ECLI:NL:RBNNE:2023:1675
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsbeslissing inzake wederrechtelijk verkregen voordeel na oplichtingen
Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 18-192870-20. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor een vijftal oplichtingen. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag van € 9.459,00 zou vaststellen als wederrechtelijk verkregen voordeel en dat de veroordeelde dit bedrag aan de Staat zou moeten betalen. Tijdens de zitting op 4 april 2023 heeft de officier van justitie zijn standpunt gewijzigd en een symbolisch bedrag van € 100,00 gevorderd.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.E. Versluis, pleitte voor afwijzing van de vordering, omdat de veroordeelde al betalingsregelingen had getroffen met verschillende slachtoffers en niet duidelijk was wat de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel was. De rechtbank overwoog dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de veroordeelde voordeel had verkregen uit geldleningen, het dossier niet voldoende bewijs bood om de hoogte van dit voordeel vast te stellen. Bovendien was de veroordeelde al bezig met terugbetalingen aan een deel van de slachtoffers.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat heropening van het onderzoek niet opportuun werd geacht. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om het gevorderde bedrag vast te stellen en dat de vordering niet kon worden toegewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.