ECLI:NL:RBNNE:2023:1526

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
18/072542-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan bewijs

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het al dan niet opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. De verdachte, geboren in 1984 en niet ingeschreven in de basisregistratie personen, was niet verschenen tijdens de zitting. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. H. Mous en heeft vrijspraak gevorderd, omdat niet kon worden bewezen dat de verdachte over de aangetroffen verdovende middelen kon beschikken.

Tijdens de zitting op 16 maart 2023 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.

In de uitspraak heeft de rechtbank verklaard dat hetgeen de verdachte ten laste was gelegd niet bewezen kon worden en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.G.D. Overmars als voorzitter, en de rechters mr. M. Brinksma en mr. M.E. Joha. Het vonnis is op 30 maart 2023 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/072542-22
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 maart 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder
bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 maart 2023.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2022 te Leeuwarden al dan niet opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 49,68 gram (47,80 + 1,88), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
- ongeveer 31,48 gram (4,43 + 10,57 + 16,48), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte over de in de woning aangetroffen verdovende middelen kon beschikken en derhalve aanwezig heeft gehad.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is -met de officier van justitie- van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G.D. Overmars, voorzitter, mr. M. Brinksma en
mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2023.
Mr. M.E. Joha is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.