ECLI:NL:RBNNE:2023:173

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
LEE 21/13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een omgevingsvergunning voor een bouwproject op Terschelling

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 16 januari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een omgevingsvergunning beoordeeld. Eiseres had op 26 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor een bouwproject op Terschelling, maar deze werd door het college van burgemeester en wethouders van Terschelling geweigerd bij besluit van 13 november 2020. De rechtbank behandelt de zaak onder zaaknummer LEE 21/13, waarbij eiseres wordt bijgestaan door haar gemachtigden, mrs. R.J. de Heer en E.A.W. Pleijsier.

De rechtbank constateert dat de aanvraag is geweigerd op basis van verschillende artikelen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waaronder artikel 2.1, dat betrekking heeft op het bouwen van een bouwwerk, en artikel 2.10, dat de voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning regelt. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012, met name op het gebied van brandveiligheid. De Brandweer Fryslân had in een rapportage van 10 juli 2019 geconstateerd dat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten voor brandveiligheid, wat door de rechtbank wordt bevestigd.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en bevestigt de beslissing van verweerder om de omgevingsvergunning te weigeren. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/13

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats eiseres] , eiseres

(gemachtigden: [gemachtigden van eiseres] mrs. R.J. de Heer en E.A.W. Pleijsier)
en

het college van burgemeester en wethouders van Terschelling, verweerder

(gemachtigden: H. Smit en mr. J.S. Haakmeester).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[derde-partijen]
, e.a., de omwonenden, uit [woonplaats derde-partijen]
(gemachtigden: [derde-partijen] ).

Inleiding

Eiseres heeft bij verweerder meerdere aanvragen gedaan om omgevingsvergunning voor dezelfde locatie, de [projectlocatie] . In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag die is ingediend op 26 maart 2019 (de aanvraag 2019).
Verweerder heeft geweigerd omgevingsvergunning te verlenen bij besluit van 13 november 2020. Eiseres heeft tegen dat besluit pro forma beroep ingesteld. Haar beroep is ingeschreven onder zaaknummer LEE 21/13.
Eiseres heeft verzocht de onderhavige zaak gevoegd te behandelen met de zaak die is ingeschreven onder zaaknummer LEE 21/710. De rechtbank heeft het verzoek ingewilligd (artikel 8:14 van de Algemene wet bestuursrecht, Awb).
Eiseres heeft de gronden van het beroep aangevuld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De omwonenden hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven over de zaak.
Eiseres heeft gereageerd op het verweerschrift.
De rechtbank heeft de zaken op 5 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van eiseres, de gemachtigden van verweerder en [derde-partijen] , mede namens andere omwonenden. Het onderzoek is ter zitting gesloten.
Vervolgens zijn de zaken gesplitst. Naast deze uitspraak wordt daarom separaat uitspraak gedaan in de zaak bekend onder LEE 21/710 (artikel 8:14 van de Awb).

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van het volgende.
1.1.
In oktober 2018 heeft eiseres twee percelen aangekocht inclusief de daarbij behorende opstallen, gelegen aan de [projectlocatie] . De percelen zijn kadastraal bekend [kadastrale gemeente] , [kadastraal perceel 1] en [kadastraal perceel 2] .
1.2.
De aanvraag 2019 ziet op het volgende.
Op [kadastraal perceel 1] :
a. een gebouw met logiesverblijven, twintig paardenboxen, kantine en receptie (bedrijfsgebouw 1);
b. een gebouw met 60 logiesverblijven en opslagruimte, stalling, (bedrijfsgebouw 2);
c. 41 parkeerplaatsen.
Op [kadastraal perceel 2] :
d. een niet-overdekte paardenbak;
e. een longeercirkel en
f. een mestplaat met toebehoren.
1.3.
De aanvraag 2019 is behandeld op basis van de uitgebreide voorbereidingsprocedure (van § 3.3. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Wabo). Eiseres en de derde-partijen hebben zienswijzen naar voren gebracht bij verweerder. Verweerder heeft daarop gereageerd in de nota van zienswijzen.
2. Bij besluit van 13 november 2020 heeft verweerder geweigerd omgevingsvergunning te verlenen, gelet op artikel 2.1, 2.10 en 2.13 van de Wabo. Het gaat om de volgende activiteiten:
a. bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, sub a., van de Wabo);
b. handelen in strijd met een bestemmingsplan (artikel 2.1, lid 1, sub c., van de Wabo),
c. brandveilig gebruiken van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, sub d., van de Wabo).
De nota van zienswijzen is als bijlage bij het weigeringsbesluit gevoegd en maakt daarvan deel uit. Daaruit is het volgende citaat afkomstig.

Ad 2. Bouwbesluit
32. Het college heeft geconstateerd dat het plan noch aan de eisen op grond van de brandveiligheid noch aan de overige eisen op grond van het Bouwbesluit 2012 voldoet. De inhoudelijke toets van de Brandweer Fryslân is bij het ontwerp-besluit gevoegd.
Uit deze toets blijkt, dat op een aanzienlijk aantal punten niet wordt voldaan aan de aannemelijkheidstoets die inhoudt dat aan de eisen voor brandveiligheid kan worden voldaan. […]
33. Dat de aanvraag in strijd is met het Bouwbesluit 2012 is niet in geding.
[…]
Het college benadrukt dat er niet is voldaan aan de aannemelijkheidstoets, zoals blijkt uit de bij het ontwerp-besluit gevoegde bijlagen, maar ook dat het niet zelf mag invullen hoe de uitvoering van onderdelen van het project bedoeld zou kunnen zijn.
[…]”
2.1.
De rechtbank begrijpt uit het bestreden besluit, gelezen in samenhang met de nota van zienswijzen, dat de omgevingsvergunning mede is geweigerd omdat volgens verweerder de weigeringsgrond genoemd in artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder a., van de Wabo van toepassing is.
2.2.
De algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder a., van de Wabo is het Bouwbesluit 2012.
Wettelijk kader
3. Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Toetsingskader
4. In deze zaak gaat het om een project als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Als het bevoegd gezag, in dit geval verweerder, een aanvraag voor een dergelijk project ontvangt dan moet hij de aanvraag toetsen aan artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo.
Artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo bevat een zogenoemd “limitatief-imperatief stelsel”. Verweerder moet beoordelen of zich één of meer van de weigeringsgronden uit artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo voordoen. Als dat het geval is, dan moet hij weigeren om een omgevingsvergunning te verlenen. Verweerder heeft dan geen ruimte om een belangenafweging te maken.
Beoordeling
5. De Brandweer Fryslân heeft bij rapportage gedateerd 10 juli 2019 advies uitgebracht over de aanvraag 2019. Daaruit is het volgende citaat afkomstig.
“Artikel 2.68 Buitenoppervlak
Toetsniveau: 3
Voldoet niet
Toelichting
In de rapportage van cbra wordt bij 3.4.2 aangegeven dat de materialen aan de buitenzijde dienen te voldoen aan brandklasse D. Om brandoverslag naar de aangrenzende compartimenten te voorkomen wordt met de NEN 6068 gerekend met brandklasse B. De toegepaste materialen aan de buitenlucht dienen te voldoen aan deze brandklasse B. Dit dient tevens in de rapportage te worden aangepast. Voor uitvoering van de werkzaamheden dient te worden aangetoond hoe aan deze eis voldaan gaat worden.”
6. Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag 2019 niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2.68 van het Bouwbesluit 2012.
7. Gelet op het limitatief-imperatief stelsel behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking. Ter voorlichting van partijen merkt de rechtbank op dat zij in de uitspraak van heden, in de zaak LEE 21/710, wél toekomt aan de toetsing aan het bestemmingsplan "Herstelbesluit [projectlocatie] " ( [identificerend IMRO-kenmerk] , www.ruimtelijkeplannen.nl).

Conclusie en gevolgen

8. De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder terecht de omgevingsvergunning heeft geweigerd op grond van artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo.
9. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
10. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzitter, en mrs. P.H.M. Tapper-Wessels en D. Pool, leden, in aanwezigheid van mr. D.H. ter Beek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
b-i. […]
2-3. […]
Artikel 2.10
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
a. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet;
b-e. […]
[…]
Bouwbesluit 2012
Artikel 1.1.
1. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt verstaan onder:
aansluitend terrein: aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een perceel of openbaar toegankelijk gebied; […]
brandklasse: Europese brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Classification criteria for construction products; […]
meetniveau: hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw; […]
NEN-EN: door de Europese Commissie voor Normalisatie geharmoniseerde norm; […]
Artikel 2.68 van het Bouwbesluit 2012 luidt als volgt.
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht voldoet aan de in tabel 2.66 aangegeven brandklasse, bepaald volgens NEN-EN 13501-1.
[…]
Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht, van een bouwwerk waarvan een voor personen bestemde vloer ten minste 5 m boven het meetniveau ligt, voldoet vanaf het aansluitende terrein tot een hoogte van ten minste 2,5 m aan brandklasse B, bepaald volgens NEN-EN 13501-1.
4-5. […]