In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Sophlo C.V., vertegenwoordigd door haar beherend vennoot Flophie B.V., en een gedaagde partij. Sophlo vorderde in dit kort geding een voorlopige voorziening, waarbij zij de gedaagde verzocht om het gehuurde binnen 48 uur na betekening van het vonnis te ontruimen en een bedrag van € 3.422,34 aan huurachterstand te betalen. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd en was aangemaand, maar stelde dat hij inmiddels weer een baan had en bereid was om de huurachterstand in termijnen te betalen.
De kantonrechter oordeelde dat Sophlo voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorzieningen. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten toe, maar wees de vordering tot ontruiming af. De rechter overwoog dat de gedaagde, gezien zijn huidige inkomen en de reële kans om de huurachterstand in te lopen, niet waarschijnlijk in de bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zou worden veroordeeld. De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde voldoende had aangetoond dat hij in staat was om de huurachterstand in termijnen te voldoen, en dat de vordering tot ontruiming in deze fase niet gerechtvaardigd was.
De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing van de kantonrechter toont aan dat bij huurgeschillen de omstandigheden van de gedaagde en de mogelijkheid tot het inlopen van achterstanden zwaar wegen in de beoordeling van ontruimingsvorderingen.