ECLI:NL:RBNNE:2023:1755

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
LEE 23/1651
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning met betrekking tot vervoersbehoefte

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de gedeeltelijke afwijzing van hun aanvraag voor voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag van verzoekers was eerder afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde, met besluiten van 26 juli 2021 en 15 september 2021. Het college heeft op 10 november 2022 een beslissing genomen op het bezwaar van verzoekers, waarbij gedeeltelijk een voorziening is toegekend.

De voorzieningenrechter overweegt dat verzoekers met hun verzoek om een voorlopige voorziening willen bereiken dat het college uitvoering geeft aan de uitspraak op bezwaar van 10 november 2022. Verzoekers stellen dat er een bindende uitspraak op bezwaar ligt en dat het college weigert om de twee reguliere scootmobielen te verstrekken. De voorzieningenrechter stelt vast dat er alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen als er wordt voldaan aan het connexiteitsvereiste, wat inhoudt dat er naast het verzoek om voorlopige voorziening ook een bezwaar- of beroepszaak moet zijn.

In dit geval is er geen beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van 10 november 2022, en de termijn om dat te doen is inmiddels verstreken. Hierdoor is er geen hoofdzaak en wordt niet voldaan aan het connexiteitsvereiste. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/1651

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 april 2023 in de zaak tussen

[verzoekers] , uit [woonplaats] , verzoekers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde, het college.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag van verzoekers voor voorzieningen in verband met hun vervoersbehoefte op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met de besluiten van 26 juli 2021 en 15 september 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 10 november 2022 heeft het college beslist op het bezwaar van verzoekers tegen deze besluiten en aan verzoekers gedeeltelijk een voorziening toegekend.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Uit de mail van 19 april 2023 begrijpt de voorzieningenrechter dat verzoekers met het verzoek om een voorlopige voorziening willen bereiken dat het college uitvoering geeft aan de uitspraak op bezwaar van 10 november 2022. Verzoekers betogen namelijk dat er een bindende uitspraak op bezwaar ligt en dat het college weigert om de twee reguliere scootmobielen te verstrekken.
3. De voorzieningenrechter overweegt dat er alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen als er wordt voldaan aan het connexiteitsvereiste. Dit betekent dat naast het verzoek om voorlopige voorziening er ook sprake moet zijn van een bezwaar- of beroepszaak (de hoofdzaak). Het ontbreken van connexiteit leidt tot een niet-ontvankelijk verzoek om voorlopige voorziening.
4. Tegen het besluit op bezwaar van 10 november 2022 is geen beroep ingesteld. De termijn om tegen dit besluit op bezwaar beroep in te stellen is inmiddels verstreken. Dit betekent dat er geen hoofdzaak loopt en dat er dus niet wordt voldaan aan het connexiteitsvereiste. H Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening niet inhoudelijk wordt beoordeeld.
5. Voor zover verzoekers hebben beoogt de voorlopige voorziening te hebben gericht op het nog te nemen besluit van het college inzake de aanvraag voor een voorziening voor hun vervoersbehoefte overweegt de voorzieningenrechter dat op deze aanvraag nog niet is beslist, zodat ook hier (nog) niet wordt voldaan aan het connexiteitsvereiste.

Conclusie en gevolgen

6. Zoals hierboven overwogen is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, omdat er niet wordt voldaan aan het connexiteitsvereiste. De voorzieningenrechter doet daarom uitspraak zonder zitting. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. Havinga , griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
26 april 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.