ECLI:NL:RBNNE:2023:1526
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan bewijs
De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het al dan niet opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. De verdachte, geboren in 1984 en niet ingeschreven in de basisregistratie personen, was niet verschenen tijdens de zitting. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. H. Mous en heeft vrijspraak gevorderd, omdat niet kon worden bewezen dat de verdachte over de aangetroffen verdovende middelen kon beschikken.
Tijdens de zitting op 16 maart 2023 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.
In de uitspraak heeft de rechtbank verklaard dat hetgeen de verdachte ten laste was gelegd niet bewezen kon worden en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.G.D. Overmars als voorzitter, en de rechters mr. M. Brinksma en mr. M.E. Joha. Het vonnis is op 30 maart 2023 openbaar gemaakt.