ECLI:NL:RBNNE:2023:1746

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
19-810230-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om uitkering van ontnemingsmaatregel in strafzaak met betrekking tot diefstal van elektriciteit

Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door verzoeker, die zich als benadeelde derde beschouwde in de zaak van veroordeelde. Veroordeelde was eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot betaling van € 40.000,- aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Verzoeker stelde dat hij schade had geleden door diefstal van elektriciteit door veroordeelde, die een contract met verzoeker had en door manipulaties aan de elektriciteitsaansluiting elektriciteit had afgenomen zonder te betalen. De rechtbank heeft op 20 april 2023 de partijen gehoord, maar veroordeelde was niet verschenen. De officier van justitie stelde dat er geen betalingsverplichting was vastgesteld en dat veroordeelde vrijgesproken was van de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet kon worden aangemerkt als benadeelde derde, omdat er geen bewijs was dat veroordeelde verzoeker had benadeeld. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat de vaststelling van wanprestatie door een civiele rechter moest worden gedaan. De beslissing werd genomen door mr. H. van der Werff, voorzitter, en mr. R. Baluah en H. Hanssen - Telman, rechters, en werd openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Rekestnummer 020054-22
Parketnummers 19/810230-12 (eerste aanleg); 21/005615-13 (hoger beroep).
Beslissing van de rechtbank d.d. 4 mei 2023 op het verzoekschrift ex artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[verzoeker] ,

[adres] , hierna te noemen: verzoeker,
in de zaak van:
[veroordeelde] ,geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats] ,wonende te [adres] ,hierna te noemen veroordeelde.

Procesverloop

Bij onherroepelijk arrest van 29 januari 2016 is veroordeelde door het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 40.000,- ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op 5 september 2022 is ter griffie van deze rechtbank door verzoeker een verzoekschrift ingediend als bedoeld in artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering, strekkende tot het geven van bevel door de rechtbank om de reeds geïncasseerde en nog te incasseren gelden inzake de ontnemingsmaatregel die is opgelegd aan veroordeelde te laten uitkeren aan verzoeker.
De rechtbank heeft op 20 april 2023 verzoeker, vertegenwoordigd door mr. O. Denijs, A. Thijmesma en P.C. Pittau, en de officier van justitie, mr. I. Kluiter, gehoord.
Veroordeelde is, hoewel opgeroepen, niet verschenen.

Het standpunt van verzoeker

Verzoeker is in de zaak van veroordeelde aan te merken als benadeelde derde wegens diefstal van elektriciteit. Door de manipulaties aan de elektriciteitsaansluiting aan de woning van [veroordeelde] heeft medeverdachte [medeverdachte] elektriciteit kunnen afnemen van verzoeker, ten behoeve van de hennepteelt, zonder daarvoor te betalen. Veroordeelde had ten tijde van de hennepteelt een contract met verzoeker, hetgeen met zich meebrengt dat veroordeelde wanprestatie heeft gepleegd jegens verzoeker. De hoogte van de schade bedraagt € 121.460,29. Verzoeker heeft zich destijds in de strafzaak niet gevoegd als benadeelde partij vanwege een fout aan de kant van het Openbaar Ministerie. Verzoeker erkent dat de schadevergoedingsverplichting jegens verzoeker in rechte nooit is vastgesteld. Echter, de rechtsgang naar een civiele rechter is, mede gezien de hoge werkdruk bij de rechtspraak en het Openbaar Ministerie, inefficiënt.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in rechte geen betalingsverplichting is vastgesteld. Bovendien is veroordeelde vrijgesproken van de diefstal van de elektriciteit. Tot slot ziet het vastgestelde voordeel in de zaak van veroordeelde enkel op de inkomsten van het verhuren van zijn schuur of loods en niet op voordeel dat hij zou hebben verkregen uit het onrechtmatig afnemen van elektriciteit. Het verzoek dient te worden afgewezen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Om in aanmerking te komen voor een toewijzing van het verzoek moet volgens blijkens artikel 6:6:26 sprake zijn van een gemotiveerd verzoek door een benadeelde derde. [verzoeker] kan echter niet worden aangemerkt als een benadeelde derde. Uit de stukken in het dossier blijkt dat veroordeelde is vrijgesproken van de diefstal van de elektriciteit jegens verzoeker. Niet is gebleken dat verzoeker door veroordeelde is benadeeld.
Dat verzoeker van mening is dat veroordeelde jegens verzoeker wanprestatie heeft gepleegd doet hier niet aan af. Die vaststelling zal door een civiele rechter moeten worden gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. H. van der Werff, voorzitter, mr. R. Baluah en H. Hanssen - Telman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.
Mr. R. Baluah is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.