Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Beoordeling
- Bij beschikking van 16 augustus 2022 van deze rechtbank zijn voorlopige voorzieningen getroffen. Op grond van artikel 824 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking, als bedoeld in artikel 822 Rv, worden gewijzigd indien de omstandigheden na de dagtekening van de beschikking in zodanige mate zijn gewijzigd dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening niet in stand kan blijven. De rechtbank zal per onderdeel beoordelen of hieraan is voldaan.
- Ten aanzien van het verzoek over het alleengebruik van de woning, overweegt de rechtbank dat de omstandigheden in forse mate zijn gewijzigd. De vrouw is vertrokken uit de woning en de man woont er nu feitelijk. Gelet op de onduidelijkheid en de strijd tussen partijen, is het van belang dat hier duidelijkheid over komt. De beslissing van de beschikking van 16 augustus 2022 waarin is bepaald dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning kan naar het oordeel van de rechtbank niet in stand blijven. De rechtbank zal de beschikking van 16 augustus 2022 daarom op dit punt wijzigen en bepalen dat de man bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning.
- Ten aanzien van het verzoek om [de minderjarige] toe te vertrouwen aan de man, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de omstandigheden in zodanige mate zijn gewijzigd dat de beschikking van 16 augustus 2022 op dit punt gewijzigd moet worden. De rechtbank zal daarom dit verzoek afwijzen.
- Ten aanzien van het verzoek over de wijziging van de zorgregeling, is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheden na de beschikking van 16 augustus 2022 zodanig zijn gewijzigd dat de voorziening niet in stand kan blijven. De man woonde eerder op forse afstand van de vrouw, waardoor een meer gelijkwaardige zorgregeling niet mogelijk was. De rechtbank moet beoordelen wat op dit moment het meest in het belang van [de minderjarige] is en daarbij moeten de feiten van nu worden meegewogen. Voor de rechtbank is een gelijke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken het uitgangspunt, zoals de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) tijdens de zitting van 2 augustus 2022 ook naar voren heeft gebracht. Het is de vraag of er omstandigheden zijn die maken dat een gelijke verdeling niet mogelijk is. De vrouw voert aan dat er strijd is tussen de ouders en dat zij niet goed in overleg treden met elkaar. De rechtbank stelt vast dat dit zo is. Het is echter de vraag of dat maakt dat [de minderjarige] niet de ene week bij de man en de andere week bij de vrouw kan verblijven. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en dat een regeling waarbij [de minderjarige] de ene week bij de man en de andere week bij de vrouw verblijft wel mogelijk is. Deze gelijkwaardigheid kan ook in verdere gesprekken tussen partijen helpend zijn. De rechtbank overweegt dat deze zorgregeling meer rust biedt voor [de minderjarige] , omdat er minder wisselmomenten zijn en er minder contact hoeft te zijn tussen partijen. De rechtbank zal bepalen dat het wisselmoment op vrijdagmiddag uit school zal zijn. Deze zorgregeling geldt per direct. Nu [de minderjarige] het weekend van 21 april 2023 bij de vader zou doorbrengen, zal [de minderjarige] vrijdag 21 april 2023 uit school worden gehaald door de man.
- Het voorgaande neemt niet weg dat partijen hard aan de slag moeten om de situatie te normaliseren, voor [de minderjarige] .
- de rechtbank wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2022 in die zin, dat zij thans als volgt beslist:
- bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan [adres] ;
- bepaalt de zorgregeling tussen de man en [naam] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , als volgt:
- wijst af het meer of anders verzochte, wat betekent dat de beschikking van 16 augustus 2022 voor het overige van kracht blijft.
871