ECLI:NL:RBNNE:2023:1548

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
18/215104-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brutale straatroof op bejaarde vrouw in scootmobiel

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 16 februari 2023 een man veroordeeld voor een brutale straatroof die plaatsvond op 24 augustus 2022 in Drachten. De verdachte en zijn mededader hebben een bejaarde vrouw in een scootmobiel beroofd van haar halsketting terwijl zij om hulp vroeg. De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden op, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam ter terechtzitting op 2 februari 2023, waar de verdachte niet verscheen en verstek werd verleend. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, waarbij de verdachte samen met een ander de halsketting van de vrouw heeft weggenomen. De rechtbank baseerde haar oordeel op camerabeelden en telefoongegevens die de aanwezigheid van de verdachte en zijn medeverdachte in de buurt van het delict bevestigden. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, wat het medeplegen van de diefstal bewezen achtte.

De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Ondanks dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, vond de rechtbank de opgelegde straf passend gezien de brutale aard van de straatroof en de impact op het slachtoffer, die zich onveilig voelt in haar woonomgeving. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank onvoldoende informatie had om de hoogte van de schade vast te stellen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/215104-22
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 februari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 februari 2023.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland (op de openbare weg) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (gouden) (hals)ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die (in een scootmobiel zittende) [benadeelde partij] vast te pakken (door een arm om de schouder en/of de nek te leggen) en/of (vervolgens) onverhoeds en/of met kracht d(i)e/een (hals)ketting van haar nek/hals af en/of kapot te trekken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 24 augustus 2022,opgenomen op pagina 2 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022222639 van 26 oktober 2022, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij] :
Op 24 augustus 2022 om ongeveer 16:10 reed ik in mijn scootmobiel naar mijn woning. Mijn woning betreft de flat aan het [adres] in Drachten. Ik kwam uit de richting van het centrum en wilde via de centrale ingang naar mijn woning. Om de lift in te komen moet ik door twee deuren. De buitendeur staat altijd open, de tweede deur moet ik zelf bedienen. Omdat ik in een scootmobiel zit vraag ik mensen om de deur voor mij te openen. Ik zag twee jongens aan komen lopen onder de onderdoorgang van de fietsenstalling vandaan. Deze twee jongens kwamen uit de richting van de fietsenstalling c.q. busstation en liepen richting het centrum. Ik omschrijf deze jongens als volgt. Ik zag dat de jongens een donkere huidskleur hadden. Beide jongens hadden een smal postuur en waren ongeveer 1.75 lang. Ik vroeg de jongens toen ik bij de centrale ingang van mijn flat stond of ze de deur voor mij open wilden doen. Dit was buiten op de stoep. Ik zag dat één van de jongens de deur opendeed en dat ik erdoor kon. Ik bedankte de jongens voor hun hulp en wilde de hal in rijden. Ik zag vervolgens dat één van de jongens een arm om mijn schouder deed. Ik voelde dat iemand toen mijn halsketting aftrok. Ik voelde pijn aan mijn hals. Ik zag dat de halsketting hierdoor kapotging. De andere jongen moet dat gedaan hebben, want de andere jongen had nog steeds zijn arm om mijn schouder. Ik zag dat beide jongens toen wegrenden. De halsketting is van goud. Ik begrijp van u dat u inmiddels camerabeelden heeft van een tweetal jongens die kort na mijn melding wegliepen in de buurt van mijn woning. U toont mij de beelden. Ik zie op de camerabeelden twee jongens rennen. Ze lijken op de jongens die mij beroofd hebben. Vooral het loopje zoals ze rennen herken ik.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 24 augustus 2022,opgenomen op pagina 20 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van de straatroof ben ik naar de gemeentelijke parkeergarage getogen voor eventuele camerabeelden. De melding kwam binnen om 16:16 uur. Aangeefster geeft aan dat de beide daders wegrennen. Aan de achterzijde parkeergarage/kelder zit een camera die nagenoeg de voordeur van mevrouw meepakt. De camera mist deze op ongeveer vijf meter. Te zien is dat er een oudere dame in een scootmobiel aan komt rijden. Achteraf blijkt dit aangeefster. Volgens aangeefster zijn de daders door de overkluizing van het busstation en parkeergarage haar kant uitgekomen. Op 24 augustus 2022 om 16:12:26 uur komen vanuit de richting van de woning van mevrouw, twee donkergetinte jongemannen in beeld. Dit is kort na aankomst van de vrouw in de scootmobiel. Te zien is, dat beide jongemannen rennen. Een donkergetinte jongen met witte schoenen, spijkerbroek, wit Tshirt met daarover een zwart tasje aan een riem op de rechter schouder gedragen. De tweede jongeman draagt donkere schoenen een donkerblauwe spijkerbroek en een donker shirt met een donkere rugzak op de rug. Te zien is dat de jongeman met het donkere T-shirt tijdens het rennen een klein voorwerp van de ene naar de andere hand en weer terug laat vallen/glijden. Beiden verdwijnen achter de muur van de parkeergarage richting Raadhuisplein. Omdat de jongens op de voorafgaande beelden niet te zien zijn en aangeefster aangeeft dat ze de mannen vanaf de onderdoorgang van de bushalte en fietsenstalling aan de Berglaan had aan zien komen, zijn ook de beelden van de fietsenstalling aan de Berglaan bekeken. Op deze camerabeelden is zien dat dezelfde mannen 16:04:04 samen in beeld komen. Te zien is dat de jongeman met het witte shirt verder niet duidelijk in beeld komt maar de jongeman in de donkere kleding en de rugzak de fietsenstalling in loopt en hij komt vol in beeld. Hij kijkt zelfs een keer recht in de camera. Te zien is dat hij interesse in aldaar gestalde fietsen toont. Als hij in de fietsenstalling klaar is loopt hij naar buiten en is te zien dat hij zich bij de jongeman met het witte T-shirt voegt en dat beiden weglopen in de richting van de woning van aangeefster. Het is dan 16:09:29 uur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 25 augustus2022, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ben COA-medewerker op het AZC Drachten. Eerder vandaag kwam een collega van u langs die mij een foto liet zien van een jongen. Ook heeft ze mij een filmpje laten zien waarop dezelfde jongen te zien was met een andere jongen. De jongen op de foto in de fietsenstalling herkende ik direct. Ik ken hem, omdat hij hier op het AZC woont. Hij woont op [kamer]. De jongen heet [medeverdachte] . [medeverdachte] woont samen op [kamer] met [verdachte] . [verdachte] is de andere jongen op het filmpje dat ik zag. Ik herkende [medeverdachte] , omdat ik hem dagelijks zie. [verdachte] herkende ik aan zijn shirt, nektasje, vorm van zijn gezicht en zijn loopje. Ook de combinatie van [medeverdachte] en [verdachte] is voor mij duidelijk. Ik heb [verdachte] vandaag nog gezien. Dit was omstreeks 20:30 uur. [medeverdachte] kwam rond 17:00/17:30 uur bij me langs. Ik zag dat hij hetzelfde shirt droeg wat ik ook gezien heb op de foto die ik herkende.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, analyse telefoon[medeverdachte] , van 2 september 2022, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Op 24 augustus 2022 werd onder verdachte [medeverdachte] een iPhone 6 in beslag genomen. Nadat het dataverkeer uit deze telefoon was veiliggesteld en gekopieerd werden deze gegevens ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam. Ik heb in de locatiegegevens van de mobiele telefoon specifiek gekeken naar de gedeelde locatiegegevens van 24 augustus 2022. Ik zag dat de mast aansloeg op de Berglaan te Drachten om 16:03:27 uur. Op de Berglaan is het busstation gevestigd. Het busstation bevindt zich in de nabije omgeving van het plaats delict aan het [adres] . Uit opgevraagde camerabeelden uit de directe omgeving van het plaats delict werd duidelijk dat het incident zich afgespeeld heeft rond 16:10 uur. Uit de mastgegevens van de in beslag genomen telefoon werd duidelijk dat de telefoon op dat moment in de directe omgeving van de plaats delict was. Ik zag dat de telefoon van het [adres] is gegaan naar het Museumplein in de richting van
Pier Panderstraat. Aldaar sloeg de telefoon rechtsaf de J.G. van Blomstraat in. Daarna ging de telefoon langs het Raadhuisplein naar de Noord/ Zuidkade. Ik zag dat de telefoon via de Raai en het Ureterpverlaat terugging naar het Noorderend alwaar het AZC te Drachten gevestigd is alwaar de telefoon omstreeks 17:02:53 uur aan kwam.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2022,opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Ik deed onderzoek aan de iPhone 6 van verdachte [medeverdachte] . Op het toestel is een snapchat applicatie aangetroffen. Deze applicatie is handmatig uitgelezen. Van een tweetal fotobestanden zijn screenshots gemaakt. Na het zien van de SKDB-foto’s van de aangehouden verdachten herkende ik in de Snapchat foto [medeverdachte] en [verdachte] . Op de hoek van de straat is een straatnaambord te zien. Wanneer er op ingezoomd wordt zijn de letters ‘J.G. van’ leesbaar. Na onderzoek op google maps blijkt dat de foto gemaakt is op de J.G van Blomstraat te Drachten ter hoogte van de woning aan de [adres] te Drachten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 september2022, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Waar bewaar jij je telefoon altijd?
A: Mijn telefoon is altijd bij mij.
V: Had jij jouw telefoon de dag van het incident op het [adres] in Drachten de hele dag bij je?
A: Ja, ik had hem de hele dag bij mij ja.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van de hiervoor beschreven camerabeelden en de telefoongegevens is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de personen zijn geweest die de halsketting van aangeefster hebben weggenomen. Uit de gegevens van de telefoon van
[medeverdachte] blijkt dat hij zich in de omgeving van de plaats delict bevond op het moment van de beroving. Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte samen met hem was net voor de beroving en dat hij na de beroving samen met [medeverdachte] is weggerend. Op de camerabeelden zijn verder geen personen te zien die passen bij de omschrijving van de daders, zodat het niet anders kan zijn dan dat de beroving door verdachte en [medeverdachte] is gepleegd. Aangeefster heeft verklaard dat een persoon een arm om haar schouder legde en dat vervolgens de andere persoon haar halsketting van haar hals aftrok. De daders zijn daarna samen weggerend.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, een gouden halsketting, die aan [benadeelde partij] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door die in een scootmobiel zittende [benadeelde partij] vast te pakken, door een arm om de schouder te leggen en vervolgens onverhoeds en met kracht die halsketting van haar nek/hals af te trekken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van vijf maanden met aftrek van het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 september 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een brutale en laffe straatroof. Toen een bejaarde vrouw in een scootmobiel verdachte en zijn mededader om hulp vroeg om de deur voor haar te openen heeft hij haar halsketting met kracht van haar hals getrokken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door de zucht naar financieel gewin en zich niets gelegen heeft laten liggen aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij het slachtoffer hierdoor heeft laten ervaren. Uit de stukken blijkt namelijk dat het slachtoffer zich hierdoor onveilig voelt in haar woonplaats en zelfs overweegt om te verhuizen.
De rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt bij een dergelijk ernstig feit een gevangenisstraf van enige duur dient te zijn.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Uit de stukken blijkt ook dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit pas kort in Nederland verbleef. Hij had zich als minderjarige asielzoeker in Nederland gemeld. Uit de informatie van de IND blijkt echter dat verdachte eerder als volwassene reeds asiel heeft aangevraagd in Spanje en dat hij meerderjarig is. Verdachte is hierover niet eerlijk geweest. De rechtbank heeft op 8 september 2022 de voorlopige hechtenis van verdachte onder voorwaarden geschorst. Verdachte heeft zich niet gehouden aan deze voorwaarden, evenmin is hij ter terechtzitting verschenen. Het is op dit moment onbekend waar hij verblijft en hoe het met hem gaat. Hij heeft op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor het feit genomen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit en de rechtbank ziet geen straf verminderende omstandigheden. Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden en zal deze straf opleggen.

Benadeelde partij

[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.200,-- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat deze vordering onvoldoende is onderbouwd waardoor de hoogte van de schade niet is vast te stellen.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak geldt.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Benadeelde partij

Verklaart de vordering van [benadeelde partij] niet-ontvankelijk. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [benadeelde partij] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Bunk, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2023.
Mr. K. Bunk en mr. C. Krijger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.