ECLI:NL:RBNNE:2023:1811

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
21/3847
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor een kampeerterrein in Herbaijum

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een kampeerterrein en toiletgebouw op een perceel in Herbaijum. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke heeft deze vergunning verleend op 14 april 2021. Na bezwaar van de eisers heeft het college op 27 oktober 2021 het aantal standplaatsen voor het kampeerterrein vastgesteld op 15. De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eisers als het college aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat de eisers geen bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van het kampeerterrein, maar vooral de juiste toepassing van wet- en regelgeving door het college willen waarborgen. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen, waarbij de rechtbank de beroepsgronden van eisers heeft beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het toiletgebouw en de toegangsweg niet tot het kampeerterrein behoren, en dat de afstandseis van 50 meter tot de dichtstbijzijnde woning is nageleefd.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen sprake is van onevenredige geluidshinder en dat het landschap niet onevenredig wordt aangetast door het kampeerterrein. De rechtbank heeft de relevante wet- en regelgeving in haar beoordeling betrokken en concludeert dat het college de vergunning op een zorgvuldige wijze heeft verleend. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3847

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] , eisers sub 1,

[eiser 2] ,eisers sub 2,
[eiser 3], eisers sub 3,
allen uit Herbaijum, hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: F.G. Hoekstra),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke, het college
(gemachtigde: mr. E.F. van der Goot).
Als
derde-partijneemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende] (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een kampeerterrein en toiletgebouw op het perceel [adres] in Herbaijum. Het college heeft deze omgevingsvergunning bij het besluit van 14 april 2021 verleend.
1.1.
Met het bestreden besluit van 27 oktober 2021 op het bezwaar van eisers heeft het college het bezwaar gegrond verklaard en, voor zover van belang, het maximaal aantal standplaatsen van het kampeerterrein bepaald op 15 plaatsen. Voor het overige is het college bij het besluit van 14 april 2021 gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van het college en de vergunninghouder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de verlening van de vergunning voor het kampeerterrein en het toiletgebouw. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Procesbelang
5. Voordat de rechtbank een beroep inhoudelijk kan behandelen, moet zij beoordelen of eisers belang hebben bij een uitspraak over hun beroep, het zogenaamde procesbelang. De gemachtigde van eisers heeft ter zitting toegelicht dat zij zelf – de rechtbank begrijpt in haar hoedanigheid van eiseres – op zichzelf geen bezwaar heeft tegen de aanwezigheid van het kampeerterrein. Zij heeft ter zitting toegelicht dat het haar vooral gaat om de juiste toepassing van wet- en regelgeving door het college.
6. Hoewel een principieel belang op zichzelf geen procesbelang oplevert, neemt de rechtbank in dit geval wel een procesbelang aan. De rechtbank acht daarvoor van belang dat de gemachtigde van eisers ten aanzien van het procesbelang vooral haar eigen standpunt in haar hoedanigheid van eiseres lijkt te vertolken en niet zozeer dat van de overige eisers. Daarbij betrekt de rechtbank dat de gemachtigde van eisers ter zitting ook heeft meegedeeld dat eisers sub 1 hinder ondervinden van de aanwezige kampeerplaatsen en de beoordeling van het beroep feitelijke betekenis voor hen kan hebben.
Wat is er in geschil?
7. In geschil is of het college een omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen voor het kampeerterrein en bijbehorende toiletgebouw.
8. De derde-partij heeft op 1 december 2020 een aanvraag ingediend voor het realiseren van een kampeerterrein voor 25 standplaatsen en een bijbehorend toiletgebouw op het adres [adres] te Herbaijum. Eisers wonen allemaal in de nabije omgeving van het kampeerterrein.
9. Bij het besluit van 14 april 2021 heeft het college met toepassing van de artikelen 2.1, eerste lid onder a en c, 2.10 en 2.12, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een omgevingsvergunning verleend. Bij het besluit van 27 oktober 2021 heeft het college de bezwaren van eisers gegrond verklaard en voor zover van belang, het aantal standplaatsen bepaald op 15.
10. Op het perceel zijn het bestemmingsplan ‘Herbaijum – [adres]’ en het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2013’ van toepassing. Het gedeelte van het perceel dat in het bestemmingsplan ‘Herbaijm – [adres]’ is gelegen heeft de bestemming ‘Wonen – 2’. Voor zover het perceel is gelegen in het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2013’ heeft het de bestemming ‘Agrarisch’. Het gebruik als kleinschalig kampeerterrein is op grond van deze bestemmingen niet toegestaan. De planregels bevatten een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid om een kleinschalig kampeerterrein onder voorwaarden toe te staan.
11. De rechtbank stelt voorop dat de wetgever het college bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een discretionaire bevoegdheid heeft toegekend bij de besluitvorming inzake het al dan niet afwijken van het bestemmingsplan. Het gebruik van deze bevoegdheid door het college wordt door de bestuursrechter daarom terughoudend getoetst.
Zijn het toiletgebouw en de toegangsweg onderdeel van het kampeerterrein?
12. Eisers betogen dat het kampeerterrein meer omvat dan alleen de plek waar de kampeermiddelen zich bevinden. Ook het toiletgebouw en de toegang behoren tot het kampeerterrein. Volgens eisers voldoet het kampeerterrein daarom niet aan de voorwaarde in het bestemmingsplan dat het kampeerterrein op ten minste 50 meter van de woning op nummer 53 moet worden gerealiseerd.
12.1.
Met het college is de rechtbank van oordeel dat het toiletgebouw en de toegangsweg niet behoren tot het kampeerterrein. Uit de definitie van het begrip ‘kampeerterrein’ in de planregels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2013’, artikel 1.65, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat het gaat om het gedeelte van de gronden waarop feitelijk kampeermiddelen worden geplaatst. Aangezien het toiletgebouw en de toegangsweg daarmee niet behoren tot het kampeerterrein, en het kampeerterrein is gelegen op minimaal 50 meter van de gevel van de dichtstbijzijnde woning op nummer 52, is ook aan de afstandseis voldaan.
Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Is er sprake van geluidhinder?
13. Eisers stellen zich op het standpunt dat in het bestreden besluit ten onrechte niet wordt ingegaan op de geluidsnormen. De woning van eisers sub 1 ligt aan de rand van een gezoneerd industrieterrein, waardoor de geluidsnorm op deze gevel door de cumulatie van geluid tegen het toelaatbare aan zit. Door het kampeerterrein neemt de geluidhinder alleen maar toe. Ook voor de andere eisers zal onaanvaardbare geluidshinder ontstaan. Verder is op de aspecten lichthinder en zwerfafval in het besluit niet ingegaan.
13.1.
Anders dan eisers betogen, is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op de door eisers gevreesde geluidsoverlast. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van onevenredige geluidsoverlast door het realiseren van het kampeerterrein. Uit het bestreden besluit volgt namelijk dat er een akoestisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat aan de geluidsnormen wordt voldaan. Eisers hebben geen contra-expertise aan hun standpunten ten grondslag gelegd. Ook hebben zij naar het oordeel van de rechtbank geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan getwijfeld zou moeten worden aan de zorgvuldigheid, begrijpelijkheid of conclusies van het akoestisch onderzoek.
Het betoog slaagt niet.
13.2.
Voor wat betreft de aspecten lichthinder en zwerfafval is namens eisers ter zitting meegedeeld dat deze beroepsgrond wordt ingetrokken.
Wordt het landschap onevenredig aangetast?
14. Eisers voeren aan dat het kampeerterrein invloed heeft op het landschap. Eisers betogen dat het zicht voor de omwonenden op het Van Harinxmakanaal en cultuurhistorische Slachtedyk zal veranderen.
14.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich op het standpunt kunnen stellen dat het landschap niet onevenredig wordt aangetast. Het college heeft toegelicht dat geen sprake is van een open landschap, maar een halfopen kwelderwallenlandschap. Het college heeft daarbij van belang kunnen achten dat het kampeerterrein een beperkte omvang heeft en geen sprake is van recreatiegebouwen, maar van standplaatsen voor kampeermiddelen. Verder heeft het college kunnen betrekken dat het kampeerterrein op enige afstand van de dijk komt te liggen, verlaagd ligt ten opzichte van de dijk en aan beide zijden van de dijk zicht is op windmolens en hoogspanningskabels zodat geen sprake is van een volledig landelijk uitzicht. Deze beroepsgrond slaagt niet.
15. Gelet op het vorenstaande heeft het college naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid de omgevingsvergunning kunnen verlenen.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.K. Veenstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk (…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…)
Artikel 2.10
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
(…)
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, (…) tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12; (…)
Artikel 2.12
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…):
1°.met toepassing van de in het bestemmingsplan (…)opgenomen regels inzake afwijking,
(…)
Bestemmingsplan buitengebied 2013
1.65
kampeerterrein:
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
Artikel 3 Agrarisch
(…)
3.5.6
Klein kamperen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder j in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, mits:
(…)
c. het aantal te plaatsen kampeermiddelen per kampeerterrein ten hoogste 25 bedraagt;
er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht;
(…)
f. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
(…
Artikel 30 Wonen – 2
(…)
30.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
(…)
30.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in Artikel 45 in ieder geval gerekend:
(…)
f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, tenzij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - logies met ontbijt";(…)
30.5.5
Klein kamperen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 30.4 onder f in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, mits:
(…)
g. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt; (…)
Bestemmingsplan ‘Herbaijum - [adres]
Artikel 2 Wonen - 2
De regels, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013' van de voormalige gemeente Franekeradeel, zoals vastgesteld op 7 november 2013 en (partieel) opnieuw vastgesteld op 25 juni 2015, zijn van overeenkomstige toepassing.