In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres beoordeeld inzake de verlenging van de beslistermijn op haar aanvraag om een uitkering op grond van de Ziektewet (Zw) en het weigeren van een voorschot. Eiseres had op 26 oktober 2021 een Zw-uitkering aangevraagd met terugwerkende kracht tot 1 september 2017, maar het Uwv verlengde de beslistermijn tot 21 januari 2022 omdat een medische beoordeling niet tijdig kon plaatsvinden. Eiseres was van mening dat het Uwv ten onrechte de beslistermijn had verlengd en dat een medisch onderzoek niet noodzakelijk was voor de besluitvorming.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de beslistermijn te verlengen, omdat een medische beoordeling noodzakelijk was voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat alleen een arbeidsdeskundig onderzoek voldoende was. De verzekeringsarts had een medisch onderzoek nodig geacht, gezien de omstandigheden van eiseres, die zwanger was en niet in staat was haar werk uit te voeren. De rechtbank concludeert dat het Uwv niet onrechtmatig heeft gehandeld door de beslistermijn te verlengen.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het Uwv terecht een voorschot op de uitkering heeft geweigerd. Eiseres had in de tussenliggende periode een uitkering op grond van de Werkloosheidswet genoten en beschikte op het moment van de aanvraag over inkomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van haar proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin en is openbaar uitgesproken op 28 april 2023.