7.1.2.Het standpunt van eiser komt er op neer dat artikel 5:27, eerste lid van de APV alleen zou kunnen worden overtreden als tegelijkertijd wordt gehandeld in strijd met een gebruiksregel neergelegd in de planregels voor de relevante bestemming, in dit geval “Water”. Artikel 5:27, eerste lid, van de APV biedt evenwel geen aanknopingspunten voor een dergelijke lezing. Weliswaar kán bij een geldend bestemmingsplan worden bepaald dat het verbod niet van toepassing is, maar als – zoals in het onderhavige geval – de bestemmingsplanwetgever daartoe niet is overgegaan, dan betekent dat niet dat artikel 5:27, eerste lid, van de APV niet door middel van bestuursdwang handhaafbaar zou zijn.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat de plek waar het schip lag niet is aangewezen als ligplaats in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening en dat de ligplaats niet bij geldend bestemmingsplan is aangewezen als haven (artikel 5:27, tweede lid, aanhef en onder a., van de APV). Evenmin is in geschil dat verweerder het verbod niet op grond van artikel 5:27, derde lid, van de APV, buiten toepassing heeft verklaard voor de categorie vaartuigen, waartoe de klipper en het skûtsje behoren (artikel 5:27, tweede lid, aanhef en onder b., van de APV). Daaruit volgt dat eiser artikel 5:27, eerste lid van de APV heeft overtreden.
9. Hiervoor is geoordeeld dat de rechtbank het dwangsombesluit gedeeltelijk zal vernietigen, voor zover daarbij de last is gehandhaafd die strekt tot het verplaatsen van de vaartuigen naar een locatie waar het innemen van een ligplaats wel is toegestaan. Dat betekent dat de constateringen die zijn gedateerd 23 november 2021, 21 januari 2022, 28 januari 2022 en 11 februari 2022 – juridisch bezien – nieuwe overtredingen betreffen, omdat het gaat om andere locaties. Verweerder heeft voor die nieuwe overtredingen geen voorafgaande last onder dwangsom opgelegd. In zoverre is verweerder niet bevoegd om bij eiser die dwangsommen in te vorderen.
10. Uit de vorige rechtsoverweging volgt dat de rechtbank moet beoordelen of verweerder dwangsommen kon invorderen voor de gedragingen waar de controlerapporten van 5 en 24 juli 2021, 5 en 12 augustus 2021 en 20 en 25 oktober 2021 betrekking op hebben.
11. Eiser voert aan dat het vaste jurisprudentie is dat aan een invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag behoort te liggen. Hieruit volgt dat de overlegde controlerapporten dienen te bewijzen dat eiser niet heeft voldaan aan de last zoals hem op 23 juni 2021 is opgelegd, aldus eiser.
Hij stelt primair dat hij heeft voldaan aan de hem opgelegde last. Volgens hem strekt de last enkel tot het niet langer in strijd met artikel 5:27 van de APV innemen van een ligplaats en strekt de last dus niet tot het ankeren [de rechtbank leest: het niet-ankeren]. Hij verbindt daaraan de conclusie dat de controlerapporten enkel bewijzen dat hij juist wel heeft voldaan aan de hem opgelegde last. Subsidiair stelt eiser dat, voor zover de rechtbank van oordeel is dat de controlerapporten niet deugdelijk en controleerbaar vaststellen dat eiser heeft geankerd, op basis van de controlerapporten niet deugdelijk en controleerbaar kan worden vastgesteld dat hij een ligplaats heeft ingenomen. Hij wijst erop dat in de controlerapporten van 5 juli 2021 tot en met 23 november 2021 de toezichthouder niet stelt dat de klipper op enigerlei wijze verbonden is met de oever. Volgens eiser is een deel van de foto’s onscherp en/of van de verkeerde kant genomen, waardoor niet herleid kan worden of de klipper met de oever is verbonden. Hij wijst erop dat in meerdere rapporten exact dezelfde foto’s zijn opgenomen. Daardoor is het onduidelijk wanneer die foto’s precies zijn genomen. Het gaat dan om de rapporten van 12 augustus 2021, 20 en 25 oktober 2021. Daarbij komt dat de foto’s ongedateerd zijn, zodat zelfs niet is uitgesloten dat ze zijn genomen vóórdat de last onder dwangsom werd opgelegd. Voor zover het achterschip een enkele keer nabij de oever ligt, deed eiser dat tijdelijk om het schip te bevoorraden. Zoals de toezichthouder zelf schrijft, ligt het schip ook dan niet (verbonden) aan de oever, maar tijdelijk op korte afstand daarvan.