Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De wet bepaalt de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
Tenzij de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, stemt het bestuursorgaan de bestuurlijke boete af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Het bestuursorgaan houdt daarbij zo nodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
(…)
4.Artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, kan, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
Artikel 1.1. aanhef en eerste lid, onder m, (voor zover van belang) van de WHW:
In deze wet wordt verstaan onder opleiding: een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a waarvoor accreditatie is verleend, tenzij uit deze wet het tegendeel blijkt.
Artikel 1.1. aanhef en eerste lid, onder z, van de WHW:
In deze wet wordt verstaan onder graad: de graad Bachelor of Master met of zonder toevoeging, de graad Associate degree of de graad Doctor, Doctor honoris causa of Doctor of Philosophy.
Artikel 7.10a. van de WHW:
1. Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor aan degene die in het wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die het afsluitende examen van een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad toegevoegd «of Arts» dan wel «of Science». Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen een andere toevoeging worden vastgesteld.
2. Het instellingsbestuur verleent de graad Associate degree, aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een associate degree-opleiding heeft afgelegd, de graad Bachelor aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel b, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad de toevoeging verbonden die op grond van artikel 5.7, vierde lid, onderdeel b, met positief resultaat is getoetst.
3. Het instellingsbestuur kan de graad Associate degree en de graad Bachelor of Master en de toevoeging daaraan aanvullen met de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
Artikel 7.19a. van de WHW:
Degene aan wie op grond van artikel 7.10a een graad is verleend, is gerechtigd die graad met de toevoeging in zijn eigen naamsvermelding, achter de naam geplaatst, tot uitdrukking te brengen, desgewenst aangevuld met de vermelding, bedoeld in het derde lid van dat artikel.
De graden en de toevoegingen, bedoeld in artikel 7.10a, worden als volgt aangeduid:
Associate degree: Ad,
Bachelor: B,
Master: M,
Bachelor met de toevoeging «of Arts»: BA,
Bachelor met de toevoeging «of Science»: BSc,
Bachelor of Master met een andere toevoeging als bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, derde volzin,
Master met de toevoeging «of Arts»: MA,
Master met de toevoeging «of Science»: MSc, en
Bachelor of Master met een toevoeging als bedoeld in artikel 7.10a, tweede lid, tweede volzin.
3.
In de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, dan wel in het besluit dat op grond van artikel 5a.2, lid 2a, wordt genomen, wordt met betrekking tot een andere toevoeging aan de graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste en tweede lid, tevens de aanduiding vastgesteld.
Artikel 15.7 van de WHW (geldend in de periode 1 sept. 2017 tot en met 18 september 2018):
1. Het is verboden graden te verlenen, tenzij:
op grond van artikel 5a.9 een accreditatiebesluit van kracht is voor de opleiding waaraan de graad is verbonden, of
op grond van artikel 5a.11 het besluit van kracht is dat de opleiding waaraan de graad is verbonden een toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan, of
toepassing is gegeven aan artikel 5a.12, eerste, vierde, vijfde of zesde lid, of artikel 5a.15, of
e graad wordt verleend op grond van een buitenlandse wettelijke regeling en zowel bij het aantrekken van studenten als bij de graadverlening kenbaar is gemaakt tot welke graad de opleiding leidt en op grond van welke buitenlandse regeling de graad wordt verleend.
2. Het is verboden titels, genoemd in de artikelen 7.20, 7.22, tweede lid, en 7a.5, te verlenen.
3. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen aan degene die in strijd met het eerste of tweede lid handelt.
Artikel 15.7. van de WHW (geldend vanaf 18 september 2018):
1. Het is verboden graden te verlenen, tenzij:
an de opleiding accreditatie is verleend, of
toepassing is gegeven aan artikel 5.21, derde of zesde lid, of artikel 5.32, of
de graad wordt verleend op grond van een buitenlandse wettelijke regeling en zowel bij het aantrekken van studenten als bij de graadverlening kenbaar is gemaakt tot welke graad de opleiding leidt en op grond van welke buitenlandse regeling de graad wordt verleend, of
e graad wordt verleend op grond van artikel 7.18, eerste of zesde lid, of de uitzondering, bedoeld in artikel 1.22, tweede lid, van toepassing is.
2. Het is verboden titels, genoemd in de artikelen 7.20, 7.22, tweede lid, en 7a.5, te verlenen.
3. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen aan degene die in strijd met het eerste of tweede lid handelt.
De bestuurlijke boete die op grond van artikel 15.7 en artikel 15.8 kan worden opgelegd, bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, respectievelijk artikel 27, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
Regeling titulatuur hoger onderwijs (de regeling)
Artikel 1b van de regeling
De referentielijst internationale herkenbaarheid titulatuur hoger beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 5a.2, lid 2a, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en de graden met toevoegingen, bedoeld in artikel 7.19a, lid 3a, van deze wet, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.
Bijlage Referentielijst internationale herkenbaarheid titulatuur hoger beroepsonderwijs
Toevoeging aan mastergraad
Aanduiding
In aanmerking komende masteropleidingen
‘of Arts’
MA
Opleidingen die voor het grootste deel gericht zijn op taal en cultuur, management, media, communicatie en veiligheidskunde.
‘of Science’
MSc
Opleidingen die voor het grootste deel gericht zijn op accountancy, bedrijfskunde, finance, logistiek, informatica, facility management, ondernemerschap en retail management, marketing, en vastgoed.
‘of Business Administration’
MBA
Opleidingen die voor het grootste deel gericht zijn op (internationaal) business.