ECLI:NL:RBNNE:2023:1774

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
185719
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen met benoeming van bijzondere curatoren

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 april 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkelingsbedreigingen die eerder hebben geleid tot de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 16 september 2023, toegewezen. Tevens is er een duobenoeming van bijzondere curatoren, mr. M.R. Rauwerda en mevrouw R. Meinema, gedaan om de belangen van de minderjarigen te behartigen. De kinderrechter heeft benadrukt dat er dringend regie moet worden gevoerd door een jeugdzorgwerker, om de communicatie en samenwerking tussen de vader en de beppe te verbeteren. De bijzondere curator heeft zorgen geuit over de huidige situatie en het gebrek aan regie, wat de kinderen belast. De kinderrechter heeft de bijzondere curatoren de opdracht gegeven om de stem van de kinderen te vertegenwoordigen en om te bemiddelen tussen de betrokken volwassenen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het belangrijk is dat de kinderen niet meer belast worden met de problemen tussen de vader en de beppe. De zaak zal op 25 augustus 2023 opnieuw worden besproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/185719 / JE RK 22-695
Datum uitspraak: 21 april 2023
Beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
gevestigd te Leeuwarden, hierna te noemen de GI (Gecertificeerde Instelling),
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2013 te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] ,
vertegenwoordigd door
mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden, in haar hoedanigheid van bijzondere curator.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
[de beppe],
hierna te noemen: de beppe,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Bij beschikking van 2 november 2022, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengd tot 16 mei 2023. Bij deze beschikking is ook mr. M.R. Rauwerda benoemd tot bijzondere curator over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
1.2.
De kinderrechter heeft vervolgens kennisgenomen van de volgende stukken:
- een brief met als bijlage een verslag van de bijzondere curator van 28 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 31 maart 2023;
- een brief met bijlagen, waaronder een korte evaluatie en plan van aanpak van de GI van 7 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
1.3.
Op 14 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de bijzondere curator;
- de vader;
- de beppe;
- namens de GI, mevrouw [X] .
1.4.
Mevrouw [Y] , de zus van de vader, is bij de mondelinge behandeling aanwezig geweest als informant. Zij heeft ook namens de vader het woord gevoerd.
1.5.
[de minderjarige 1] is opgeroepen, maar is niet verschenen. De Raad voor de Kinderbescherming is opgeroepen en eveneens niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Voor de vaststaande feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 2 november 2022.

3.Het verzoek

3.1.
De GI handhaaft het verzoek om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in voorziening voor netwerkpleegzorg te verlengen tot 16 november 2023.
4. Het advies van de bijzondere curator, de standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
4.1.
De bijzondere curator heeft alle betrokkenen gesproken en heeft haar bevindingen neergelegd in het verslag van 28 maart 2023. De bijzondere curator komt
- kort samengevat - tot de conclusie dat betrokkenen het erover eens zijn dat het perspectief van de kinderen bij beppe ligt. De vader was het niet eens met de wijze waarop de kinderen destijds bij beppe zijn geplaatst, maar accepteert dat de kinderen bij beppe zullen opgroeien. Voor de GI is dit aanleiding geweest om geen verzoek tot onderzoek in te dienen bij de Raad voor de Kinderbescherming naar een gezagsbeëindigende maatregel. Beppe had het liever anders gezien en ervaart veel onrust in het contact met de vader. Het kost haar veel energie om dingen voor de kinderen te regelen. De vader is op zijn beurt bang om zijn ouderlijk gezag kwijt te raken. De kinderen hebben aangegeven dat zij het contact met hun vader als plezierig ervaren en willen graag dat de huidige omgangsregeling wordt vastgesteld. De vader geeft een goede invulling aan de omgangsmomenten en heeft leuke initiatieven. Wanneer de kinderen langer bij vader zijn, vinden de kinderen het lastiger en beginnen ze zich te vervelen omdat ze hun eigen dingen bij de vader niet hebben. De bijzondere curator adviseert in dat kader om:
 een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen één keer per twee weken op zondag naar de vader toegaan van 10:00 uur tot 19:00 uur na het avondeten, waarbij de kinderen door beppe bij de vader worden gebracht en in de avond door vader bij beppe worden teruggebracht;
 tijdens de schoolvakanties en feestdagen, alsmede op de verjaardag, alsmede op de verjaardagen van de familie vaderszijde kan er in onderling overleg een extra omgangsmoment worden ingepland. Het is belangrijk dat dit omgangsmoment tijdig wordt afgestemd teneinde teleurstellingen te voorkomen. Het is verder van belang dat het inplannen van contact niet via de kinderen, maar door de vader rechtstreeks wordt afgestemd met beppe, dan wel via een onafhankelijke derde. Uiterlijk zes weken van tevoren dient de vader aan te geven welke dag hij de kinderen extra bij zich wil hebben, waarna hierover in goed onderling overleg afspraken over gemaakt kunnen worden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de bijzondere curator aangegeven dat zij zich zorgen maakt over de kinderen en met name over het feit dat er geen regie wordt gevoerd door een jeugdzorgwerker. De kinderen worden belast met de problemen die zich tussen de vader en beppe afspelen. Door het uitblijven van regie wordt er niet gewerkt aan het verkleinen van de 'kloof' tussen de vader en beppe, laat staan dat er een basis is neergelegd waarop zij met elkaar verder kunnen. Dat de GI stellig aangeeft dat de zaak (waarschijnlijk) afgeschaald kan worden naar het gebiedsteam is gelet op vorenstaande, onbegrijpelijk voor de bijzondere curator. Het ligt op de weg van de GI om een jeugdzorgwerker aan te stellen die daadkrachtig regie voert en een plan van aanpak voor de toekomst opstelt. Het is belangrijk dat er ook duidelijkheid komt over het gezag van de man en dat, ondanks de visie van de GI dat een gezagsbeëindigende maatregel in deze situatie volgens hen niet aangewezen is, er door de Raad voor de Kinderbescherming als onafhankelijke partij, toch onderzoek wordt verricht. Tot slot heeft de bijzondere curator tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het in het belang van de kinderen is dat zij in haar hoedanigheid van bijzondere curator langer betrokken blijft en ondersteuning kan blijven bieden. Daarbij heeft de bijzondere curator aangegeven dat gezien de complexiteit van de zaak het benoemen van een tweede bijzondere curator van groot belang is. Eén bijzondere curator kan zich dan richten op de kinderen en de andere bijzondere curator kan zich bezighouden met het complexe gezinssysteem en het verbeteren van de samenwerking.
4.2.
De GI heeft allereerst aangegeven het te betreuren dat er momenteel geen regie wordt gevoerd. De GI onderschrijft het advies van de bijzondere curator, met dien verstande dat er regie gevoerd moet worden en dat er voor alle betrokkenen duidelijkheid moet komen over de omgang. Daarbij moeten de kinderen niet belast worden met de problemen tussen de vader en beppe en de perikelen rondom de omgang. De jeugdzorgwerker heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij niet betrokken is bij deze zaak en slechts als waarnemer optreedt. Om die reden kan zij zich ook niet uitlaten over de vraag of de zaak kan worden afgeschaald (zoals beschreven in de stukken van de GI) en of toch nog een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming naar een verderstrekkende maatregel noodzakelijk is. Mocht de huidige maatregelen worden verlengd dan zal er spoedig een nieuwe jeugdzorgwerker aangesteld worden.
4.3.
Door en namens de vader is aangegeven dat hij zich niet serieus genomen voelt als gezaghebbende ouder. Beslissingen worden hem medegedeeld en van inspraak is geen sprake. Hij wil het liefst meer contact met de kinderen, maar hij kan wel instemmen met de door de bijzondere curator voorgestelde omgangsregeling, wanneer er meer spontane momenten kunnen zijn. De vader heeft het gevoel dat de kinderen van hem en zijn familie vervreemden. Hij zou dat graag anders zien. Tot slot heeft de vader aangegeven dat hij weinig vertrouwen heeft in de GI. De huidige gezinsvoogd heeft in twee jaar tijd hem twee keer gebeld.
4.4.
Beppe heeft aangegeven dat de kinderen het fijn vinden als er duidelijkheid komt over de momenten waarop zij omgang hebben met de vader. Voor wat betreft de door de vader gestelde vervreemding van de kinderen van zijn familie, heeft beppe aangegeven dat de kinderen juist heel positief zijn over de familie van de man. Beppe vindt dat naast de reguliere omgangsregeling ook extra momenten gepland kunnen worden, maar dit moet wel ongeveer twee weken van te voren met haar besproken worden. Zes weken van te voren is niet nodig.
4.5.
De kinderrechter is van oordeel dat de ontwikkelingsbedreigingen die tot de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben geleid (en zoals gemotiveerd in de vorige beschikking) ook nu nog aanwezig zijn en dat de maatregelen verlengd moeten worden.
4.6.
De kinderrechter maakt zich samen met de bijzondere curator ernstig zorgen over de situatie waarin [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zich bevinden en het feit dat er in de afgelopen periode in zijn geheel geen regie is gevoerd door de GI. Dit moet dringend veranderen. Het is belangrijk dat er op korte termijn een jeugdzorgwerker wordt betrokken, die in overleg met de bijzondere curator(en) stevig regie voert en bekijkt hoe de onderlinge communicatie en verstandhouding tussen de vader en beppe kunnen worden verbeterd. De kinderrechter is van oordeel dat de kinderen niet meer belast mogen worden met de problemen die zich afspelen tussen de vader en beppe en geen hinder moeten hebben van de discussies over (extra) omgangsmomenten. De bijzondere curator heeft in dat kader adviezen verstrekt waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden.
4.7.
Gelet op de omstandigheid dat er geen regie wordt gevoerd en ook dat de kinderen nog te veel worden belast met alles wat er speelt, is het van noodzakelijk belang dat de bijzondere curator betrokken blijft. Nu de bijzondere curator de oorspronkelijke taken (grotendeels) heeft vervuld, zal de kinderrechter de taken van de bijzondere curator beëindigen. Aangezien het in het belang van de kinderen is dat zij betrokken blijft, zal de kinderrechter haar opnieuw benoemen, waarbij haar hoofdtaak nu wordt de stem van de kinderen te vertegenwoordigen in de verdere procedure. Mr. Rauwerda heeft geopperd om naast haar ook mevrouw Meinema te benoemen als bijzondere curator. De kinderrechter is van oordeel dat gezien de complexe situatie dit noodzakelijk is in het belang van de kinderen. De kinderrechter heeft contact opgenomen met mevrouw Meinema en zij heeft zich bereid verklaard om samen met mr. Rauwerda op te treden als bijzondere curator. De kinderrechter zal dan ook overgaan tot een zogeheten duo-benoeming. De taak van mevrouw Meinema is om te bemiddelen tussen de betrokken volwassenen met als doel dat de samenwerking tussen de vader, zijn familie en beppe verbetert en meer concrete afspraken te maken over de omgang tussen de vader/zijn familie en de kinderen en dan met name over de extra omgangsmomenten.
4.8.
De kinderrechter merkt op dat de bijzondere curatoren worden benoemd over meerdere minderjarigen. Het is zeer waarschijnlijk dat ten aanzien van ieder kind verschillende rechtsbelangen spelen, waarmee de bijzondere curatoren rekening moeten houden.
4.9.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn:
- de rouwverwerking van de kinderen, door het plotseling verlies van de moeder;
- de verstoorde ouder-kind relatie tussen de vader en de kinderen en de vader kan niet goed
aansluiten bij de (belevingswereld van de) kinderen;
- de persoonlijke problematiek van de vader, waaronder de emotie-regulatie problematiek;
- het stopzetten van de hulpverlening door de vader, waardoor er geen zicht meer is op
de opvoedingssituatie bij de vader;
- de kinderen hebben last van de gespannen relatie tussen de vader en beppe.
4.10.
De kinderrechter wenst een vinger aan de pols te houden en zal om die reden de verzoeken verlengen voor de duur van vier maanden en de verzoeken voor het overige aanhouden tot de mondelinge behandeling van
25 augustus 2023 om 9:00 uur. Op de zitting is ook gesproken over een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming naar of een voortzetting in het vrijwillig kader haalbaar is of dat er een andere maatregel moet volgen. De kinderrechter vindt het nu nog te vroeg om opdracht te geven voor dit onderzoek, omdat eerst moet worden afgewacht wat de bijzondere curatoren en de nieuwe jeugdzorgwerker kunnen verbeteren aan de huidige situatie.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] tot 16 september 2023;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in een voorziening voor netwerkpleegzorg tot 16 september 2023;
5.3.
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden, als beëindigd;
5.4.
benoemt (opnieuw) tot bijzondere curatoren over de [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [plaats] en [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [plaats] :
mevrouw R. Meinema, MfN register mediator,
[Gegevens]
,
om in deze procedure de belangen van deze minderjarige te behartigen, dit met inachtneming van hetgeen de rechtbank onder punt 4.7. heeft overwogen en,
en
mevrouw mr. M.R. Rauwerda, advocaat,
[Gegevens]
,
om in deze procedure de belangen van deze minderjarigen te behartigen, dit met
inachtneming van hetgeen de kinderrechter onder punt 4.7. heeft overwogen;
5.5.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking aan de bijzondere curatoren te zenden en aan mevrouw Meinema tevens de stukken te doen toekomen;
5.7.
draagt de griffie op om aan mevrouw Meinema de actuele adresgegevens/emailadres/mobiel telefoonnummer van de belanghebbenden (en eventueel te
benaderen derden) en het BSN-nummer van de kinderen te verstrekken;
5.8.
houdt de behandeling op de verzoeken voor het overige aan en bepaalt dat de
aangehouden verzoeken zullen worden besproken op de zitting met gesloten deuren op
25 augustus 2023 om 9:00 uur;
5.9.
draagt de bijzondere curatoren op om
uiterlijk twee wekenvoor de zitting van
25 augustus 2023 om 9:00 uur,aan de rechtbank in drievoud schriftelijk verslag te doen;
5.10.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank een afschrift van het verslag van de
bijzondere curatoren aan de belanghebbenden zal toezenden;
5.11.
draagt de GI op om
uiterlijk één weekvoor de te bepalen zitting de kinderrechter en
de belanghebbenden schriftelijk te informeren over de actuele stand van zaken en het
standpunt van de GI ten aanzien van de resterende duur van het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2023, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Tijms als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.