ECLI:NL:RBNNE:2023:1671

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
188639
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van voogdij over een minderjarige in het kader van gezagsvacuüm

Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voogdij over een minderjarige, [de baby]. De verzoekster, [oma mz], heeft verzocht om benoeming tot voogdij, omdat de minderjarige moeder, [de minderjarige moeder], vanwege haar leeftijd onbevoegd is om het gezag uit te oefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een gezagsvacuüm, zoals bedoeld in artikel 1:246 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster en [opa mz] zijn de ouders van [de minderjarige moeder] en hebben samen het gezag over haar uitgeoefend, maar zijn inmiddels gescheiden.

Tijdens de mondelinge behandeling waren de verzoekster, [de minderjarige moeder], [opa mz], en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De rechtbank heeft geconstateerd dat er een stabiele situatie is waarin alle betrokkenen goed contact met elkaar hebben. De verzoekster en [opa mz] hebben afspraken gemaakt over de zorg voor [de baby] en hebben aangegeven achter het verzoek van de verzoekster te staan. De rechtbank heeft geen contra-indicaties gezien om het verzoek om voogdij toe te wijzen.

De rechter heeft vervolgens besloten om [de baby] onder voogdij te stellen van [oma mz]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en er kan binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep worden ingesteld, waarbij een advocaat betrokken moet zijn. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 24 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/188639 / FA RK 23-567
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, zoals bedoeld is in artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, van 18 april 2023
inzake
[oma mz],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen: de verzoekster ([oma mz]),
advocaat: mr. M.R. Rauwerda, kantoorhoudende te Leeuwarden.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de minderjarige moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen: [de minderjarige moeder];
en
[opa mz], ([opa mz])
wonende te [woonplaats].
De rechtbank merkt als informanten aan:
[de minderjarige vader],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen: [de minderjarige vader];
en
[oma vz]en
[opa vz], ([grootouders vz])
wonende te [woonplaats].

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de verzoekster, ontvangen op 21 maart 2023;
- een brief met bijlagen van de verzoekster, ontvangen op 24 maart 2023;
- een e-mailbericht van [oma vz], ontvangen op 17 april 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 april 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de verzoekster;
- [de minderjarige moeder];
- [de baby], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], hierna ook te noemen: [de baby];
- [opa mz];
- [vertegenwoordiger van de raad], namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de RvdK).
1.3.
De informanten zijn door de rechtbank uitgenodigd om de mondelinge behandeling bij te wonen, maar zij hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.4.
Gelet op de leeftijd van [de minderjarige moeder] heeft de kinderrechter voorafgaand aan de mondelinge behandeling een gesprek met haar gehad, in afwezigheid van voornoemde personen.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Rauwerda een kopie van de geboorteakte van [de baby] overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Verzoekster en [opa mz] zijn de ouders van [de minderjarige moeder] en oefenen samen het gezag over haar uit. Zij zijn met elkaar gehuwd geweest. Dit huwelijk is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
[de minderjarige moeder] is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en is op dit moment [leeftijd] jaar oud.
2.3.
[de minderjarige moeder] heeft haar hoofdverblijf bij haar moeder, de verzoekster. Zij verblijft om de week van donderdag tot zondag bij haar vader, [opa mz].
2.4.
[de minderjarige moeder] heeft sinds begin [jaartal] een relatie met [de minderjarige vader], de zoon van [oma vz] en [opa vz].
2.5.
[de minderjarige vader] is geboren op [geboortedatum] en is op dit moment [leeftijd] jaar oud.
2.6.
[de minderjarige moeder] en [de minderjarige vader] zijn op [datum] de ouders geworden van [de baby].

3.Beoordeling

3.1.
De rechter heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan. Zij heeft daartoe aan partijen mededeling gedaan van de navolgende gronden van de beslissing, zakelijk weergegeven:
 Op grond van artikel 1:246 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is [de minderjarige moeder] op dit moment onbevoegd om het gezag over [de baby] uit te oefenen, omdat zij minderjarig is. Er is sprake van een zogenaamd gezagsvacuüm. Op grond van artikel 1:295 BW juncto artikel 1:299 BW kan de rechtbank onder meer op verzoek van een bloed- of aanverwant van de minderjarige een voogd benoemen over de pasgeboren minderjarige [de baby].
 Het is de rechter gebleken dat er sprake is van een stabiele situatie, waarin alle betrokkenen goed contact hebben met elkaar. De verzoekster en [opa mz] zijn gescheiden, maar hebben nog een goede band met elkaar. Ook is er een goed contact met [de minderjarige vader] en zijn ouders. Alle betrokkenen hebben afspraken met elkaar gemaakt en die ook op papier gezet. Daarnaast hebben zij allemaal aangegeven achter het verzoek van verzoekster te staan.
 De rechter heeft er, evenals de RvdK, vertrouwen in dat de betrokkenen met elkaar in staat zijn om de zaken in het belang van [de baby], maar ook [de minderjarige moeder] en [de minderjarige vader] goed te regelen. De rechter ziet geen contra-indicaties om het verzoek om verzoekster te belasten met de voogdij toe te wijzen.
3.2.
De rechter heeft vervolgens medegedeeld dat zij beslist als volgt:
 De rechter stelt [de baby], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], onder voogdij van [oma mz], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
 De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld, binnen drie maanden na de uitspraak, en dat hoger beroep moet worden ingesteld middels tussenkomst van een advocaat.
Deze uitspraak is mondeling gegeven door mr. J. Teertstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A. Deen als griffier en in het openbaar uitgesproken op
18 april 2023.
De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 24 april 2023.
fn: 889