Uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Vonnis van 4 april 2023
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 juli 2022;
- de conclusie van antwoord van 2 augustus 2022; - de conclusie van repliek van 4 oktober 2022; - de conclusie van dupliek van 29 november 2022.
2.De feiten
Een leverancier reageert schriftelijk op een opzegging als bedoeld in het eerste lid, en motiveert daarin in voorkomend geval waarom de beëindiging niet kan plaatsvinden.
(…) Het voorgestelde wettelijke systeem omvat twee uitzonderingen op de regel dat een afnemer altijd zijn leveringsovereenkomst moet kunnen beëindigen. De eerste doet zich voor wanneer het technisch niet mogelijk is om de levering van warmte in zijn geheel te beëindigen. Indien een afnemer geen eigenstandige aansluiting heeft, zoals in situaties van blokverwarming door middel van inpandige stijgleidingen zonder individuele aansluitingen, is het technisch vrijwel niet mogelijk om de levering van warmte volledig te beëindigen. Het warme water blijft immers door de stijgleidingen stromen en warmte afgeven ten behoeve van de overige bewoners, waarvan ook de afgesloten afnemer zou blijven profiteren. De tweede is wanneer beëindiging van de leveringsovereenkomst, en daarmee ook de levering van warmte, leidt tot «aanzienlijk nadeel» voor een andere gebruiker. Gekozen is voor deze vrij ruime term omdat er bij warmtelevering veel verschillende situaties zijn, die niet in één wettelijke bepaling te vatten zijn. Bijvoorbeeld in gevallen waarin warmtesystemen serieel geschakeld zijn bestaat een risico op nadeel voor andere gebruikers, omdat beëindiging van de levering aan een afnemer zou kunnen betekenen dat afnemers verderop in het systeem ook geen warmte meer geleverd krijgen, tenzij de leverancier de infrastructuur dusdanig omlegt dat de levering aan deze afnemers gegarandeerd blijft. Een andere mogelijke situatie is een klein warmtenet met een beperkt aantal aansluitingen, waar een of meerdere opzeggingen leiden tot dusdanige verslechtering van de financiële situatie van de leverancier dat de warmtelevering aan de overige aangeslotenen in gevaar komt. Beëindiging van de levering door een afnemer mag er niet toe leiden dat andere afnemers verstoken blijven van warmtelevering of hiervoor ineens hogere kosten in rekening gebracht krijgen.
3.Het geschil
GigaJoule; ktr.)-tarieven niet mogelijk. De Commissie is hieraan ten onrechte voorbij gegaan. Ook staat niet vast dat opzegging tot blijvend nadeel zou leiden voor andere verbruikers, terwijl art. 3c lid 2 sub b. Warmtewet dat wel vereist. Er wordt in het Bindend Advies slechts gesproken van een verwachting of mogelijkheid, maar dat is niet voldoende gelet op de tekst van de wet. Daarbij hanteerde MeppelEnergie al de hoogst toelaatbare tarieven, zodat een aangewezen noodleverancier die niet nog eens had kunnen verhogen. Ook heeft MeppelEnergie in strijd met art. 2 lid 4 Warmtewet ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt jegens gebruikers nu duidelijk is geworden dat MeppelEnergie aan een andere verbruiker wel degelijk heeft toegestaan de overeenkomst op te zeggen. Tot slot is er sprake geweest van ernstige procedurele fouten doordat de Commissie niet onpartijdig was, het dossier niet bleek te kennen en de Warmtewet niet bleek te kennen. Dit alles maakt dat de Commissie in redelijkheid niet tot haar beslissing had kunnen komen, zodat deze niet in stand kan blijven.
Een andere mogelijke situatie is een klein warmtenet met een beperkt aantal aansluitingen, waar een of meerdere opzeggingen leiden tot een dusdanige verslechtering van de financiële situatie van de leverancier dat de warmtelevering aan de overige aangeslotenen in gevaar komt. Beëindiging van de levering door een afnemer mag er niet toe leiden dat andere afnemers verstoken blijven van warmtelevering of hiervoor ineens hogere kosten in rekening gebracht krijgen (…)”. Daarbij is een door de overheid aangewezen noodleverancier altijd tijdelijk, wat tot een onzekere situatie leidt. MeppelEnergie betreft een klein warmtenet dat al jaren achtereen verlies lijdt, zoals MeppelEnergie heeft onderbouwd in de bindend adviesprocedure. Aan opzegging door een of meer afnemers zijn dus grote risico’s verbonden. De Commissie heeft gekeken naar de wet, de toelichting daarop en de standpunten van beide partijen daarbij betrokken. Dit maakt de beslissing van de Commissie niet onredelijk.