ECLI:NL:RBNNE:2023:1752

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
C/18/221772 / JE RK 23-203
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp in kwetsbare situatie van minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 1 mei 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot een voorwaardelijke machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. Het verzoek is ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam, ter bescherming van de minderjarige, die in een kwetsbare situatie verkeert. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 5 april 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 april 2023, waarbij de minderjarige, haar moeder en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren.

De kinderrechter heeft eerder al machtigingen verleend voor gesloten jeugdhulp, en op basis van de positieve ontwikkeling van de minderjarige, die sinds 20 april 2023 weer bij haar moeder woont, is er een verzoek gedaan voor een voorwaardelijke machtiging voor de duur van één jaar. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat, hoewel er vooruitgang is, de situatie nog steeds kwetsbaar is en dat er risico's zijn op terugval in onveilig gedrag. Daarom is besloten om de voorwaardelijke machtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, in overeenstemming met de Jeugdwet.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/221772 / JE RK 23-203
datum uitspraak: 1 mei 2023

beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam,

hierna te noemen het college,
gevestigd te Veendam.
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
advocaat: mr. M.J. Flach.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1] ,

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift met bijlagen van het college, dat de rechtbank heeft ontvangen op 5 april 2023.
Op 25 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld. Daarbij zijn verschenen en gehoord [de minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat, de moeder, en [naam] namens het college.
Op 1 mei 2023 heeft de rechtbank een instemmende verklaring van de gedragswetenschapper waarbij [de minderjarige] op 28 april 2023 is onderzocht, ontvangen,

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 november 2022, verkort weergegeven, een machtiging verleend om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven met ingang van 29 november 2022 tot 28 februari 2023 en de beslissing voor de resterende duur aangehouden. Bij beschikking van 22 februari 2023 heeft de kinderrechter de machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven verleend voor de resterend verzochte duur, te weten tot 29 april 2023.
[de minderjarige] woont sinds 20 april 2023 weer bij de moeder (en haar stiefvader). Daarvoor verbleef [de minderjarige] van donderdag tot en met maandag bij de moeder en van dinsdag tot en met woensdag bij Jeugdzorg Plus.

Het verzoek

Het college verzoekt de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging tot gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen voor de duur van één jaar.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het college het verzoek nader toegelicht. Het college heeft, samengevat weergegeven, naar voren gebracht dat de moeder en [de minderjarige] zelf hebben voorgesteld om een verzoek tot een voorwaardelijke machtiging in te dienen. Het college staat hier achter. Alhoewel [de minderjarige] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, is er nog altijd sprake van een prille en kwetsbare situatie. Om een volledige terugkeer naar de thuissituatie goed te laten verlopen en gezien het verleden van [de minderjarige] , het risicovolle gedrag wat zij heeft laten zien en de kans op terugval, acht het college het wenselijk dat er een voorwaardelijke machtiging wordt afgegeven voor het geval dat [de minderjarige] terugvalt in haar oude, onveilige en risicovolle gedrag waarbij haar veiligheid of die van een ander in het geding komt.

De standpunten van de belanghebbenden

Het standpunt van [de minderjarige]
heeft aan de kinderrechter verteld dat het goed met haar gaat en dat zij zich zal houden aan de voorwaarden die zijn opgesteld in het hulpverleningsplan.
Het standpunt van de moeder
De moeder heeft, samengevat weergegeven, aangegeven in te stemmen met het verzoek. Ondanks de positieve ontwikkeling die [de minderjarige] heeft laten zien, acht de moeder het helpend dat er een voorwaardelijke machtiging wordt afgegeven zodat [de minderjarige] zich aan de afspraken zal houden en de kans op een terugval naar oud, niet helpend gedrag, zo klein mogelijk wordt gehouden.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter overweegt hierover als volgt.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter gebleken dat aan bovengenoemde voorwaarden is voldaan. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode laten zien zich leerbaar te kunnen opstellen. Er zijn thuis minder escalaties geweest en de uitbarstingen die zij voorheen liet zien, komen minder vaak voor. Alhoewel dit een positieve ontwikkeling is, laat [de minderjarige] soms nog wel moeilijk gedrag zien en zoekt zij de grenzen nog op. Ondanks dat [de minderjarige] hier zich beter in laat beperken en de moeder meer grip heeft op haar, is er nog altijd sprake van een kwetsbare situatie welke niet op korte termijn volledig zal zijn weggenomen.
Het is van groot belang dat [de minderjarige] de geleerde vaardigheden leert toe te passen in de thuissituatie en dat zowel zij als haar omgeving hierbij (externe) ondersteuning krijgen. De komende tijd zal hieraan gewerkt worden. Vanuit Yorneo is er MST ingezet op zowel de individuele problematiek van [de minderjarige] als op de wisselwerking in de thuissituatie. Middels de inzet van MST wordt geprobeerd om de terugkeer van [de minderjarige] binnen de thuissituatie zo goed als mogelijk te laten verlopen.
Ten aanzien van de duur van de machtiging overweegt de kinderrechter als volgt. Op grond van artikel 6.1.12. lid 2 van de Jeugdwet mag een eerste voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp worden verleend voor de maximale duur van zes maanden. Gelet op hetgeen mogelijk is op grond van de wet, maar ook gelet op de positieve ontwikkeling die [de minderjarige] heeft laten zien, zal de kinderrechter de voorwaardelijke machtiging tot gesloten jeugdhulp verlenen voor een periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , met ingang van 1 mei 2023 tot 1 oktober 2023.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.C. Boskma als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden