ECLI:NL:RBNNE:2023:1712

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
18/950060-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en voorhanden hebben van een wapen

Op 25 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van oplichtingen en het voorhanden hebben van een busje pepperspray. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van drie oplichtingen en het voorhanden hebben van een wapen, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn van 16 maanden. De verdachte heeft samen met medeverdachten gebruik gemaakt van valse namen en hoedanigheden om slachtoffers te misleiden en hen te bewegen tot het afgeven van geldbedragen. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in de oplichtingen als significant beoordeeld, ondanks dat zij deels instrumenteel is gebruikt door de medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 18 dagen opgelegd, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht, en een taakstraf van 60 uren. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de vordering van een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende onderbouwd was.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/950060-19
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/008512-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 april 2023 in de zaken van het openbaar ministerie tegen verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 maart 2023 (inhoudelijke behandeling) en 25 april 2023 (sluiting van het onderzoek).
Verdachte is ter terechtzitting van 28 maart 2023 verschenen, bijgestaan door mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

parketnummer 18/950060-19
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte in of omstreeks 1 december 2017 tot en met 26 april 2019 te Oude Pekela en/of Assen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
  • het aanschaffen en/of op naam zetten van een auto en/of
  • het afgeven van een hoeveelheid of hoeveelheden geld, althans (een) geld(bedrag), in elk geval vanenig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
  • onder een of meerdere valse namen ( [naam 1] , [naam 2] en/of [naam 3] ) via een datingsite en/of(vervolgens) telefonisch (onder andere via Whatsapp) contact gezocht met die [slachtoffer 1] , en/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer 1] heeft/hebben verleid tot, dan wei heeft/hebben verzocht om, het versturen vanseksueel getinte berichten en/of afbeeldingen, en/of vervolgens
  • hem bewogen om geld over te maken door een verhaal op te houden over achterstallige huur en/ofhet aflossen van een schuld voor [naam 1] en/of [naam 2] , en/of (vervolgens)
  • hem (onder druk) bewogen om contracten en/of samenwerkingen aan te gaan, al dan niet met hetvoortuitzicht dat hij zijn geld terug zou krijgen;
2.
verdachte in of omstreeks de periode van 19 december 2017 tot en met 5 juni 2018 te Assen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van een hoeveelheid of hoeveelheden geld, althans (een) geld(bedrag), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s): onder een of meerdere valse namen ( [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] en/of [naam 3] ) via een datingsite en/of (vervolgens) telefonisch (onder andere via Whatsapp) contact gezocht met die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] , en/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben verleid tot, dan wel heeft/hebben verzochtom, het versturen van seksueel getinte berichten en/of afbeeldingen, en/of vervolgens
  • die tol) heeft/hebben bewogen om geld (al dan niet in het kader van een lening) over te maken dooreen verhaal op te houden over achterstallige huur en/of het aflossen van een schuld voor [naam 7] en/of dat zij anders de prostitutie is moest om geld te verdienen;
3.
verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 18 juli 2018 te Assen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- het afgeven van een hoeveelheid of hoeveelheden geld, althans (een) geld(bedrag), in elk geval vanenig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn/haar mededader(s):
  • onder een of meerdere valse namen ( [naam 7] en/of [naam 8] ) telefonisch (onder andere viaWhatsapp) contact gezocht met die [slachtoffer 4] en/of fysiek met die [slachtoffer 4] (af)gesproken, en/of
  • die [slachtoffer 4] bewogen om geld over te maken (al dan niet in de vorm van een lening) door eenverhaal op te houden over (geld)problemen van die [naam 7] en/of het aflossen van een schuld voor die [naam 7] en/of hulp bij woonruimte;
4.
Verdachte op of omstreeks 3 december 2019 te Assen, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 68 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep, en/of ongeveer 26,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
Verdachte op of omstreeks 03 december 2019 te Assen een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een bus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
parketnummer 18/008512-21
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks 01 augustus 2017 tot en met 1 september 2017 te Assen en/of Dedemsvaart, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 5] te dwingen tot het opstellen en/of afgifte van een vaststellingsovereenkomst tussen [slachtoffer 5] (werkgever) voornoemd en verdachte [medeverdachte 1] (werknemer) met daarin opgenomen een hoger salaris dan zij daadwerkelijk ontving, en/of het kwijtschelden van een inschuld, in ieder geval tot het opstellen en/of afgifte van enig formulier, hebbende verdachte en/of diens mededader(s) (telkens) met dat oogmerk via het telecommunicatienetwerk (whatsapp) aan die [slachtoffer 5] één of meer seksueel getinte foto's en/of een (seksueel getinte) filmpje gestuurd, waarop die [slachtoffer 5] (samen met een vrouw, gedeeltelijk naakt) was afgebeeld en welk(e) foto's en/of filmpje verdachte en/of diens medeverdachte(n) in zijn /hun bezit had(den), en/of heeft verdachte en/of diens mededader(s) (vervolgens) aan [slachtoffer 5] voornoemd medegedeeld, deze foto’s en/of filmpje(s) aan iedereen en/of de familie van die [slachtoffer 5] door te sturen, door meermalen via berichten (whatsapp) te dreigen de beelden openbaar te maken als hij niet zou overgaan tot het opstellen van die gunstige vaststellingsovereenkomst en/of kwijtschelding van die inschuld en/of via het telecommunicatienetwerk (whatsapp) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen: “ik heb ze nu en ga ze tegen jou gebruiken. Of je moet zorgen dat dit goed afloopt. Ik stuur alles naar iedereen. Jouw familie iedereen. Jij gaat er nog achter komen” , althans woorden van gelijke aard en/of strekking bij en/of prints van die afbeeldingen met een compromitterende tekst, te weten dat [slachtoffer 5] seks vraagt in ruil voor behandelingen bij diens praktijk in Assen en/of Dedemsvaart op te hangen en/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 1 september 2017 te Assen en/of Dedemsvaart, althans in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door met haar -verdachte- telefoon voormelde filmpjes/foto's te maken en/of deze ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 1 september 2017 te Assen en/of Dedemsvaart, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 5] te dwingen tot het opstellen en/of afgifte van een vaststellingsovereenkomst tussen [slachtoffer 5] (werkgever) voornoemd en verdachte [medeverdachte 1] (werknemer) met daarin opgenomen een hoger salaris dan zij daadwerkelijk ontving, en/of het kwijtschelden van een inschuld, in ieder geval tot het opstellen en/of afgifte van enig formulier, hebbende verdachte en/of diens
mededader(s) (telkens) met dat oogmerk via het telecommunicatienetwerk (whatsapp) aan die [slachtoffer 5] één of meer seksueel getinte foto's en/of een (seksueel getinte) filmpje gestuurd, waarop die [slachtoffer 5] (samen met een vrouw, gedeeltelijk naakt) was afgebeeld en welk(e) foto's en/of filmpje verdachte en/of diens medeverdachte(n) in zijn /hun bezit had(den), en/of heeft verdachte en/of diens mededader(s) (vervolgens) aan [slachtoffer 5] voornoemd medegedeeld, deze foto’s en/of filmpje(s) aan iedereen en/of de familie van die [slachtoffer 5] door te sturen, door meermalen via berichten (whatsapp) te dreigen de beelden openbaar te maken als hij niet zou overgaan tot het opstellen van die gunstige vaststellingsovereenkomst en/of kwijtschelding van die inschuld en/of via het telecommunicatienetwerk (whatsapp) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen: “ik heb ze nu en ga ze tegen jou gebruiken. Of je moet zorgen dat dit goed afloopt. Ik stuur alles naar iedereen. Jouw familie iedereen. Jij gaat er nog achter komen” , althans woorden van gelijke aard en/of strekking bij en/of prints van die afbeeldingen met een compromitterende tekst, te weten dat [slachtoffer 5] seks vraagt in ruil voor behandelingen bij diens praktijk in Assen en/of Dedemsvaart op te hangen en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot het plegen van welk (voorgenomen) misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 1 september 2017 te Assen en/of Dedemsvaart, althans in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door met haar -verdachte- telefoon voormelde filmpjes/foto's te maken en/of deze ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitieparketnummer 18/950060-19
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , alsmede voor het onder 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van een bus pepperspray.
De officier van justitie heeft (partiële) vrijspraak gevorderd van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 2] en het onder 4 ten laste gelegde aanwezig hebben van hennep en hasjiesj.
parketnummer 18/008512-21
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor de primair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het medeplegen van afdreiging van [slachtoffer 5] , nu het bij een poging lijkt te zijn gebleven.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot afdreiging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte, terwijl zij op de hoogte was van het conflict tussen aangever [slachtoffer 5] en medeverdachte [medeverdachte 1] , beelden aan hen beschikbaar heeft gesteld en daarmee deze beelden in handen gaf als middel om het conflict in het voordeel van medeverdachte [medeverdachte 1] te beslechten.
Standpunt van de verdedigingparketnummer 18/950060-19De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 1] , omdat haar rol in de oplichting in materieel en/of intellectueel opzicht van onvoldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het onder 3 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 4] , nu niet is gebleken dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] door gebruikmaking van oplichtingsmiddelen zijn bewogen tot het betalen van geldbedragen.
De raadsman heeft daarnaast betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde aanwezig hebben van hennep en hasjiesj, omdat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennep en hasjiesj.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van een busje pepperspray heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
parketnummer 18/008512-21
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat onvoldoende kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de (poging tot) afdreiging.
Oordeel van de rechtbankparketnummer 18/950060-19
(Partiële) vrijspraak
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan (partieel) zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 2] zelf niet is gehoord en hij ook geen aangifte heeft gedaan. Hoewel uit bankafschriften is op te maken dat [slachtoffer 2] begin 2018 twee geldbedragen (van in totaal € 9.800,-) naar de bankrekening van de dochter van verdachte heeft overgemaakt en uit de informatie die [slachtoffer 2] aan de ex van verdachte heeft verstrekt, mogelijkerwijs zou kunnen volgen dat zich onoorbare zaken hebben voorgedaan, is uit de inhoud van het strafdossier niet gebleken dat sprake is geweest van het toepassen van de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen teneinde [slachtoffer 2] te bewegen tot het betalen van deze geldbedragen.
Ook het onder 4 ten laste gelegde aanwezig hebben van hennep en hasjiesj acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte ook hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe dat niet bewezen kan worden dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de aangetroffen hennep en hasjiesj in haar woning.
Feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Ik heb [slachtoffer 1] ontmoet via [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vroeg mij om contact te onderhouden met [slachtoffer 1] en geld bij hem op te halen. Ik heb in ieder geval één keer
€ 4.000,- bij hem opgehaald. [slachtoffer 1] is ook bij mij thuis geweest in Assen. [medeverdachte 2] had een vrouw nodig voor de fysieke ontmoetingen. Ik wist wat [medeverdachte 2] van plan was, geld van [slachtoffer 1] afpakken. [medeverdachte 2] gebruikte de naam [naam 3] . Het zou kunnen dat [slachtoffer 1] mij kende als [naam 1] . [medeverdachte 2] voerde de gesprekken met [slachtoffer 1] via WhatsApp. Ik veronderstel dat hij dan deed alsof hij [naam 1] was. Het klopt dat ik [slachtoffer 1] een aantal keren fysiek heb ontmoet. Dit moest van [medeverdachte 2] . Ik kreeg dan duidelijke instructies over wat ik moest zeggen. [medeverdachte 2] heeft mij wel eens naar [slachtoffer 1] in Oude Pekela gebracht. Hij wachtte in de auto tot de ontmoeting met [slachtoffer 1] afgelopen was. Ik reed dan met hem mee terug. In eerste instantie wist ik niet dat het over zoveel geld ging. Het begon met kleine verhaaltjes, geld lenen etc. [medeverdachte 2] verzon de verhalen en ik moest dan van hem naar [slachtoffer 1] om het verhaal kloppend te maken. Ik heb hier zelf niet van geprofiteerd. Ik heb geen geld gezien.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2019,opgenomen op pagina 361 e.v. van het dossier SILTSTEEN van Politie Regionale eenheid NoordNederland met nummer NN3R018089 d.d. 2 december 2020, inhoudend als verklaring van [naam 9] :
Ik wil aangifte doen van oplichting, dan wel afpersing of afdreiging ten opzichte van onze vader [slachtoffer 1] ..
(..) Na het overlijden van onze vader kwamen wij erachter dat hij ook veel privé geld betaald had aan onbekende personen. Het geld wat onttrokken is vanuit de maatschap en het geld wat [slachtoffer 1] privé heeft betaald aan voor ons onbekende personen is rond de 320.000 euro. De privé betalingen zijn rond 17 december 2017 begonnen. Uit de bankafschriften blijkt dat er veel geld is overgemaakt, onder andere naar [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 24 juni2019, opgenomen op pagina 382 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 27 mei 2019 werden door officier van justitie Tromp saldo en transactiegegevens van de bankrekeningen [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] op naam van [slachtoffer 1] gevorderd over een periode van l januari 2017 tot en met 23 april 2019.
Rekeningnummer: [rekeningnummer] ; Tenaamstelling: [slachtoffer 1]
Transacties naar overige personen
[medeverdachte 2] [rekeningnummer] en [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] December 2017 t/m januari 2019 7 transacties Totaal 120.500 euro betaald.
Omschrijvingen: Lening voor garage zoals is afgesproken. Lening, Laatste deel lening volgens afspraak, allerlaatste lening, aller allerlaatstelening en Verbouwing.
Contante opname
Op de bankrekening is te zien dat er in de periode van l januari 2017 tot 27 oktober 2017 geen contante opnamen worden gedaan. Vanaf 27 oktober 2017 wordt er veel geld contant opgenomen. Uit onderzoek blijkt dat [slachtoffer 1] vanaf eind 2017 contact heeft met verdachte [medeverdachte 2] . In oktober 2017 t/m april 2019 waren er 90 transacties. In totaal is 162.000 euro opgenomen.
Conclusie
Op de bankrekening van [slachtoffer 1] is te zien dat er veel geld wordt overgemaakt naar personen welke betrokken zijn in het onderzoek. Geld dat wordt overgemaakt of contant wordt opgenomen is veelal afkomstig van [bedrijf 1] .
Voorbeelden:
Op 27 december 2017 om 16.30 uur wordt er 30.000 euro op de bankrekening van [slachtoffer 1] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 1] . Op 27 december 2017 om
16.46
uur wordt 30.000 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] .
Op 2 januari 2018 wordt er 30.000 euro op de bankrekening van [slachtoffer 1] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 1] .
Op 3, 4 en 5 januari 2017 wordt er totaal 30.000 euro contant opgenomen.
Op 16 juli 2018 wordt er 45.000 euro op de bankrekening van [slachtoffer 1] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 1] .
Op 16 juli 2018 wordt er 10.000 euro contant opgenomen en wordt er 35.000 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen gegevensdragers[slachtoffer 1] met bijlagen d.d. 11 juli 2019, opgenomen op pagina 562 e.v., inhoudend als relaas van
verbalisant [verbalisant 2] :
Het gesprek met ‘ [naam 10] ’ is een WhatsApp gesprek tussen [slachtoffer 1] en [naam 1] . Dit gesprek start op 13-12-2017, maar uit de berichten is op te maken dat hiervoor ook contact is geweest. In het Whatsapp gesprek noemt [slachtoffer 1] de persoon waar hij berichten naar toe stuurt ‘ [naam 1] ’. Daarnaast stuurt [naam 10] dat het op ‘ [naam 11] ’ haar rekening moet. De dochter van [verdachte] heet [naam 11] .
De andere chatgeschiedenis is een WhatsApp gesprek tussen [slachtoffer 1] en [naam 3] . Dit gesprek start op 16-12-2017. Ook wordt de naam [naam 1] vaak in het gesprek tussen [slachtoffer 1] en [naam 3] genoemd. Er worden tussen [slachtoffer 1] en [naam 3] afspraken gemaakt over geld, contracten en een loods. Er zou sprake zijn van een VOF waar [naam 1] in zou zitten. Ook wordt er gesproken over een oogst.
Whatsapp gesprekken tussen [naam 10] en [slachtoffer 1] , pagina 566 e.v.
13-12-17, 22:46 - [naam 10] : Heb net me relatie kapot enzo
13-12-17, 22:48 - [naam 10] : Die idioot heb mij alles afgepakt
13-12-17, 22:48 - [naam 10] : Dus vandaar dat ik dit doe nu
13-12-17, 22:52 - [naam 10] : Heb alleen een schuld bij die gast van 1200 die ik snel mogelijk moet betalen daarom wil ik snel wat verdienen
13-12-17, 23:49 - [naam 10] : Die ex van mij deed veel in handel in wiet enzo
13-12-17, 23:53 - [naam 10] : Maar alleen dan zegt ie wat ik heb verdient
13-12-17, 23:53 - [naam 10] : Enzo om die schuld te geven
13-12-17, 23:53 - [naam 10] : Hij zegt dan ben je van me af
13- 12-17, 23:54 - [ 12-17, 23:54 - [naam 10] : Omdat die plantage in gepakt heb die mij een boete gegeven
13- 12-17, 23:54 - [ 12-17, 00:05 - [naam 10] : Was 7500
14-12-17, 00:05 - [naam 10] : Heb hem al deels betaald (..)
14-12-17, 00:40 - [slachtoffer 1] : geef nummer maar gerust. Maar ik bel hem overdag. wil niet hebben dat ie dronken is. is ie een Nederlander? 14-12-17, 00:40 - [naam 10] : Ja half
14-12-17, 00:41 - [naam 10] : Italiaa
14-12-17, 00:54 - [naam 10] : [telefoonnummer] (..)
14-12-17, 01:11 - [naam 10] : Hij wil geld zien dan ben ik vanaf dus weet niet wat je morgen kan missen wat ik hem kan geven
14-12-17, 14:31 - [naam 10] : Lief heb je de tijd
14-12-17, 14:31 - [naam 10] : Dat ik je kan bellen
14-12-17, 14:38 - [naam 10] : Mooie stem
14-12-17, 14:38 - [naam 10] : Heb je
14-12-17, 14:39 - [slachtoffer 1] : vond jouw stem ook mooi. pittig..
14-12-17, 14:39 - [naam 10] : Die idioot
14-12-17, 14:39 - [naam 10] : Belde net ook pff
14-12-17, 14:43 - [naam 10] : Heb niks gezegt
14-12-17, 14:57 - [slachtoffer 1] : goedzo
14-12-17, 15:37 - [naam 10] : Hoelaat ben je hier lief
14-12-17, 16:14 - [slachtoffer 1] : welke poiesz?. er zijn er drie...
14-12-17, 16:29 - [naam 10] : Pittelo
(..)
14-12-17, 17:33 - [slachtoffer 1] : ik ben er...??
14-12-17, 17:33 - [naam 10] : Kom er aan
14-12-17, 17:33 - [naam 10] : Lief (..)
14-12-17, 22:38 - [naam 10] : Heey
14-12-17, 22:39 - [naam 10] : Lievert
14-12-17, 22:41 - [naam 10] : Ap me als je thuis bent
14-12-17, 22:48 - [naam 10] : Echt liever weet niet hoe ik je kan bedanken
14-12-17, 22:48 - [naam 10] : Je ben bent echt een jentelman
14-12-17, 23:05 - [slachtoffer 1] : ja..ben net thuis., pak een mixje (..)
14-12-17, 23:14 - [naam 10] : Ja klopt lief wat had je geven totaal
14-12-17, 23:14 - [naam 10] : Schrijf iknop
14-12-17, 23:15 - [naam 10] : Ben niet goed in onhouden 14-12-17, 23:15 - [naam 10] : ??
12-17, 23:16 - [slachtoffer 1] : wat bedoel je?, wat je hebt betaald? 4000 euro
(..)
12-17, 12:39 - [naam 10] : Heb een vraagje heb voor me zelf geen zakgeld kan je vanavond wat missen voor mij ??
(..)
12-17, 21:32 - [slachtoffer 1] : daar moet ik echt over nadenken lief. Stel je bent mij.. Heb je nog maar een keer gezien. Heb nu al bijna 13000 euro gestort om jou te helpen, had jij dat zo maar gedaan?
12-17, 21:33 - [slachtoffer 1] : en nu vraag je weer 8000
(..)
12-17, 01:32 - [slachtoffer 1] : ha ha ben met je huur al over de 20000 kwijt eerst
17-12-17, 01:32 - [naam 10] : Maar opbrengst in wel 90,000
17-12-17, 01:33 - [slachtoffer 1] : moet wel eerst binnen komen lief.
17-12-17, 01:33 - [naam 10] : Jah dat komt zowizo
17-12-17, 01:33 - [slachtoffer 1] : en niet worden gesnapt
17-12-17, 01:33 - [naam 10] : Nee klopt
17-12-17, 01:34 - [naam 10] : Maar daar in alles safe
17-12-17, 01:34 - [naam 10] : Alleen die man kan ons kapotmaken als de huur niet word betaald
17-12-17, 01:34 - [naam 10] En ik wil er uit
17-12-17, 01:36 - [slachtoffer 1] : zal overleggen lief..
(..)
17-12-17, 12:07 - [slachtoffer 1] : is misschien rare vraag. maak eens foto van die afboeking?. ben gek op je, maar er klopt iets ni je hebt bijna slaande ruzie met [naam 12] . om die 4000 euro.
en toch geven ze je bijna 9000 euro voor de huur. Je kunt hè.bijna niet uitstaan en toch zit je met hem in een vof?
17-12-17, 12:09 - [slachtoffer 1] : wees eerlijk tegen me
17-12-17, 12:10 - [naam 10] : Ja je vertrouwd me niet
17-12-17, 12:16 - [slachtoffer 1] : het gaat om veel geld lieverd….
(..)
17-12-17, 16:32 - [slachtoffer 1] : dan ben jij klaar
17-12-17, 16:32 - [slachtoffer 1] : is 13000 euro
17-12-17, 16:32 - [naam 10] : Dus duidelijk zonder die 9000
17-12-17, 16:33 - [slachtoffer 1] : dat komt er over heen
17-12-17, 16:33 - [slachtoffer 1] : dus 22000
17-12-17, 16:33 - [naam 10] : Dan ben ik
17-12-17, 16:33 - [naam 10] : Helemaal van af
17-12-17, 16:38 - [naam 10] : Geef hem die 22
17-12-17, 16:42 - [slachtoffer 1] : geregeld lief..ik ga nu naar Assen en betaal hem de 9000. en morgenmiddag de rest
17-12-17, 19:31 - [slachtoffer 1] : in totaal betaal ik 38500 voor je lief.. nooit weer aan beginnen..
(..)
20- 12-17, 20:45 – [ 12-17, 20:45 – [slachtoffer 1] : ik ben er
20- 12-17, 20:45 – [ 12-17, 01:01 – [slachtoffer 1] : je zag er mooi uit lief…
12-17, 02:02 – [slachtoffer 1] : of jij nu wel huurder of geen huurder bent ik weet hoe de vork wel in de steel zit. Laat je absoluut niet vallen. Je bent er in geluisd. Voor mij ben je af en toe een suffie, maar je hebt veel potentie in je bij de juiste mensen. Sta achter je.
(..)
12-17, 00:05 - [slachtoffer 1] : we krijgen het geld gewoon niet op tafel ik heb privé niks meer los..en in de zaak.moet ik.mijn kinderen vragen.pfff. [naam 12] is ook stil, hij weet het niet meer..ik ook niet.. we gingen uit van een jaar verdorie.
22-12-17, 00:06 - [slachtoffer 1] : het gaat om 55000 euro
22-12-17, 00:06 - [slachtoffer 1] : hij kan hoogstens 10000 investeren
22-12-17, 00:07 - [naam 10] : Ja dat kan komen begrijpen
22-12-17, 00:07 - [slachtoffer 1] : waar haal ik 45000 vandaan???
22-12-17, 00:11 - [naam 10] : Kijk je kan hem zeggen 30000 en dat we klaar mee zijn en als die heeft geoogst ons geld terug en weg der mee
22-12-17, 00:12 - [naam 10] : Dan moet hij maar 20000 inleggen
22-12-17, 00:13 - [slachtoffer 1] : waar halen we dan nog dat geld vandaan?
22-12-17, 00:13 - [naam 10] : Als het geld er dan is betalen we netjes terug 22-12-17, 00:13 - [slachtoffer 1] : 30000?
22-12-17, 00:13 - [naam 10] : Je zei net je moet bij je kinderen lenen ?
22-12-17, 00:13 - [naam 10] : Dan zijn wij klaar schat met hem
22-12-17, 00:14 - [naam 10] : Kunnen we rustig leven eindelijk
22-12-17, 00:15 - [naam 10] : Dan hebben we rust lief hij is wel eerlijk maar ik de klos straks
(..)
22-12-17, 21:35 - [slachtoffer 1] : hai lief..geniet je beetje van de avond?. Zie toekomst met jou helemaal zitten. Wil nog een duidelijkheid. Je ging me gisteravond behoorlijk aanvallen dat ik jou in de steek laat en dat ik met [naam 12] alleen winst maak. en dat ik zaken met hem doe...
Terwijl ik je zoooo geholpen heb Wat ik van jou nog graag zien wil op foto. het huurcontract met jouw naam erop en de duur van 3 jaar.
Je wilde eerst vandaag en morgen bij me komen. Nu na de kerstdagen Je vertelde dat jea ook weekend weg was.. Je schuift me vooruit Wil dat contract nog even zien schat..
22-12-17, 22:55 - [naam 10] : Haai
22-12-17, 22:55 - [naam 10] : Lief die heb ik verscheurd
12-17, 22:56 - [naam 10] : Toen ik boos was
(…)
12-17, 03:55 - [naam 10] : Morgen ben je ook in Assen natuurlijk [naam 12] zij van dat word geregeld dat je morgen 20.000 gaat brengen en woensdag de rest
12-17, 03:55 - [slachtoffer 1] : ja..... we doen de helft heb al 10000 opgehaald. morgen nog een keer. mag 10000 per dag opnemen
(..)
12-17, 22:04- [naam 10] : Lief
24-12-17, 22:04- [naam 10] : ben al thuid
24-12-17, 22:10- [slachtoffer 1] : ik rij nog
24-12-17, 22:51- [naam 10] : vond het leuk met je
12-17, 22:52- [slachtoffer 1] : ik ook.. rook je parfum en rook in zonnekamer lekker
(..)
12-17, 16:27 - [slachtoffer 1] : tot later
25-12-17, 16:27 - [naam 10] : Tot strakjes
(..)
25-12-17, 20:05 - [naam 10] : Lief
25-12-17, 20:06 - [slachtoffer 1] : hai...lekker gevuld???
25-12-17, 20:10 - [naam 10] : Ja
25-12-17, 20:11 - [naam 10] : Lekker nu weer thuis
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 1] is opgelicht. Echter, dat [slachtoffer 1] door een oplichtingsmiddel is bewogen tot het aanschaffen en op naam zetten van de Porsche (het eerste gedachtestreepje) acht de rechtbank gelet op de inhoud van het strafdossier niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte daarom hiervan (partieel) vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte eveneens (partieel) vrijspreken van het onder het vierde gedachtestreepje ten laste gelegde, nu het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat [slachtoffer 1] is verleid, dan wel is verzocht om, het versturen van seksueel getinte berichten en afbeeldingen.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte (partieel) vrijspreken van de ten laste gelegde periode 01 februari 2018 tot en met 26 april 2019, nu uit de inhoud van het strafdossier niet is gebleken dat verdachte in deze periode betrokken is geweest bij de gepleegde oplichting van [slachtoffer 1] .
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte in de periode van 01 december 2017 tot 01 februari 2018 samen met medeverdachte [medeverdachte 2] , door het aannemen van valse namen, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels bij [slachtoffer 1] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van een (behoorlijke) hoeveelheid geld. Niet aannemelijk is geworden dat er ook maar enige intentie bestond om de geldbedragen daadwerkelijk terug te betalen.
Het verweer van de verdediging dat de rol van verdachte in de oplichting in materieel en/of intellectueel opzicht van onvoldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken, slaagt niet.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte verklaart dat zij via medeverdachte
[medeverdachte 2] (als escort) in contact is gebracht met [slachtoffer 1] , dat medeverdachte
[medeverdachte 2] zich voordeed als [naam 3] en dat [slachtoffer 1] verdachte kende als [naam 1] . De bedoeling was om bij [slachtoffer 1] “geld weg te halen”. Medeverdachte [medeverdachte 2] onderhield het contact met [slachtoffer 1] en stuurde daartoe WhatsApp berichten naar [slachtoffer 1] . Verdachte was het “fysieke gezicht” van [naam 1] . Hoewel aannemelijk is dat medeverdachte
[medeverdachte 2] verdachte heeft gebruikt teneinde zoveel mogelijk geld afhandig te maken van
[slachtoffer 1] en de door [slachtoffer 1] afgegeven geldbedragen grotendeels bij medeverdachte [medeverdachte 2] terecht zijn gekomen, heeft verdachte wel degelijk een belangrijke en voor het slagen van de oplichting onmisbare rol gespeeld in het geheel.
Zo wist zij dat medeverdachte [medeverdachte 2] uit was op maar één ding, namelijk [slachtoffer 1] “kaal plukken”. Daar komt bij dat, hoewel medeverdachte [medeverdachte 2] via WhatsApp de contacten onderhield met [slachtoffer 1] , verdachte wel degelijk op de hoogte werd gehouden van hetgeen via de WhatsApp speelde. Zo kreeg verdachte van medeverdachte [medeverdachte 2] instructies over wat zij precies tegen [slachtoffer 1] moest zeggen, zodat zij tijdens haar fysieke ontmoetingen met [slachtoffer 1] op een juiste wijze op hem kon reageren en kon “meebewegen” in het verhaal. Verdachte heeft voorts twee keer een aanzienlijk geldbedrag van [slachtoffer 1] gekregen. Zij was het gezicht en daarmee de fysieke oplichter. Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] is komen vast te staan.
Feit 2
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 3] wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Ik stond met een advertentie op de website Rich meet Beautiful. Deze advertentie had
[medeverdachte 3] erop gezet. De bedoeling was dat mannen zouden reageren op de advertentie, waarna er geprobeerd zou worden om deze mannen zoveel mogelijk geld af te troggelen. Het klopt dat [adres] te Assen destijds mijn adres was en dat ik de naam [naam 7] gebruikte.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige met bijlagen d.d. 5 juni 2018, opgenomen op pagina 26 e.v. van BIJLAGE 1. Zaak 3. NN3RCC18006-LITBRA (gevoegd als bijlage bij voornoemd dossier SILTSTEEN), inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik heb die mevrouw via de website Rich meet Beautiful leren kennen. Ik leerde haar kennen via de app en we maakten een afspraak. Ik ben bij haar thuis geweest. Dat was in de [adres] te Assen. Ze vertelde dat ze in de problemen zat en dat ze 1800 euro geleend had van haar ex-vriend. Hij had ook op dat adres gewoond en heeft het hele huis verbouwd. De verkering ging ook uit. Ze zei dat het om een bedrag van 10 duizend euro of meer ging. Ze heette [naam 7] . Daarna hebben we mailverkeer gehad of ik haar geld wilde lenen, zodat ze bij de andere jongen rust had. Ik maakte toen een akte van lening. Ze tekende de overeenkomst in de auto en we reden naar de bank. Ik kreeg er maar 650 euro uit. De afspraak was 1800 euro. Ik wilde het geven wanneer ik het compleet had. Toen meldde ze dat ze nog meer dan 1800 euro schuld had. Ze vertelde me dat ze nog 4300 euro schuld had. Ik sprak af dat ik haar 800 euro zou geven, dat heb ik ook gedaan. De dagen daarna had ik nog contact met die jongen. Hij belde me ook een keer. [naam 7] zei ook dat die jongen met mij in de weedhandel wilde. Ik bedoel met die jongen [naam 3] . Wanneer ik contact met hem had dan had ik contact via het telefoonnummer van [naam 7] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen over verkregen informatievan getuige [slachtoffer 3] met bijlagen d.d. 14 juni 2018, opgenomen op pagina 33 e.v. van BIJLAGE 1. Zaak 3. NN3RCC18006-LITBRA (gevoegd als bijlage bij voornoemd dossier SILTSTEEN), inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
[slachtoffer 3] stuurde mij, verbalisant [verbalisant 3] , app verkeer tussen hem en [naam 7] , foto's en andere informatie, welke ik hierna heb weergegeven:
-Een "Overeenkomst Geldlening" tussen [naam 7] en [naam 3] . Deze overeenkomst is door genoemde personen ondertekend. [naam 7] heeft € 1800 geleend van [naam 3] en zij moest dit binnen 4 maanden terug betalen voor 31-03-2018.
Deze overeenkomst heeft [slachtoffer 3] ontvangen van [naam 7] ;
-Een vijftal foto's van de site richmeetbeautiful.com. In de advertentie staat vermeld
" [naam 7] ", 25, Assen, Nederland, 120 km weg, Single vrouw zoekt man, chat met mij, stuur me een geschenk. Ook heeft [slachtoffer 3] foto's gezonden met op schrift staande berichten tussen hem en [naam 7] .
-App verkeer tussen [naam 7] en [slachtoffer 3] , beginnende op 21 april 2018 t/m 13 mei 2018, pagina 42 e.v.:
21-04-18 21:26:53: [naam 7] : ik moet een schuld betalen van 1100 die jonge staat in mijn huis
[21-04-18 21:27:12: [naam 7] : En ik moet achter de ramen
[21-04-18 21:27:16] [naam 7] : hoor ik
[21-04-18 21:27:29] [naam 7] : als ik hem niet betaal
[21-04-18 21:32:04] [naam 7] : maar jij kan niet voorschieten
[21-04-18 21:34:05] [naam 7] : reageer ff dan kan ik zeggen dat ik dat geld heb en kan je komen [21:04:-18 22:49:19] [naam 7] : schat kan jij 500 voorschieten
(..)
[29-04-18 20:59: 33] [naam 7] : het is geen feest zit diep in de shit hoor
[29-04-18 21:47:36] [slachtoffer 3] : ik wil graag die papieren zien van die schuld
[29-04-18 22:32:16] [naam 7] : Kan niks op mn bank ontvangen
[29-04-18 22:32:18] [naam 7] : lieverd
[29-04-18 22:33:27] [naam 7] : dus als je me wilt helpen zoals je zegt neem het geld mee
(..)
[30-04-18 21:32:57] [slachtoffer 3] : is de overeenkomst goed
(..)
[01-05-2018 00:44:48] [naam 7] : je had toch 650 gepint
[01-05-18 00:56:23] [naam 7] : Heey schat ik wil je graag leren kennen maar ik heb gelogen tegen je die jonge krijg wel 4300 van me maar -ik had hem beloofd om 1800 te geven maar hij wilt dat ik achter de raam ga en ik ben zo wanhoopig dat ik jou dit met durfte te vertellen en ik voel ook iets bij jou wil niet liegen of gek over komen of dat je er later achter komt maar sorry echt waar
[01-05-18 01:03:10] [naam 7] : Maar er is heel wat anders ik moet 4300 hebben echt nogmaals sorry sorry sorry
[01-05-18 02:23:32] [slachtoffer 3] : Ja heb je een kopie legitimatie of is [naam 7] niet jouw naam?
- App verkeer tussen [naam 7] en [slachtoffer 3] , beginnende op 30 april 2018 t/m 14 mei 2018, pagina 58 e.v.:
[30-04-18 12:45:56] [slachtoffer 3] : Ik wil je helpen met een lening 1800 euro en 100 euro per maand betalen staat los van het daten en wil wel dat je ook betaald want ik heb nog veel kosten komende weken
[30-04-18 12:48:56] [naam 7] : Echt dankjewel je bent echt een goeie vent echt
[30-04-18 12:49:27] [slachtoffer 3] : En als voorwaarde dat je dingen van te voren bespreekt met mij financieel zodat je niet weer in de problemen komt
[30-04-18 12:49:28] [naam 7] : Voor mij ook een teken dat je je aan je woord houdt
[30-04-18 13:11:13] [naam 7] : [rekeningnummer]
[30-04-18 13:11:23] [naam 7] : Bedoel mijn rekening nummer
[30-04-18 13:11:29] [slachtoffer 3] : Ik wil dat je eerst ook kontrakt tekent voordat ik overmaak
[30-04-18 17:40:06] [naam 7] : je kan als je komt hier ook het Geld meenemen Dan betaal ik hem gelijk En teken -ik en haal je me donderdag op
[30-04-18 17:51:50] [slachtoffer 3] : Goed idee maar maak het geld over bij jou heb je internet daar
[30-04-18 17:52:25] [naam 7] : Je kan toch het geld pinnen
[30-04-18 17:52:31] [naam 7] : Is toch zelfde
[30-04-18 17:52:39] [slachtoffer 3] : Als jij het overmaakt heb je ook een betalingsbewijs naar hem toe is even slimmer ok
30-04-18 18:00:41: We weten dat het om 1800 Gaat Dus jah heb liever dat je het pin
130-04-18 18:00:48] [slachtoffer 3] : Ik maak het over dan kun je het morgen zelf pinnen oké dan moet je dat zelf weten
(..)
[13-05-18 16:26:21] [naam 7] : Zei moet mij betalen vriend
[13-05-18 16:26:24] [slachtoffer 3] : Hoef ik met daar naar toe te gaan om haar te helpen
[13-05-18 16:26:48] [naam 7] : Luister jouw hulp is m'ks
[13-05-18 16:27:01] [naam 7] : Krijg nog 1000 van [naam 7]
[13-05-18 16:27:09] [naam 7] : Dus je hebt haar niet geholpen
[13-05-18 16:27:46] [slachtoffer 3] : Als je een vent bent dan laat je dat zo en neem op je dan ben je een heer en neem je die schuld zelf op je
[13-05-18 16:28:12] [naam 7] : Ga jij dan Investeren met mij
[13-05-18 16:28:35] [naam 7] : Goeie wiethok
[13-05-18 16:28:56] [naam 7] : 120 lampen seo 2
[13-05-18 16:29:02]: [slachtoffer 3] : Hoe heet jij?
[13-05-18 16:29:27]: [naam 7] : Hoezo vriend [13-05-18 16:29:54]; [naam 7] : [naam 3] jij?
Bewijsoverwegingen
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 3] is opgelicht.
Dat [slachtoffer 3] is verleid, dan wel is verzocht om het versturen van seksueel getinte berichten en afbeeldingen is uit de inhoud van het strafdossier niet gebleken. De rechtbank zal verdachte daarom hiervan (partieel) vrijspreken.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode van 21 april 2018 tot en met 14 mei
2018 samen met medeverdachte [medeverdachte 3] , door het aannemen van valse namen ( [naam 7] , [naam 3] ), listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels bij [slachtoffer 3] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 800,-. Niet aannemelijk is geworden dat er ook maar enige intentie bestond om dit geldbedrag daadwerkelijk terug te betalen.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de verdediging dat geen sprake is van oplichting omdat -aldus de verdediging- [slachtoffer 3] zelf wist dat hij bedonderd werd en tot betaling is overgegaan vanuit medelijden. Dat [slachtoffer 3] daadwerkelijk wist dat hij werd opgelicht, is de rechtbank uit de inhoud van het strafdossier niet gebleken. Daar komt bij dat een succesvolle oplichting als de onderhavige maakt dat het slachtoffer medelijden krijgt en vanuit dit gevoel sneller overgaat/bewogen wordt tot het betalen van, in dit geval, een geldbedrag van € 800,-.
Feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde medeplegen van oplichting van [slachtoffer 4] wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Het klopt dat ik van [slachtoffer 4] contant geld heb gekregen en dat hij geld heeft overgemaakt naar mijn bankrekening. Dit geld moest ik afgeven aan [medeverdachte 3] . [rekeningnummer] was inderdaad mijn bankrekeningnummer. Ik wist inderdaad dat het huurcontract op naam van [naam 8] en [naam 7] voor [adres] te Assen nep was. De gesprekken met [slachtoffer 4] via de WhatsApp heb ik niet zelf gevoerd. Ik heb gedaan wat er van mij gevraagd werd door [medeverdachte 3] om het geld op te halen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 december
2019, opgenomen op pagina 89 e.v. van het dossier SILTSTEEN van Politie Regionale eenheid NoordNederland met nummer NN3R018089 d.d. 2 december 2020, inhoudend als verklaring van [verdachte]
:
[medeverdachte 3] deed zich via WhatsApp voor als [naam 7] , en het was de naam die ik gebruikte in het fysieke contact. Ik moest die rol weer spelen bij [slachtoffer 4] . [naam 8] gaat over mijn schoonzus [medeverdachte 1] .
Het ging om een huis in de straat van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] zocht iemand die kon verklaren over een huis zodat hij geld kon krijgen. [medeverdachte 1] was in dit geval de persoon van het te verhuren huis. Dat huis bestaat wel, maar de huurovereenkomst was nep.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 5 juli 2019 (verhoorafgenomen op 27 juni 2019 en 5 juli 2019), opgenomen op pagina 419 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik wil aangifte doen tegen [naam 7] van oplichting. [naam 7] heeft mij begin april 2018 telefonisch via WhatsApp benaderd en uitgenodigd bij haar thuis. Haar huis was ergens in de wijk Pittelo in Assen. Zij heeft mij toen over haar problemen verteld.
Op een gegeven moment zat ze volgens haar manier in nood en vroeg ze aan mij of ze geld kon krijgen voor eten. Ik heb haar toen geld gegeven.
Als [naam 7] bij mij was, dan ging het constant over geld problemen. Ze kwam steeds kleine beetjes lenen. Dit was 20 of een keer 50 euro. Ik gaf haar dan cash geld. Ik heb haar ook wel via de bank wat overgemaakt, hierbij staat ook "Lening". Er is nooit een gift geweest. Dit gaat om één keer op 15 mei 2018 naar ' [naam 7] ' met een bedrag van 1500 euro. De omschrijving was 'lening huur + borg nieuwe woning".
Het bankrekening nummer waar ik het naar overgemaakt heb was: [rekeningnummer] . Het was voor een woning in Assen-Oost aan de [adres] . Ik had met de verhuurder gesproken en die wist van niets af.
De tweede keer was naar [medeverdachte 2] op 5 juli 2018, 2100 euro met de omschrijving
"Huur + borg aan [adres] te Assen t.n.v. [naam 7] " met het bankrekeningnummer [rekeningnummer] .
De belangrijkste in cash was op 1 juli 2018 250 euro aan [naam 7] . Ik denk dat het gaat om een totaal van rond de 5000 euro wat ik aan [naam 7] heb gegeven of heb overgemaakt.
(..)
Ik overhandig jullie het huurcontract van [adres] te Assen. Ik ben hieraan gekomen van [naam 8] , dit is via de mail opgestuurd. Ik had hierom gevraagd, ik wilde niet zomaar klakkeloos het geld overmaken. [naam 8] verhuurde [adres] in Assen. Ik heb toen [naam 8] en [naam 7] getroffen. De mail met het huurcontract heb ik gekregen nadat ik bij [naam 8] en [naam 7] geweest ben. Het rekeningnummer op het contract is [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] . Zij heeft mij toch kunnen overtuigen om het geld over te maken.
(..)
A: Ik wist pas nadat ik het 2e bedrag overgemaakt had dat ik opgelicht was. Ik heb, nadat ik het huurcontract per mail had gekregen, het geld overgemaakt. Pas toen ik thuis het huurcontract las kon ik het beter lezen en kreeg ik argwaan.
Zoals gezegd ben ik op 25 april 2018 met [naam 7] in contact gekomen, zij stuurde mij toen een berichtje via WhatsApp. We hebben die dag gelijk al afgesproken en ben ik bij haar geweest op het adres [adres] te Assen.
De eerste keer dat zij mij om geld vroeg was voor woonruimte. Ze had geen geld voor huur en borg, maar zij had wel een eigen woonruimte nodig. Ze had meerdere problemen, onder meer met de eigenaar/eigenaren van een partij weed ter waarde van 13.000,- euro waar ze op moest passen, maar die tijdens haar oppassen weg geraakt was. Omdat die weed weg was moest zij de waarde terugbetalen.
Met genoemde [medeverdachte 2] heb ik telefonisch gesproken naar aanleiding van de mail waar het huurcontract van [adres] bijgevoegd was. Ik heb met hem gesproken over de borg.
Die vond ik te hoog en ik heb die van 3100,- euro naar 2100,- euro gekregen. We hadden de afspraak gemaakt dat we de afspraken omtrent het aflossen op papier zouden zetten.
De afspraak het op papier te zetten is ze nooit nagekomen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen m.b.t. gebruik[rekeningnummer] d.d. 13 september 2019, opgenomen op pagina 852 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5]:
De rekeninghouder van bankrekeningnummer [rekeningnummer] bleek te zijn:
[medeverdachte 3] , geboortedatum [geboortedatum] 1996, wonende te [adres] te Assen. Uit mijn onderzoek naar de bij- en afschrijvingen op/van [rekeningnummer] bleek het volgende:
(..) Van individuele natuurlijke personen werd in de periode (januari 2018 t/m 6 augustus 2019), d.m.v. overboeking in totaal € 5.465,03 ontvangen waaronder € 2.100,00 van [slachtoffer 4] op 5 juli 2018.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen onderzoek [adres] Assen
d.d. 24 oktober 2019, opgenomen op pagina 902 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
N.a.v. het aantreffen een huurcontract en de verklaring van [slachtoffer 4] stelden wij een nader onderzoek in op het adres [adres] te Assen.
Ter plaatse troffen wij de hoofdbewoonster [naam 14] aan. Nadat wij haar terzake dienende hadden ingelicht verklaarde zij: "Ik woon al meerdere jaren met mijn gezin in het koophuis aan [adres] te Assen. Ik heb de woning nooit te huur aangeboden en begrijp ook niet dat dit op wat voor manier dan ook bekend is geworden."
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 december
2019, opgenomen op pagina 215 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 3] :
V: Wie is [slachtoffer 4] ?
A: Ja, die naam stond op mijn bankafschrift. [rekeningnummer] is mijn bankrekeningnummer. Ik denk dat het om 900 euro ging.
Bewijsoverwegingen
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 4] door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] is opgelicht.
Het verweer van de verdediging dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat [slachtoffer 4] door gebruik van oplichtingsmiddelen tot betaling is bewogen, slaagt niet.
Daartoe overweegt de rechtbank dat [slachtoffer 4] begin april 2018 via WhatsApp [naam 7] leerde kennen. Medeverdachte [medeverdachte 3] voerde onder deze (valse) naam de Whatsapp gesprekken met [slachtoffer 4] . Verdachte was het fysieke gezicht van [naam 7] .
[naam 7] hield [slachtoffer 4] voor dat zij financiële problemen had, dat zij een schuld moest aflossen (i.v.m. weed) en dat zij hulp nodig had bij de financiering van woonruimte o.a. ten behoeve van een huurwoning aan [adres] te Assen. [slachtoffer 4] kreeg op zijn verzoek het huurcontract van [adres] te Assen van ene [naam 8] (de zogenaamde verhuurder) via de mail. [slachtoffer 4] heeft deze [naam 8] in het bijzijn van [naam 7] ook ontmoet.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft ook met [slachtoffer 4] via de telefoon gesproken over de borg van deze huurwoning. [slachtoffer 4] is vervolgens overgehaald om het geld over te maken. Verdachte erkent dat het betreffende huurcontract nep was en dat haar schoonzus zich had voorgedaan als [naam 8] . Uit onderzoek is tevens gebleken dat [adres] te Assen geen huurwoning was, maar een koopwoning die door de eigenaar bewoond werd.
Gelet op voornoemde omstandigheden is [slachtoffer 4] onder valse voorwendselen bewogen tot het afgeven van geld. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben daarbij gebruik gemaakt van de oplichtingsmiddelen het aannemen van valse namen ( [naam 7] en [naam 8] ), listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels.
Er is door [slachtoffer 4] o.a. op 15 mei 2018 een bedrag van € 1.500,- met de omschrijving ‘lening huur + borg nieuwe woning’ overgemaakt naar het bankrekeningnummer van verdachte en op 5 juli 2018 een bedrag van € 2.100,- met de omschrijving ‘huur + borg aan [adres] te Assen’ naar het bankrekeningnummer van medeverdachte [medeverdachte 3] . Niet aannemelijk is geworden dat er ook maar enige intentie bestond om dit geld daadwerkelijk terug te betalen.
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat [slachtoffer 4] zelf allang in de gaten had dat hij werd opgelicht, overweegt de rechtbank dat dit niet is gebleken uit de inhoud van het strafdossier. [slachtoffer 4] verklaart zelf dat hij pas na de tweede betaling op 5 juli 2018 doorhad dat hij werd opgelicht.
Feit 5
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van een busje pepperspray eveneens wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2020,opgenomen op pagina 481 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
parketnummer 18/008512-21
De rechtbank acht zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe dat, hoewel de inhoud van het strafdossier wel aanknopingspunten biedt voor betrokkenheid van verdachte bij de poging tot afdreiging van aangever [slachtoffer 5] , voldoende wettig en overtuigend bewijs daarvoor ontbreekt.
Verdachte heeft weliswaar (uiteindelijk) verklaard dat zij het filmpje heeft gemaakt van het intieme samenzijn tussen haar en aangever [slachtoffer 5] , maar niet kan worden vastgesteld dat zij het filmpje heeft gemaakt met de bedoeling om aangever [slachtoffer 5] met dit middel af te (laten) persen ten gunste van medeverdachte [medeverdachte 1] . Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte het betreffende filmpje aan medeverdachte [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] heeft verstrekt, laat staan dat kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het sturen van de compromitterende beelden naar aangever [slachtoffer 5] .
Hoewel het er alle schijn van heeft dat verdachte op een of andere manier betrokken is geweest, is de rechtbank van oordeel dat een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met het oogmerk om aangever [slachtoffer 5] af te dreigen niet is komen vast te staan.
Verdachte zal daarom van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/008512-21 onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
verdachte omstreeks 1 december 2017 tot 1 februari 2018 te Oude Pekela en Assen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
  • het afgeven van geldbedragen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader:
  • onder valse namen ( [naam 1] en [naam 3] ) telefonisch via Whatsapp contact gezocht met[slachtoffer 1] , en vervolgens
  • hem bewogen om geld over te maken door een verhaal op te houden over achterstallige huur en hetaflossen van een schuld voor [naam 1] , en vervolgens
  • hem onder druk bewogen om contracten en/of samenwerkingen aan te gaan, al dan niet met hetvooruitzicht dat hij zijn geld terug zou krijgen.
2.
verdachte in de periode van 21 april 2018 tot en met 14 mei 2018 te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten het afgeven van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 3] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader onder valse namen ( [naam 7] en [naam 3] ) via een datingsite en telefonisch (onder andere via Whatsapp) contact gezocht met die [slachtoffer 3] , en
- die [slachtoffer 3] bewogen om geld (al dan niet in het kader van een lening) over te maken dooreen verhaal op te houden over achterstallige huur en/of het aflossen van een schuld voor [naam 7] en/of dat zij anders de prostitutie is moest om geld te verdienen.
3.
verdachte in de periode van 1 april 2018 tot en met 5 juli 2018 te Assen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- het afgeven van een hoeveelheid geld,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s):
  • onder valse namen ( [naam 7] en [naam 8] ) telefonisch via Whatsapp contact gezocht met die[slachtoffer 4] en fysiek met die [slachtoffer 4] afgesproken, en
  • die [slachtoffer 4] bewogen om geld over te maken (al dan niet in de vorm van een lening) door eenverhaal op te houden over geldproblemen van die [naam 7] en het aflossen van een schuld voor die [naam 7] en hulp bij woonruimte.
5.
verdachte op 3 december 2019 te Assen een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een bus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/008512-21
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
5. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/950060-19 onder 1, 2, 3 en 5 en het onder parketnummer 18/008512-21 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 162 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een taakstraf voor de duur van 80 uren.
De officier van justitie heeft daarbij in het bijzonder rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis van verdachte sinds december 2019 is geschorst en verdachte zich al geruime tijd houdt aan de daarbij opgelegde voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel aan te vullen met een taakstraf. De raadsman verzoekt de rechtbank bij het opleggen van een straf er in het bijzonder rekening mee te houden dat verdachte de periode dat zij in voorlopige hechtenis heeft gezeten (ver weg van haar kind dat toen nog zeer jong was) als zeer traumatisch heeft ervaren. Daar komt bij dat zonder aanwijsbare reden de behandeling van de strafzaak te lang heeft geduurd en de redelijke termijn ruimschoots is overschreden. Verdachte heeft lang in onzekerheid gezeten en zich zo goed mogelijk gehouden aan de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland van respectievelijk 7 december 2020 en 17 februari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 februari 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Verdachte is daarbij, samen met medeverdachten [medeverdachte 2] (zaak [slachtoffer 1] ) en [medeverdachte 3] (zaken [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ), geraffineerd te werk gegaan. Zij heeft door het gebruiken van leugens, een valse naam en valse toezeggingen onschuldige slachtoffers financiële schade toegebracht en misbruik gemaakt van hun vertrouwen.
Hoewel verdachte deels instrumenteel is gebruikt en het initiatief van de medeverdachten is uitgegaan en de medeverdachten ook het overgrote deel van het wederrechtelijk verkregen voordeel hebben genoten, heeft zij wel verwijtbaar gehandeld.
Uit de door de benadeelde partij [naam 9] ingediende vordering tot schadevergoeding en de ter terechtzitting gegeven toelichting blijkt hoeveel impact het handelen van verdachte op het leven van [slachtoffer 1] , maar ook op dat van zijn nabestaanden heeft gehad.
Door zich schuldig te maken aan deze feiten heeft verdachte niet alleen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en het vermogen van haar slachtoffers, maar worden ook gevoelens van wantrouwen veroorzaakt in de maatschappij in het algemeen. Verdachte en haar medeverdachten hebben gewetenloos gehandeld. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte een busje pepperspray voorhanden gehad, zijnde een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben daarvan brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Ook dit feit rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van voornoemde rapportages van Reclassering Nederland. In deze rapportages is -onder meer- het volgende vermeld, zakelijk weergegeven:
De voorlopige hechtenis van verdachte (in de zaak met parketnummer 18/950060-19) is met ingang van 18 december 2019 geschorst onder het opleggen van voorwaarden. Verdachte komt de in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis opgelegde voorwaarden grotendeels na en zij heeft alle toezichtdoelen behaald. Er is sprake van een laag recidiverisico. Verdachte is niet meer met politie en/of justitie in aanraking geweest, zij heeft geen contact met de medeverdachten en zij heeft veel beschermende factoren zoals een woning, werk, vriend, school, goede sociale contacten en een goed contact met haar ouders. De reclassering adviseert de rechtbank een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering acht interventies of toezicht niet nodig.
De overschrijding van de redelijke termijn
Voorts overweegt de rechtbank dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht.
Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem/haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van verdachte en/of zijn/haar raadsman/raadsvrouw op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De redelijke termijn is in de zaak met parketnummer 18/950060-19 aangevangen op
3 december 2019, de datum van inverzekeringstelling. De rechtbank wijst eindvonnis op
25 april 2023. Van bijzondere omstandigheden die van invloed zijn geweest op de redelijke termijn is niet gebleken. Dit betekent dat de redelijke termijn van twee jaren is overschreden met 16 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Straf
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, alsmede een taakstraf voor de duur van 60 uren, passend en geboden. De rechtbank heeft hierbij in strafmatigende zin rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
- [ [naam 9] (parketnummer 18/950060-19, feit 1). Gevorderd wordt een bedrag van
€ 600.725,18 ter vergoeding van materiële schade en € 5.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
  • [slachtoffer 4] (parketnummer 18/950060-19, feit 3) tot een bedrag van € 5.042,- ter vergoeding vanmateriële schade en € 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
  • [slachtoffer 5] (parketnummer 18/008512-21). Gevorderd wordt een bedrag van € 11.000,immateriële schade, bestaande uit € 7.500,- voor het wegvallen van cliënten en € 3.500,- voor een misgelopen vakantie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast worden proceskosten gevorderd, te weten een bedrag van € 1.642,58.
Standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , gelet op de rol van verdachte bij het bewezen verklaarde, niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie verwijst daartoe naar het rapport berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel per delict van 17 maart 2023, waaruit volgt dat verdachte er niet daadwerkelijk financieel beter van is geworden.
[slachtoffer 4]
Ten aanzien van de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] ingediende vordering tot schadevergoeding heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze schade te omvattend is opgesteld. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade heeft de officier van justitie verzocht een ponds-pondsverdeling toe te passen. Conform de opbouw van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft de officier van justitie gedeeltelijke toewijzing gevorderd tot een bedrag van € 1.601,-. Het overige deel van de vordering dient niet ontvankelijk te worden verklaard.
[slachtoffer 5]
Met betrekking tot de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] ingediende vordering tot schadevergoeding heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd en daarom niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Ook is, aldus de officier van justitie, onduidelijk waar de gevorderde proceskosten op zien.
Standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
De raadsman heeft zich primair, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering complex is en een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
[slachtoffer 4]
De raadsman heeft zich primair, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat enkel de aan verdachte overgemaakte bedragen en de helft van de reiskosten kunnen worden toegewezen. Het overige deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd, met name waar het gaat om de gevorderde immateriële schade.et Het
[slachtoffer 5]
Ook inzake de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft de raadsman zich (primair) op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleite vrijspraak, de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De rechtbank overweegt allereerst dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
[slachtoffer 1] onder invloed van één van de dwangmiddelen van artikel 326 Sr heeft bewogen tot het aanschaffen van en op naam van zijn bedrijf “[bedrijf 2]” zetten van de Porsche, het feit waaruit de gevorderde materiële schade van € 28.625,18 (Porsche, verzekering en advocaatkosten) zou zijn ontstaan.
De gevorderde immateriële schade van € 5.000,- acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Voorts overweegt de rechtbank dat, hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij [naam 9] /de erven schade heeft/hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de precieze hoogte van de overige gevorderde (en betwiste) schade, zijnde onder andere de overgemaakte geldbedragen, de contant opgenomen geldbedragen, en de niet uitgekeerde levensverzekering te kunnen beoordelen. Mede hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen welke ontvangen bedragen als onrechtmatig verkregen kunnen worden aangemerkt.
Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zoverre ook niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 4]
De door de benadeelde partij [slachtoffer 4] gevorderde materiële schade, bestaande uit de contante betalingen van € 1.400,- en de gevorderde immateriële schade van € 500,- acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank wel voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] de door hem overig gevorderde materiële schade, te weten de herleidbare overboekingen van respectievelijk € 1.500,- naar de bankrekening van verdachte en € 2.100,- naar de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte 3] , heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/950060-19 onder 3 bewezen verklaarde. Ook de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] gevorderde reiskosten van € 42,- acht de rechtbank voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte het onder parketnummer 18/950060-19 onder 3 bewezen verklaarde samen met medeverdachte [medeverdachte 3] heeft gepleegd.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet hoofdelijk, maar pondspondsgewijs toewijzen. Dit betekent dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een betaling van € 1.521,(zijnde de herleidbare overboeking van € 1.500,- naar de bankrekening van verdachte + de helft van de reiskosten, derhalve een bedrag van € 21,-), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2018.
Het overige deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat tot een bedrag van € 1.521,-, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 4] ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer 5]
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/008512-21 primair en subsidiair ten laste gelegde, het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, niet wettig en overtuigend bewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/950060-19 onder 4 en het onder parketnummer 18/008512-21 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/950060-19 onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van parketnummer 18/950060-19, feit 1
Verklaart de vordering van
[naam 9]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [naam 9] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/950060-19, feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe tot € 1.521,- en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 4] te betalen:
  • het bedrag van € 1.521,- (zegge: duizend vijfhonderdeenentwintig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 juli 2018 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.521,- (zegge: duizend vijfhonderdeenentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2018 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/008512-21
Verklaart de vordering van
[slachtoffer 5]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 5] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. R. Depping, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2023.
Mr. F. Sieders is buiten staat om het vonnis te ondertekenen.