ECLI:NL:RBNNE:2023:1513

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
18/156460-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor het medeplegen van cocaïne uitvoer naar Duitsland

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 17 april 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 47-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het medeplegen van het uitvoeren van ongeveer 30 kilogram cocaïne naar Duitsland. De vrouw is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een melding van een bedreiging in Bourtange, waar de politie observaties deed en uiteindelijk de verdachte en haar medeverdachten aanhield. Tijdens de aanhouding werden in de Mercedes Citan van de verdachte 30 kilo cocaïne en in een Hyundai Tucson een geldbedrag van €250.000 aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet had op het vervoeren en uitvoeren van de cocaïne, gezien haar betrokkenheid bij de voorbereidingen en de omstandigheden van de aanhouding. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte een rol als koerier vervulde en dat er sprake was van relevante recidive op het gebied van de Opiumwet. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 60 maanden had geëist, gematigd en een straf van 36 maanden opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18/156460-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 april 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 april 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.R. Kops, advocaat te Breukelen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 30 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft verdachte en/of haar mededader(s) die cocaïne in een auto vervoerd en/of laten vervoeren met bestemming Duitsland, in elk geval het buitenland;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 30 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, genoemde hoeveelheid cocaïne in een auto heeft/hebben vervoerd en/of laten vervoeren met bestemming Duitsland, in elk geval het buitenland, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, en/of in/op overige plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, van een hoeveelheid van ongeveer 30 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen, (een) vervoermiddel(en), te weten een Mercedes Citan, met kenteken [kenteken] , met daarin een verborgen ruimte en/of een Hyundai, met kenteken [kenteken] , met daarin een verborgen ruimte, en/of gelden, te weten 250.000 euro, voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die Mercedes en/of die Hyundai en/of die 250.000 euro bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
2.
zij op of omstreeks 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, en/of in/op overige
plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 30 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, en/of in/op overige plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van ongeveer 30 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen, (een) vervoermiddel(en), te weten een Mercedes Citan, met kenteken [kenteken] , met daarin een verborgen ruimte en/of een Hyundai, met kenteken [kenteken] , met daarin een verborgen ruimte, en/of gelden, te weten 250.000 euro, voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die Mercedes en/of die Hyundai en/of die 250.000 euro bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het vervoeren dan wel uitvoeren van de cocaïne die in de verborgen ruimte van de Mercedes Citan is aangetroffen. Verdachte heeft van meet af aan openheid van zaken gegeven en ontkent wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van de cocaïne in de verborgen ruimte. Bovendien heeft verdachte geen beschikkingsmacht gehad over de cocaïne. Het enkele rijden in een auto waarin drugs gelegen zijn is daarvoor onvoldoende. Er is geen magneet gevonden waarmee verdachte de verborgen ruimte kon openen.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Feiten en omstandigheden
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 23 maart 2021 omstreeks 06:30 uur ontving de meldkamer van de Politie Noord-Nederland een melding van een bedreiging in Bourtange. De melder vertelde de politie dat hij had gezien dat er een soort overdracht had plaatsgevonden tussen twee personen op de parkeerplaats van de Willem Lodewijkstraat te Bourtange. Vervolgens zou de melder verder zijn gegaan en zou één van de twee personen achter hem aan zijn gereden en op dwingende toon hebben gezegd “jij hebt niks gezien he”. Deze persoon zou daarbij een vuurwapen hebben getoond aan de melder. Van dit incident heeft de melder op 29 maart 2021 aangifte gedaan. Naar aanleiding van de aangifte zijn vorderingen gedaan om camerabeelden te verkrijgen van genoemde locatie in Bourtange. Na analyse van de verstrekte camerabeelden is gebleken dat tussen 11 februari 2021 en 14 juni 2021 meerdere ontmoetingen tussen (telkens) een witte Hyundai Tucson met Duits kenteken en verschillende voertuigen hebben plaatsgevonden op de parkeerplaats en dat er tijdens die ontmoetingen grote tassen zijn overgegeven.
Op 14 juni 2021 hebben leden van de Dienst Speciale Interventies in de vroege ochtend post gevat met zicht op de parkeerplaats te Bourtange. Zij hebben gezien dat er omstreeks 06:30 uur twee voertuigen de parkeerplaats op zijn komen rijden, te weten een Volkswagen Polo en een Mercedes Citan. Na het parkeren van deze voertuigen zijn twee van de drie verdachten, naar achteraf bleek verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , samen in de Volkswagen Polo gaan zitten. Om 06:35 uur is een Hyundai Tucson de parkeerplaats op komen rijden, welke direct naast de Mercedes Citan werd geparkeerd. Kort hierna is [medeverdachte 1] – terwijl hij handschoenen aandeed – richting de Mercedes Citan en de Hyundai Tucson gelopen en is de bestuurder van de Hyundai Tucson, naar achteraf bleek medeverdachte [medeverdachte 2] , tussen de twee geparkeerde voertuigen in gaan staan. [medeverdachte 1] heeft zich hier bij gevoegd. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn met elkaar in gesprek gegaan en er werd een schuifdeur geopend. Kort hierna zijn
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de richting van één van de agenten gelopen en hebben ze zijn kant op gewezen. Vanwege de mogelijke ontdekking van de verdekt opgestelde agenten en het gevaar voor vlucht heeft deze agent zich kenbaar gemaakt als politie. Alle drie de verdachten hebben, elk in een ander voertuig, de vlucht ingezet, maar zij zijn alle drie, al dan niet na een achtervolging, in de directe omgeving aangehouden. Verdachte reed ten tijde van de aanhouding in de Volkswagen Polo, [medeverdachte 1] in de Mercedes Citan en [medeverdachte 2] in de Hyundai Tucson. Voornoemde voertuigen zijn onderzocht en in een verborgen ruimte in de Mercedes Citan is ongeveer 30 kilo cocaïne aangetroffen en in een verborgen ruimte in de Hyundai Tucson is een geldbedrag aangetroffen van € 250.000,-.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat zij in de nacht van 13 op 14 juni 2021 op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] in haar Volkswagen Polo naar een benzinepomp nabij Amsterdam is gereden. Aldaar zou zij [medeverdachte 1] hebben getroffen, die met de Mercedes Citan was gekomen. Verdachte en [medeverdachte 1] zouden gewisseld hebben van auto en verdachte zou vervolgens in de Mercedes Citan naar Bourtange zijn gereden. [medeverdachte 1] zou dezelfde route hebben afgelegd in de Volkswagen Polo. De rit naar Bourtange zou slechts "een uitje” betreffen, ze zou niet geweten hebben waar ze naartoe zouden gaan en zij zou geen wetenschap hebben gehad van de cocaïne in de Mercedes Citan. Ter terechtzitting heeft verdachte haar verklaring gewijzigd, in die zin dat zij heeft verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] – elk in een andere auto – naar Bourtange is gegaan omdat [medeverdachte 1] de Mercedes Citan, die aan een derde was verkocht, moest afleveren in Bourtange. [medeverdachte 1] zou verdachte hebben gevraagd met hem mee te gaan, zodat hij vervoer naar huis zou hebben.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het (in vereniging) vervoeren c.q. aanwezig hebben van de cocaïne zoals is ten laste gelegd onder feit 2 en het uitvoeren van de cocaïne zoals ten laste is gelegd onder feit 1. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet op voorgaande handelingen heeft gehad. Uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] de avond voorafgaand aan het incident aan verdachte heeft gevraagd of zij beschikbaar was voor een rit naar het dorpje. Verdachte is zonder vragen te stellen, midden in de nacht, in haar Volkswagen Polo naar een benzinestation gereden, alwaar zij [medeverdachte 1] heeft getroffen. Gedurende de rit naar het benzinestation heeft verdachte in opdracht van [medeverdachte 1] constant foto’s gestuurd van haar navigatie en heeft [medeverdachte 1] onder andere naar haar gestuurd dat ‘die andere gasten ook aan het rijden zijn’. Bij het benzinestation hebben verdachte en
[medeverdachte 1] van auto gewisseld, zodat verdachte de rit naar Bourtange heeft afgelegd in de Mercedes Citan. Aangekomen op de parkeerplaats in Bourtange, die zeer nabij de Duitse grens gelegen is, heeft verdachte blijkens haar verklaring bij de politie gedacht ‘dit is niet pluis’. Toen de politie zich kenbaar maakte, heeft verdachte bovendien direct de vlucht ingezet. Uit de verklaring van verdachte bij de politie volgt dat zij de week ervoor, op 7 juni 2021, met [medeverdachte 1] op dezelfde parkeerplaats in Bourtange is geweest, alwaar zij tassen van gewicht hebben overhandigd aan de bestuurder van een busje met een Duits kenteken. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat er een aanmerkelijke kans was dat er verdovende middelen zoals cocaïne in de Mercedes Citan zaten en dat zij de kans op het vervoeren en uitvoeren hiervan, ook bewust heeft aanvaard. De rechtbank heeft hier eveneens bij betrokken dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd en dat de verklaring van verdachte ter terechtzitting in geen enkel opzicht verifieerbaar is.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat ziet op het ontbreken van beschikkingsmacht over de cocaïne aan de zijde van verdachte overweegt de rechtbank als volgt. Nog daargelaten dat naar het oordeel van de rechtbank in het begrip ‘vervoeren’ niet besloten ligt dat verdachte per definitie de voor ‘aanwezig hebben’ vereiste macht over de betreffende verdovende middelen dient te hebben gehad, volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte de Mercedes Citan waarin de cocaïne lag, heeft bestuurd. Verdachte heeft daarmee feitelijke beschikkingsmacht uitgeoefend over de cocaïne. Dat onder haar geen magneet waarmee de verborgen ruimte kon worden geopend is aangetroffen, doet daar niet aan af.
De rechtbank merkt ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde voor de volledigheid nog op dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de cocaïne daadwerkelijk de grens van Duitsland is gepasseerd. Het begrip ‘buiten het grondgebied van Nederland brengen’, zoals ten laste gelegd onder feit 1, moet echter, zoals volgt uit artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, extensief worden geïnterpreteerd. De begripsomschrijving is ruimer dan wat in het spraakgebruik onder buiten het grondgebied brengen wordt verstaan. Ook het met bestemming naar het buitenland vervoeren en/of ter vervoer aannemen van voorwerpen of goederen waarin die middelen verpakt zijn, is buiten het grondgebied van Nederland brengen in de zin van de Opiumwet. Handelingen die zonder deze verruiming onder het pogingsbegrip zouden vallen, kunnen dus worden aangemerkt als buiten het grondgebied brengen. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van de verdachten vallen onder deze ruime uitleg van het begrip. De cocaïne is immers naar Bourtange gereden ten behoeve van transport naar Duitsland.
Op basis van al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van de cocaïne, alsmede aan het vervoeren daarvan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder feit 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
zij op 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 30 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, immers hebben verdachte en haar mededaders die cocaïne in een auto vervoerd en/of laten vervoeren met bestemming Duitsland;
2.
zij op 14 juni 2021 te Bourtange, gemeente Westerwolde, en in overige plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 30 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1.
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod2.
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de straf enerzijds rekening gehouden met de rol van verdachte, te weten die van koerier, maar anderzijds ook met het feit dat verdachte relevante recidive heeft op het gebied van de Opiumwet.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, eventueel in combinatie met de hoogst mogelijke taakstraf. De eis van de officier van justitie is zeer fors, zeker gelet op de rol van verdachte. Bovendien heeft verdachte in de tussentijd haar leven opgepakt. Zij heeft een opleiding gevolgd, een bedrijfsruimte gehuurd en zij heeft inmiddels ook haar eigen klanten. Daarnaast heeft verdachte een belast verleden en lijdt zij aan PTSS. Gevangenisstraf is dan ook niet wenselijk.
De raadsman heeft de rechtbank tot slot verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de uitvoer van ongeveer 30 kilo cocaïne naar Duitsland, alsmede aan het vervoeren daarvan. Dit zijn ernstige feiten. Cocaïne is een stof die sterk verslavend werkt en die schadelijk is voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien wordt door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden. De verspreiding daarvan gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder witwassen en geweldsmisdrijven die maatschappelijk grote impact hebben. Verdachte kan door haar handelen medeverantwoordelijk worden gehouden voor deze gevolgen en de rechtbank rekent het haar aan dat zij zich hier kennelijk niets van heeft aangetrokken.
Gelet op het voorgaande, alsmede de oriëntatiepunten van het LOVS, is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat uit de justitiële documentatie d.d. 15 februari 2023 volgt dat sprake is van relevante recidive op het gebied van de Opiumwet, nu verdachte in 2007 en 2018 in het buitenland is veroordeeld voor drugssmokkel.
Ten aanzien van de persoon van verdachte overweegt de rechtbank dat uit het reclasseringsrapport
d.d. 27 september 2021 volgt dat oplegging van een langdurige gevangenisstraf zal kunnen leiden tot financiële problematiek bij verdachte dan wel verlies van haar woning. Dit scenario vormt een risico op herhaling van delictgedrag. Al met al adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat verdachte een flinke stok achter de deur heeft om zich te weerhouden van delictgedrag.
Anders dan de reclassering acht de rechtbank oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf gelet op de aard en ernst van de feiten en het feit dat meermalen sprake is van recidive in het geheel niet passend. De door de raadsman bepleite persoonlijke omstandigheden van verdachte maken dat oordeel ook niet anders. Wel zal de rechtbank bij de strafoplegging sterk meewegen dat verdachte ‘slechts’ de rol van vervoerder heeft vervuld en dat zij beïnvloed en aangestuurd lijkt te zijn geweest door één van de medeverdachten.
Al met al zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest opleggen aan verdachte. Anders dan de raadsman heeft verzocht zal de rechtbank niet overgaan tot opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis. De rechtbank zal wel de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] verbeurd moet worden verklaard. Ten aanzien van de in beslag genomen IPhone 12 Pro Max heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden teruggegeven aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank – gelet op de bepleite vrijspraak – verzocht de in beslag genomen Volkswagen Polo terug te geven aan verdachte. De auto staat bovendien in geen enkele relatie tot de aangetroffen cocaïne en is slechts gebruikt om van A naar B te rijden.
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon, te weten de IPhone 12 Pro Max, heeft de raadsman verzocht tot teruggave hiervan aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de in beslag genomen Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] , goednummer 1392492, vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en deze toebehoort aan verdachte. Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat dit voorwerp in direct verband staat tot de bewezen verklaarde strafbare feiten.
Ten aanzien van de in beslag genomen IPhone 12 Pro Max met goednummer 1393932, is de rechtbank van oordeel dat dit voorwerp moet worden teruggegeven aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten verdachte.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en acht verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van het beslag
  • Verklaart verbeurdde in beslag genomen Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] , goednummer 1392492;
  • Gelast de teruggavevan de in beslag genomen IPhone 12 Pro Max met goednummer 1393932 aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. H.R. Bracht en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. E.F. Jonkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 april 2023.
Mrs. Bracht en Kroeze zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021,opgenomen op pagina 100 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021156593 d.d. 16 augustus 2021, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 juni 2021 te 06:00 uur was ik, verbalisant, belast met de waarnemingen op de parkeerplaats bij het VW kantoor aan de Willem Lodewijkstraat te Bourtange. Omstreeks 06:30 uur zag ik twee voertuigen de parkeerplaats oprijden, een grijze Mercedes type kleine bestelbus en een grijze Volkswagen Polo. Ik zag dat de bestuurder van bovengenoemde Mercedes uitstapte en ik zag dat deze bestuurder naar de bovengenoemde grijze Volkswagen Polo liep en hier als bijrijder instapte. Omstreeks 06:35 uur zag ik een witte Hyundai, voorzien van Duitse kentekenplaten, de parkeerplaats oprijden en parkeren links naast de grijze Mercedes. Omstreeks 06:37 uur zag ik vanaf de andere zijde van de parkeerplaats een voor mij onbekend persoon richting de grijze Mercedes en de witte Hyundai lopen. Hierop zag ik dat de bestuurder van de witte Hyundai uitstapte en tussen de twee geparkeerde voertuigen in ging staan. De onbekende persoon liep door en ik zag dat hij tussen de geparkeerde voertuigen in ging staan. Hierop hoorde ik dat er meer personen met elkaar in gesprek waren en hoorde ik dat er een schuifdeur geopend werd. Omstreeks 06:38 uur zag ik dat de twee personen tussen de twee geparkeerde voertuigen uitkwamen en mijn richting opliepen. Ik zag dat de twee personen ter hoogte van het struikgewas waar ik me bevond bleven stilstaan en mijn kant op wezen. Ik ben uit het struikgewas gekomen en ik heb mij bij beide personen kenbaar gemaakt als politie. Ik zag dat beide verdachten zich omdraaiden. Ik zag dat de beide verdachten wegrenden richting de twee geparkeerde voertuigen. Ik zag dat beide verdachten elk in een auto sprongen waarvan de persoon welke was komen aanlopen over het parkeerterrein, plaatsnam op de bestuurderstoel van de grijze Mercedes, en de bestuurder van de witte Hyundai plaatsnam op de bijrijdersstoel van de witte Hyundai.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2021,opgenomen op pagina 105 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 juni 2021 was ik, verbalisant, belast met de waarnemingen op de parkeerplaats bij het WV kantoor aan de Willem Lodewijkstraat te Bourtange. Ik hoorde: “politie, blijven staan, handen omhoog”. Op hetzelfde moment zie ik dat de bestuurder van de Volkswagen Polo het parkeervak uit wil rijden, waarop ik riep met een luide stem “stop, politie”. De bestuurder gaf geen gehoor aan mijn bevel en reed met de Volkswagen Polo richting de uitgang van de parkeerplaats. Ik zag dat mijn collega zijn dienstvoertuig voor de Volkswagen Polo zette waarop de bestuurder van de Volkswagen Polo niet meer verder kon rijden. Ik ben toen naar de Polo gerend. Kort daarna sloot een collega bij mij aan om vervolgens gezamenlijk verdachte [verdachte] aan te houden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2021,opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de aanhouding van de drie verdachten op de parkeerplaats te Bourtange, gelegen aan de Willem Lodewijkstraat 33, zijn beelden bekeken van de beveiligingscamera's. Hieruit blijkt het volgende:
14 juni 2021
06:16:31: Aankomst Volkswagen Polo voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] en
Mercedes Benz Citan voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] op de parkeerplaats in Bourtange.
06:30:09: Een manspersoon met exact dezelfde kleding en signalement als [medeverdachte 1] stapt als bestuurder uit de Volkswagen Polo.
06:30:13: De Hyundai IX35 Tucson voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] komt de parkeerplaats op, rijdt de Volkswagen Polo voorbij en gaat naar de plek waar de Mercedes Benz Citan is achtergebleven.
06:30:17: Een manspersoon met exact dezelfde kleding en signalement als [medeverdachte 1] loopt naar bijrijderskant van de Volkswagen Polo en vervolgens naar plek waar De Hyundai IX35 Tucson ook heen is gereden en doet onderweg zwarte handschoenen aan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2021,opgenomen op pagina 326 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 25 juni 2021 deden wij, verbalisanten, onderzoek in voertuigen.
Mercedes Benz Citan, Nederlands gekentekend: [kenteken] . Er werd een verborgen ruimte aangetroffen in de bodemplaat in de laadruimte van het voertuig.
Hyundai Tucson, Duits gekentekend: [kenteken] . Er werd een verborgen ruimte aangetroffen in de bodemplaat, in de kofferbak van het voertuig, net achter de achterbank.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2021,opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 14 juni 2021 omstreeks 06:45 uur kregen wij, verbalisanten, het bericht dat het aanhoudings- en ondersteuningsteam drie verdachten had aangehouden. Wij zijn naar de parkeerplaats bij het VVV kantoor te Bourtange gegaan.
Wij hebben de witte Hyundai Tucson voorzien van het Duits kenteken [kenteken] onderzocht. Wij, verbalisanten, zagen dat er een soort van plaat omhoog stond in de kofferbak. Verder was te zien dat er tussen de plaat die omhoog stond en de achterkant van de rugleuning van de achterbank een blauwe stoffen tas stond met daarin een rode tas. Ik, verbalisant, heb vervolgens de rugleuning van de achterbank van de Hyundai naar voren geklapt zodat ik de tas kon pakken. De hengels van de blauwe stoffen tas waren dichtgeknoopt. In de blauwe tas zat ook nog een rode stoffen tas waarvan de hengsels waren dichtgeknoopt. Ik, verbalisant, heb vervolgens de hengels van de blauwe tas los gemaakt en zag dat er allemaal stapels bankbiljetten in zaten. Ook van de rode tas zijn de hengsels los gemaakt en ook hierin zaten stapels met bankbiljetten.
Ook de Mercedes Benz voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] , is door ons, verbalisanten, onderzocht. Nadat wij, verbalisanten, de hele laadruimte hadden leeggemaakt, hebben we de bodem bekeken. Dit betrof een soort van houten vloer uit meerdere delen. Het gedeelte meteen achter de cabine bleek los te kunnen. Hieronder zat een soort ruimte waarin 30 pakketjes van ongeveer 1 kilo lagen. Deze pakketjes waren dubbel geseald. Tussen de twee lagen plastic zat een bruine vloeibare substantie. Deze pakketjes zijn door ons, verbalisanten, in beslag genomen en overgedragen aan de Forensische opsporing voor onderzoek.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina334 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Plaats: Willem Lodewijkstraat te Bourtange, binnen de gemeente Westerwolde.
Datum: 14 juni 2021.
Omstandigheden: Geld aangetroffen in verborgen ruimte in Hyundai [kenteken] . Totale hoeveelheid: € 100.000,-.
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina335 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Plaats: Willem Lodewijkstraat te Bourtange, binnen de gemeente Westerwolde.
Datum: 14 juni 2021.
Omstandigheden: Geld zat in verborgen ruimte in witte Hyundai [kenteken] .
Totale hoeveelheid: € 150.000,-.
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina356 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Goednummer: PL0100-2021156593-1393459.
Bijzonderheden: 30 pakketjes van zo’n 1 kilo.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 15 juni 2021,opgenomen op pagina 252 e.v. van voornoemd dossier:
Goednummer: PL0100-2021156593-1393459.
Netto gewicht: 30,14 kilogram.
SIN Monster: AAOY9829NL.
10. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.06.15.122 (aanvraag 001), d.d. 15 juni 2021, opgemaakt door F. Wallace, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 256 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAOY9829NL.
Conclusie: bevat cocaïne.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 30 juni2021, opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Onderzoek aan de bij [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon, de Huawei die bij zijn fouillering is aangetroffen. Het Signal gesprek waar verdachte [verdachte] over gehoord is, staat hierop.
13-6-2021 21:00:55 (UTC) Outgoing message: Ben je beschikbaar voor rit naar dorpje.
13-6-2021 21:01:16 (UTC) Outgoing message: Van vorige keer.
13-6-2021 21:08:42 (UTC) Outgoing message: Kom beetje sportief want je gaat in caddy.
13-6-2021 21:09:11 (UTC) Incoming message: Okeee.
14-6-2021 01:05:21 (UTC) Outgoing message: Laat me weten over hoelang je er bent.
14-6-2021 01:05:52 (UTC) Incoming message: Goed, Brechtje e zo.
14-6-2021 01:06:49 (UTC) Outgoing message: Gassen aub want die andere gasten zijn ook aan het rijden denk dat je het ook niet leuk zou vinden alls je daar moet wcchten.
14-6-2021 01:12:27 (UTC) Incoming message:
foto van navigatie.
14-6-2021 01:17:14 (UTC) Outgoing message: En foto.
14-6-2021 01:17:29 (UTC) Outgoing message: Wordt hier gek gebeld.
14-6-2021 01:17:39 (UTC) Incoming message:
foto van navigatie.
14-6-2021 01:34:48 (UTC) Outgoing message: Ze willen weer. Foto van Navi.
14-6-2021 01:35:26 (UTC) Incoming message:
foto van navigatie.
14-6-2021 01:56:17 (UTC) Incoming message:
foto van navigatie.
14-6-2021 01:59:36 (UTC) Outgoing message: Ga je nog opnemen of wat. 14-6-2021 02:02:54 (UTC) Incoming message:
foto van navigatie.14-6-2021 02:36:35 (UTC) Incoming message:
foto van navigatie.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2021, opgenomen op pagina 370 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte:
V: Vertel eens wat jij vanaf gisteravond/vannacht 00:00 uur hebt gedaan? A: Ik zou met hem naar Groningen gaan.
V: Wie is hem?
A: [medeverdachte 1] .
V: Hoe hadden jullie afgesproken om naar Groningen te gaan?
A: Ik heb in zijn auto gereden. Ik zou met mijn eigen auto weer naar mijn eigen huis rijden.
V: Wanneer hebben jullie die afspraak gemaakt om naar Groningen te gaan?
A: Gisteravond.
V: Wanneer zag je [medeverdachte 1] dan?
A: Vannacht tegen een uur of 3.
V: Wie kwam met het idee om naar Groningen te gaan?
A: Hij.
V: Hoe zijn jullie samen gekomen?
A: Ik ben in mijn eigen auto naar hem toegereden.
V: Wat voor een auto heb jij?
A: Een Polo, grijs van kleur.
V: Is dat de auto waarbij je ook aangetroffen bent? A: Ja.
V: Dan kom je op de parkeerplaats in Bourtange. En dan?
A: Toen ging ik uitstappen en toen heb ik die bus daar gelaten. Ik heb mijn tas nog gepakt en ben bij hem in de auto gaan zitten. Ik parkeerde de bus en toen zei [medeverdachte 1] dat ik de bus goed neer moest zetten.
V: En toen?
A: Toen hebben we gewacht en kwam er een witte Duitse auto aangereden. [medeverdachte 1] stapte uit en liep naar deze auto toe.
V: Jullie komen in Bourtange aan op een parkeerplaats. Wat denk je dan?
A: We kwamen in een bos.
V: Maar wat dacht je dan? A: Dit is niet pluis.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 24 juni 2021, opgenomen op pagina 378 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte:
V: Vorige week maandag 14 juni 2021 ben je aangehouden in Bourtange. Hoe vaak ben jij daar geweest?
A: Ik ben er twee keer geweest.
V: Wanneer was de eerste keer?
A: Een week voordat ik werd aangehouden. Dus ook op een maandag.
V: Hoe ging dat toen?
A: [medeverdachte 1] , dus de man die ook is aangehouden, vroeg mij of ik bij zijn huis wilde komen. Daar ben ik naartoe gereden en toen ik bij hem thuis kwam vroeg [medeverdachte 1] aan mij of ik met hem mee wilde naar Groningen. We zijn er toen samen naartoe gereden. We zaten met ons tweeën in mijn auto.
V: Hoe laat gingen jullie naar Groningen?
A: In de ochtend, vroeg. Zo rond dezelfde tijd als vorige week maandag. [medeverdachte 1] had een tas bij zich.
V: Wat voor een tas?
A: Een boodschappentas, zo’n stevige bigshopper.
V: Op een gegeven moment kom je ergens aan. Wat zag je?
A: Ik zag veel groen. Ik zag een bos, op een parkeerplaats. Er kwam een andere auto aan of die was er al. Dit was een witte auto.
V: Wat gebeurde er toen?
A: [medeverdachte 1] en ik zijn uit mijn Polo gestapt, [medeverdachte 1] gaf mij een tas en zei tegen mij dat ik deze tas aan de man uit die witte auto moest geven en [medeverdachte 1] pakte zelf ook een tas. Het waren dus twee tassen. Ik heb de tas die [medeverdachte 1] mij gaf aan de man gegeven van die witte auto. [medeverdachte 1] liep om de auto heen en gaf die andere tas aan dezelfde man.
V: Wat voelde je toen je de tas pakte?
A: Iets van gewicht. Ik denk zo’n 3 pakken melk of zo. Qua gewicht bedoel ik dan.
V: In je telefoon staat ook de app Signal. Ben je daar bekend mee?
A: Ja.
V: Er is te lezen dat je op 13 juni 2021 om 21:00:55 de vraag krijgt of je beschikbaar bent voor een ritje naar dorpje. Vertel eens?
A: Dat is de rit naar Groningen.
V: In je vorige verklaring vertelde je dat jij vanuit jouw woning naar [medeverdachte 1] was gereden.
Hoe ging dit precies?
A: Onderweg vanaf mijn huis naar [medeverdachte 1] belde hij me of hij stuurde een bericht dat ik naar de benzinepomp moest komen. Ik ben niet naar zijn huis gegaan. Onderweg naar
[medeverdachte 1] moest ik steeds foto's sturen van mijn navigatie. Over hoe laat ik er zou zijn. Dit heb ik via Signal verstuurd.
V: Welke benzinepomp?
A: Net na Amsterdam. We stonden bij de pompen en [medeverdachte 1] heeft daar getankt.
[medeverdachte 1] ging achter het stuur zitten van mijn auto. Ik hoorde [medeverdachte 1] zeggen: “ga maar daar” en hij wees naar de Mercedes. [medeverdachte 1] heeft de navigatie op mijn telefoon ingesteld. V: En dan?
A: We zijn in één keer naar Bourtange gereden. Op de parkeerplaats aangekomen heeft
[medeverdachte 1] mij aangewezen hoe ik de auto moest parkeren, de Mercedes dus. Ik moest de Mercedes recht zetten van [medeverdachte 1] . Hij wenkte mij dat ik moest komen. Ik ben naar hem toe gelopen en [medeverdachte 1] zei dat ik mijn tas ook moest meenemen vanuit de Mercedes. Ik heb mijn tas gepakt en ben naar de Polo gelopen waar [medeverdachte 1] achter het stuur zat en ben bij hem ingestapt. We hadden zicht op de Mercedes. Toen kwam de witte auto er aan.
[medeverdachte 1] stapte als bestuurder van mijn Polo uit en liep naar de witte auto. [medeverdachte 1] zei tegen mij dat ik moest wachten in de auto.
V: Tijdens dit hele verhoor heb je meerdere keren de naam [medeverdachte 1] genoemd. Wie bedoel je hiermee?
A: In alle gevallen bedoel ik de man met wie ik ben aangehouden. De man die in mijn auto reed en later in de Mercedes.