getuige [getuige 1] , heeft verdachte van aangeefster afgehaald en heeft haar getroost. Hierna is aangeefster weggegaan en heeft zij ondertussen met haar vriendin [getuige 2] gebeld.
2
Uit de aangifte die vijf dagen later volgt, blijkt dat aangeefster (op 8 juli 2022) het volgende heeft verklaard. Aangeefster ging op 2 juli 2022 rond 21:30 uur alleen naar het [locatie] in Drachten. In het park zat een groepje van vijf jongens die haar erbij riepen. Omdat het er gezellig uit zag besloot ze erbij te gaan zitten. Verdachte zat naast haar en pakte haar hand en gaf er kusjes op.
3Ook trok hij de arm van aangeefster om zichzelf heen en begon hij haar op de wang te zoenen. Op de momenten dat aangeefster haar arm en hoofd weg wilde trekken pakte hij haar telkens weer beet. Ook pakte hij haar bij het hoofd en/of de hals vast om een flesje bier in haar mond te gieten. Aangeefster heeft verklaard dat zij hieraan een blauwe plek heeft overgehouden. Ze vond de situatie niet fijn en wilde naar huis.
4
Toen aangeefster voor de tweede keer weg wilde lopen pakte verdachte haar vast en liep met haar mee. Op het moment dat ze wat verder van de groep waren en de anderen hen niet meer konden zien ging hij op de grond zitten, pakte haar arm vast en trok haar naar de grond. Hij ging bovenop haar liggen, pakte haar hard bij haar polsen vast en begon aangeefster overal te zoenen en aan te raken, eerst op haar mond en daarna overal op haar lichaam. Hij raakte haar borsten en buik aan.
Aangeefster heeft verklaard dat ze in paniek raakte en begon te huilen en te schreeuwen. Hierop drukte verdachte zijn hand op haar mond en ging door met zoenen en aanraken. Terwijl aangeefster tegenstribbelde ging verdachte met zijn hand bij haar geslachtsdeel en begon dit aan te raken. Eerst raakte hij de bovenkant aan, toen ging hij er tussen en ook ging hij met zijn vingers in haar vagina. Aangeefster heeft verklaard dat ‘hij toen met zijn vingers binnen in is geweest’. Aangeefster heeft uitgelegd dat verdachte met zijn hand in haar onderbroek ging, haar schaamlippen aanraakte, vervolgens tussen haar schaamlippen ging en daarbij de binnenkant aanraakte. Met zijn vingers is hij in de vagina geweest. Dit deed haar pijn en toen ze thuis kwam deed het haar ook nog pijn.
5
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte een naam riep en dat getuige [getuige 1] vervolgens aan kwam rennen. [getuige 1] heeft verdachte van aangeefster afgetrokken en aangeefster verklaarde dat ze hierna begon te huilen en te trillen.
6Aangeefster heeft verklaard dat zij rond 22:45 uur het park verliet en toen haar vriendin [getuige 2] heeft gebeld.
7
Getuige [getuige 1] (verder: getuige [getuige 1] ) heeft verklaard dat hij op 2 juli 2022 met een aantal mensen in het [locatie] in Drachten aan het feesten was en dat aangeefster langsliep en bij hen kwam zitten. Op een gegeven moment wilde verdachte aangeefster wegbrengen en liep hij met haar mee, weg van de groep. Getuige [getuige 1] hoorde verdachte een naam van één van de anderen uit de groep roepen, stond op en zag dat verdachte aangeefster op de grond had laten vallen. Volgens getuige [getuige 1] lagen ze beiden op de grond, lag verdachte bovenop aangeefster en waren ze aan het worstelen. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte geweld gebruikte door aangeefster onder dwang te houden en haar te dwingen om op de grond te liggen. Volgens getuige [getuige 1] heeft verdachte aangeefster onrecht aangedaan. Met onrecht bedoelde hij dat verdachte aangeefster onder dwang tegen haar zin heeft gehouden. Op het moment dat hij de worsteling zag heeft hij verdachte van haar losgemaakt en opgetild. Hij zag dat aangeefster hierna huilde, trilde en geschrokken was.
8
Getuige [getuige 2] (verder: getuige [getuige 2] ), heeft verklaard dat aangeefster haar op zaterdag 2 juli 2022 om 22:47 uur huilend opbelde. Aangeefster vertelde tijdens de meerdere telefoongesprekken die zij die avond voerden dat ze aan het wandelen was in een park, aldaar een paar jongens tegenkwam die vroegen of ze bij hen kwam zitten en dat zij dit deed. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat aangeefster haar vertelde dat zij op een gegeven moment weg wilde lopen, maar dat de verdachte achter haar aankwam, haar op de grond wierp en dat ze op de grond werd gegooid en dat hij haar tegen haar wil zoende en dat hij met zijn vingers in haar vagina is geweest. Getuige [getuige 2] heeft aangegeven dat aangeefster niet het woord vagina gebruikte, maar zei dat ‘hij er ook in ging’ en dat hij dat met zijn vingers deed. Getuige [getuige 2] gebruikte het woord vagina omdat aangeefster vertelde dat verdachte ‘met zijn hand daar beneden zat en dat hij in haar broek zat en dat hij ook bij haar naar binnen ging’.
9Op de daaropvolgende donderdag zat getuige [getuige 2] met aangeefster in de auto en zag zij dat aangeefster een ovale gele vlek van twee bij één centimeter aan de rechterzijde van haar nek had zitten. Toen ze vroeg hoe aangeefster hieraan kwam antwoordde aangeefster dat verdachte haar had vastgepakt.
10
Verdachte heeft verklaard dat hij op 2 juli 2022 met een paar jongens in het [locatie] in Drachten was en dat hij aangeefster daar heeft ontmoet.
11Toen aangeefster zei dat ze naar huis ging heeft verdachte haar omhelsd en een kus gegeven.
12Bij het opstaan heeft hij zijn hand op de mond van aangeefster geplaatst.
13
Bewijsoverwegingen Ten aanzien van betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van aangeefster op essentiële punten consistent en gedetailleerd zijn en ook worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Algehele betrouwbaarheid
Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard wat er op 2 juli 2022 heeft plaatsgevonden. Bij het informatieve gesprek heeft zij aangegeven dat haar vagina is aangeraakt en in haar aangifte heeft zij gedetailleerd verklaard waar de aanrakingen uit bestonden en verklaarde ze dat verdachte ook met zijn vingers in haar vagina is geweest. Ze heeft aangegeven dat dit haar pijn deed en dat ze na het incident overstuur was en huilend haar vriendin [getuige 2] heeft opgebeld. De verklaringen van aangeefster worden ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Zij heeft immers verklaard dat aangeefster haar huilend opbelde en dat zij aangaf dat ze zojuist door verdachte naar de grond werd gegooid en tegen haar wil werd gezoend en hij met zijn vingers in haar vagina is geweest. Ook getuige [getuige 1] heeft verklaard dat aangeefster direct na het geweldsincident hevig geëmotioneerd was. Hij heeft gezien dat verdachte aangeefster tegen haar wil onder dwang heeft gehouden en dat zij hierna erg geschrokken was. Bovendien heeft verdachte bekend dat hij ter plaatse was en dat er iets tussen hem en aangeefster is voorgevallen.
Betrouwbaarheid ten aanzien van het binnendringen
Aangeefster heeft direct bij het informatieve gesprek verklaard dat haar vagina is aangeraakt door verdachte en kort daarvoor heeft zij ook tegen getuige [getuige 2] gezegd dat verdachte in haar vagina is geweest met zijn vingers. Getuige [getuige 2] heeft bovendien in dezelfde bewoordingen verklaard over het binnendringen als de bewoordingen die aangeefster zelf, slechts vijf dagen na het informatieve gesprek, in haar aangifte heeft gebruikt.
Aangeefster heeft in haar aangifte uitgelegd dat zij pas later heeft verklaard over het seksueel binnendringen, omdat ze het door alle gebeurtenissen in eerste instantie was vergeten te vertellen bij het informatieve gesprek. Aangeefster verklaarde dat zij, toen zij later die nacht thuiskwam, merkte dat haar vagina pijn deed. Op een later moment herinnerde zij zich het seksueel binnendringen. Ze wilde hierover al eerder contact opnemen met de politie, maar uit schaamte heeft ze dit niet gelijk gedaan. Anders dan de verdediging is de rechtbank niet van oordeel dat deze uitleg van aangeefster afbreuk doet aan de geloofwaardigheid of betrouwbaarheid van haar verklaring over het seksueel binnendringen door verdachte. Bovendien heeft getuige [getuige 2] verklaard dat aangeefster direct na het incident tegen haar heeft gezegd dat verdachte met zijn vingers in haar vagina is geweest.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster omtrent het binnendringen.
Ten aanzien van het DNA-onderzoek
De rechtbank is van oordeel dat de uitkomsten van het DNA-onderzoek niet uitsluiten dat het feitelijk ten laste gelegde handelen wel heeft plaatsgevonden. Het lichaam van aangeefster is vijf dagen na het feit bemonsterd en de meerdere mannelijke DNA-kenmerken die op het lichaam van aangeefster zijn aangetroffen doen niets af aan voornoemde bewijsmiddelen en overwegingen. Bovendien erkent verdachte zelf ook dat hij de persoon is geweest die aangeefster in het park heeft ontmoet, hetgeen eveneens blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige 1] .
Conclusie betrouwbaarheid
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op essentiële punten consistent en gedetailleerd zijn en worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, zodat de verklaringen van aangeefster over het geheel genomen betrouwbaar en geloofwaardig zijn. De rechtbank ziet ook overigens geen reden om aan de verklaringen van aangeefster te twijfelen. De rechtbank verwerpt dan ook de verweren van de verdediging met betrekking tot de (on)betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster en de betwisting dat sprake is geweest van seksueel binnendringen.
Eindconclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en dat deze in voldoende mate wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en van verdachte, zodat ook aan het bewijsminimum is voldaan. Daarom is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.