ECLI:NL:RBNNE:2023:1525
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel
De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/012887-22, waarin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een verdachte die betrokken was bij de handel in cocaïne en heroïne aan de orde was. De officier van justitie had op 15 februari 2023 gevorderd dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 125.913,--, maar heeft deze vordering ter terechtzitting op 16 maart 2023 gematigd tot € 100.000,--. De rechtbank heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op verklaringen van de verdachte en gegevens uit zijn telefoon, waaruit bleek dat hij gedurende een periode van vijf jaar actief was in de drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voordeel heeft genoten door middel van de door hem gepleegde strafbare feiten en heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgevoerd op basis van de verkoop van cocaïne en heroïne. Uiteindelijk heeft de rechtbank het bedrag van € 100.000,-- vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel en de verdachte verplicht tot betaling aan de Staat. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 1.080 dagen. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.