ECLI:NL:RBNNE:2023:1808

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
22/1309
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen omgevingsvergunning voor waterhuiskundige maatregelen in natuurreservaat

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser, een inwoner van Yde, tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar tegen de verleende omgevingsvergunning aan stichting Het Drentse Landschap. Deze vergunning, verleend op 25 augustus 2021, betreft het uitvoeren van waterhuiskundige maatregelen in het natuurreservaat de Hondstongen. Eiser had bezwaar ingediend op 17 november 2021, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend.

De rechtbank heeft op 7 maart 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigden van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zes weken bedraagt. Eiser betoogde dat zijn termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege een hersenbloeding en de onjuiste naamgeving van het natuurgebied in de publicatie. De rechtbank concludeert echter dat het college de termijnoverschrijding terecht niet verschoonbaar heeft geacht, aangezien eiser de publicatie had gemist en pas in november 2021 op de hoogte was van de verleende vergunning.

De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaarschrift van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, rechter, en is openbaar uitgesproken op 6 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1309

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit Yde, eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo,het college
(gemachtigden: R.I. Waijer en L. Siewes).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de verleende omgevingsvergunning aan stichting Het Drentse Landschap voor het uitvoeren van waterhuiskundige maatregelen in het reservaat de Hondstongen.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 25 augustus 2021 toegewezen. In het bestreden besluit van 14 maart 2022 op het bezwaar daarop, heeft het college eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat is ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. De mededeling voor verlening van de omgevingsvergunning van het besluit van 25 augustus 2021 is op 1 september 2021 in het gemeenteblad gepubliceerd. In de mededeling staat het volgende:
‘Reguliere omgevingsvergunning verleend Hondstongen ong. te Yde; het uitvoeren van waterhuiskundige maatregelen voor het herstel van natuur in het reservaat ‘de Hondstongen.’
2.1.
Eiser heeft op 17 november 2021 bezwaar ingediend tegen het besluit.
2.2.
Het college heeft op 19 november 2021 gevraagd waarom het bezwaar niet op tijd is ingediend. Een reactie van de zijde van eiser is hierna uitgebleven.
2.3.
In het bestreden besluit heeft het college, onder overneming van het advies van de commissie bezwaarschriften, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In het bestreden besluit is aangegeven dat de “de Hondstongen” een gebruikelijke naam is van dit natuurgebied en ook geen onbekende naam is voor deze omgeving. Nu eiser in zijn mail heeft aangegeven dat het besluit onder een onjuiste naam was gepubliceerd (de Hondstongen in plaats van Drents Landschap), maakt dit de termijnoverschrijding niet verschoonbaar.
3. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt het besluit waarin het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het te laat is ingediend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt. Ingevolge artikel 6:8 van de Awb vangt de bezwaartermijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Uit artikel 6:11 van de Awb volgt dat niet-ontvankelijkverklaring van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Verschoonbaar te laat bezwaar?
7. Eiser betoogt dat hij het bezwaarschrift verschoonbaar te laat heeft ingediend, omdat hij een hersenbloeding heeft gehad en dat hij, in de periode dat de mededeling van het bestreden besluit is gepubliceerd, naar het ziekenhuis moest. Ook voert eiser aan dat in de mededeling van de publicatie niet de juiste naam van het natuurgebied stond vermeld. Volgens eiser had de eigenaar van het gebied, stichting Het Drentse Landschap, in die mededeling vermeld moeten worden in plaats van de Hondstongen. Om deze redenen was hij te laat met het indienen van het bezwaar.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college de termijnoverschrijding van eiser terecht niet verschoonbaar geacht. Ter zitting is vast komen te staan dat eiser de gepubliceerde mededeling in het gemeenteblad van 1 september 2021 heeft gemist. Dit is niet aan het college te wijten vanwege een onjuiste publicatie. Het college heeft de letterlijke tekst van de projectomschrijving, waar de omgevingsvergunning op ziet in de mededeling omschreven, waarmee deze volstaat. Daarbij is van belang dat ter zitting ook vast is komen te staan dat eiser pas in november 2021 op de hoogte is geraakt van de verleende vergunning, omdat hij zag dat er werkzaamheden werden uitgevoerd. Pas toen heeft eiser (te laat) bezwaar ingediend.
7.2.
Dat eiser heeft gesteld dat hij een hersenbloeding heeft gehad, leidt niet tot een ander oordeel van de rechtbank. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat hij begin november, voor een behandeling van twee weken naar het ziekenhuis moest, vanwege een hersenbloeding. De bezwaartermijn was toen al verstreken. Deze aangevoerde gronden maken de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Het betoog slaagt niet.
7.3.
De rechtbank concludeert dat het college het bezwaarschrift van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besteden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.K. Veenstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.