ECLI:NL:RBNNE:2023:1431

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
18.264567.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarigen door een ouder

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim drieënhalf jaar ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarig kind en stiefdochter. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn stiefdochter, die op het moment van de feiten jonger was dan 12 jaar, en van zijn zoon, die tussen de 12 en 16 jaar oud was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld op basis van de verklaringen van de slachtoffers en de bekennende verklaring van de verdachte zelf. De feiten vonden plaats in Delfzijl en betroffen ernstige seksuele misdragingen die de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers ernstig hebben aangetast.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn zoon en stiefdochter, waarbij hij gebruik maakte van manipulatieve tactieken om de slachtoffers te beïnvloeden. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar en gedetailleerd, en concludeerde dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan deze misdragingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de blijvende impact die deze handelingen op de slachtoffers kunnen hebben.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.264567.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 april 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 maart 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Özsaran, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2018 tot en met 30 juli 2021, te Delfzijl en/of op een locatie in Nederland, in elk geval in Nederland, met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
  • brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] , en/of
  • betasten en/of aftrekken van de penis van die [slachtoffer 1] , en/of
  • laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] , en/of
  • aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van die [slachtoffer 1] , en/of
  • ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1] , en/of- in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 1] ; 2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2021 tot en met 1 april 2022, te Delfzijl en/of op een locatie in Nederland, in elk geval in Nederland, met zijn minderjarige kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2005, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] ; 3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 15 juli 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, althans een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten zijn stiefdochter genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2008) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
  • brengen en/of duwen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen/over de schaamlippenvan die [slachtoffer 2] , en/of
  • brengen en/of duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen/over de schaamlippen van die[slachtoffer 2] , en/of
  • aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van die [slachtoffer 2] , en/of
  • ejaculeren in het bijzijn van die [slachtoffer 2] , en/of
  • met een vibrator duwen en/of bewegen tegen/over de niet ontblote vagina en/of de schaamstreekvan die [slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, althans een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten zijn stiefdochter, althans met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren, genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2008), door meermalen, althans eenmaal, (telkens):
-zijn tong en/of vinger(s) en/of penis op/tegen de vagina en/of tussen en over de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of te duwen, en/of
-aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van die [slachtoffer 2] , en/of
-ejaculeren in het bijzijn van die [slachtoffer 2] , en/of
-met een vibrator te duwen en/of te bewegen tegen/over de niet ontblote vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 2] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2 en 3 primair.
De officier van justitie acht de feiten (feit 2 voor zover éénmaal gepleegd) te bewijzen op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) alsmede de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 en zijn deels bekennende verklaring ten aanzien van feit 3 primair. Ondanks dat verdachte heeft ontkend dat hij het lichaam van [slachtoffer 2] is binnengedrongen met zijn penis, vingers en tong, acht de officier van justitie ook deze onderdelen te bewijzen, gelet op de concrete en gedetailleerde verklaring die [slachtoffer 2] hierover heeft afgelegd en er geen reden is om aan de betrouwbaarheid van die verklaring te twijfelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd met betrekking tot de feiten 1 en 2, met uitzondering van het meermalen plegen onder feit 2, wat volgens haar niet kan worden bewezen.
Van feit 3 primair dient verdachte te worden vrijgesproken nu verdachte het op verschillende manieren binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] heeft ontkend en deze onderdelen daarom niet kunnen worden bewezen. De overige seksuele handelingen bij [slachtoffer 2] worden door verdachte bekend. Het feit kan bewezen worden ingaande 2017, het jaar waarin [slachtoffer 2] in groep 6 zat.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2023.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 oktober
2022, opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022271254, d.d. 19 januari 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2005.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank past ten aanzien van feit 3 primair de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 28 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Toen [slachtoffer 2] in groep zes zat heb ik haar clitoris gelikt. Daarna heb mijzelf afgetrokken en ben ik in haar bijzijn klaargekomen. Ik heb met een vibrator over haar kleding over haar vagina bewogen. Ook heb ik met mijn vingers over haar ontblote vagina gewreven.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 oktober2022, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2008:
V: Hoe oud was jij toen het voor het eerst gebeurde dat jouw vader met zijn geslachtsdeel bij jouw vagina zat?
A: het begon toen ik in groep 6 zat en dit, met zijn geslachtsdeel, is gebeurd toen ik naar groep 7 ging.
V: Hoe oud was je toen je vader voor de allereerste keer met zijn vingers bij jouw vagina ging?
A: 9 of 10 jaar. Ik zat toen in groep 6.
V: Wanneer is de allerlaatste keer geweest dat hij met zijn vingers bij jou vagina ging?
A: In groep 8.
V: het begint met de tong. Je had al verteld dat je een keer goed kunt herinneren. Dit was toen je moeder op stap ging. Hoe oud was jij toen?
A: 8 .
V: Hoe weet jij dat nog zo goed toen je 8 was?
A: Ik had toen nog juf [naam 1] in de klas.
A: Het was in de herfst.
A: Het was in de middag/ tegen de avond. Ik had hulp nodig in mijn kamer voor bepaalde decoraties van wat posters. Hij begon toen te vragen of ik daar trek naar had en of ik daar al iets meer over wilde weten. Maar toen ik vragen had vertelde hij dat hij het wel wilde voordoen.
A: Papa zegt dat ik op bed moet gaan liggen.
A: En dat ik mijn broek en zo moet uit doen. Ik liep toen naar mijn bed.
A: Papa doet mijn onderbroek uit.
V: Waar is papa dan bij het bed?
A: Met zijn knieën op het bed.
V: Wat zegt hij precies?
A: Dat hij zou gaan likken.
V: Wat voel jij dat?
A: Dat hij likt.
V: Toen papa jou ging likken aan je vagina. Was dat erop of er tussen, erin of anders?
A: Het was erop en er tussen dat hij ging likken.
V: Je vertelde dat je nog goed weet dat het een keer gebeurde dat je moeder naar de winkel ging. Dat papa toen met zijn vingers bij jouw ging Hoe oud was jij toen?
A: 8 jaar
V: Weet je nog welke periode het van het jaar was?
A: Rond mijn verjaardag.
V: Hoe oud werd je toen?
A: 9 jaar.
V: Als papa met zijn vingers bij jouw vagina zit. Zit hij dan op jouw vagina, in jouw vagina, er tussen of nog anders?
A: Erin.
V: Met wat van zijn vingers zit hij erin?
O: [slachtoffer 2] laat haar wijsvinger en de middelvinger zien. Ze wijst aan dat het tot haar knokkels in haar vagina gaan.
V: Doen die vingers ook wat als ze in jou vagina zijn?
A: Bewegen.
V: Wat zeg je dan?
A: Dat het pijn doet
V: Hoe reageerde papa daarop?
A: Hij gaat er eerst even uit en gaat dan verder met zijn tong.
V: Jij vertelde dat hij ook met zijn geslachtsdeel bij jouw vagina zat.
A: Ik zat nog in groep 7. Ik zat achter mijn bureau. Hij kwam binnen en toen zei hij hetzelfde als alle andere keren: dat ik mij moest uitkleden en dat ik op bed moest gaan liggen.
V: En toen?
A: Heeft hij zich ook uitgekleed
V: En toen
A: Dat ik boven op hem moest zitten V: gebeurde dat ook?
A: Ja.
V: Dan zit je boven op hem, waar zijn zijn handen dan?
A: Dijen.
V: Wat van hem raakt jou dan precies aan?
A: Het bovenste gedeelte.
V: het bovenste gedeelte van wat?
A: Zijn geslachtsdeel.
V: Wat van jou wordt dan aangeraakt?
A: Mijn vagina.
V: Met het bovenste gedeelte van zijn geslachtsdeel raakt hij jouw vagina.
A: Hij probeerde het erin te doen. Ik voelde een steek door mijn hele lichaam.
V: Kon hij het ook aan jou merken dat het pijn deed?
A: Ja, aan mijn gezichtsuitdrukking en geluiden.
V: Wat voor geluiden waren dat?
A: Pijn geluiden.
V: Wat zeg je dan?
A: Dat ik wil stoppen.
V: En dan?
A: Dan stopt hij wel.
V: Wanneer zie jij de condoom voor het eerst?
A: Als hij het om doet
V: Je hebt verteld dat het ook een keer is gebeurd met een speeltje. Wat voor speeltje was het?
A: Een vibrator.
A: Die duwt hij hem tegen mijn broek aan.
V: Waar op je broek?
O: [slachtoffer 2] wijst naar haar vagina.
V: En dan?
A: Trilt ie.
V: Hoe oud was je toen hij dit met het speeltje deed?
A: 10.
V: Heb jij misschien gezien dat hij dingen bij zichzelf deed, die hier mee te maken hebben?
A: Aftrekken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 oktober 2022, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
[slachtoffer 2] wist niet meer hoe oud ze was maar ze zei dat ze net naar juf [naam 1] ging. Dit was groep 6.

Bewijsoverwegingen

De feiten 1 en 2 (met uitzondering van het meermalen plegen) zijn te bewijzen op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Ten aanzien van feit 3 primair heeft verdachte de ten laste gelegde seksuele handelingen erkend, met uitzondering van het binnendringen in het lichaam van [slachtoffer 2] met zijn tong, vingers en penis. Volgens verdachte heeft [slachtoffer 2] op deze punten in strijd met de waarheid verklaard.
De rechtbank acht het feit evenwel op grond van de gebezigde bewijsmiddelen ook voor wat betreft het seksueel binnendringen te bewijzen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar. De verklaring is concreet en gedetailleerd en wordt op een aantal essentiële onderdelen ondersteund door de verklaring van verdachte. De rechtbank heeft geen enkele reden om aan de juistheid van de verklaring te twijfelen. Dat niet voor alle onderdelen een tweede bewijsmiddel aanwezig is behoeft een bewezenverklaring voor die onderdelen niet in de weg te staan.
Verdachte heeft bekend dat hij de clitoris van [slachtoffer 2] heeft gelikt en [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij hierbij ook tussen haar schaamlippen is geweest. Hiermee is sprake van seksueel binnendringen.
Over het binnendringen met de vingers door verdachte in haar vagina verklaart [slachtoffer 2] dat verdachte met zijn vingers in haar vagina ging en wijst zij naar haar knokkels op de vraag hoe diep zijn vingers naar binnen gingen. Op de vraag of die vingers binnenin ook nog wat deden, antwoordt zij “bewegen”. De verbalisant merkt op dat [slachtoffer 2] tijdens haar verklaring op dit punt wegkijkt en emotioneel wordt. [slachtoffer 2] verklaart verder dat verdachte stopt als zij aangeeft dat het pijn doet en dat hij met zijn tong verder gaat.
Nu [slachtoffer 2] duidelijk en specifiek heeft verklaard over hoe zij de vingers van verdachte in haar vagina heeft gevoeld, gaat de rechtbank voorbij aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat [slachtoffer 2] mogelijk vanuit haar gezichtspunt maar een klein stukje van zijn vingers kon zien en daarom misschien heeft gedacht dat de rest van zijn vingers zich in haar vagina bevonden.
[slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat zij - op bed - boven op verdachte moest gaan zitten en dat verdachte toen heeft geprobeerd zijn penis in haar vagina te brengen, wat een beetje is gelukt. Dat het werkelijk een beetje is gelukt kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid uit de verklaring van [slachtoffer 2] dat het pijn deed en dat zij een steek in haar hele lichaam voelde.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij is gestopt toen zijn penis zich op ongeveer 20 centimeter afstand van haar vagina bevond, schuift de rechtbank daarom als ongeloofwaardig terzijde.
Dat verdachte bovendien een condoom om zijn penis had aangebracht, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, draagt bij aan de overtuiging dat hij bezig is geweest om zijn penis in haar vagina te brengen.
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat het feit kan worden met ingang van 2017.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 31 juli 2018 tot en met 30 juli 2021, in Nederland, met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen
  • brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] , en
  • betasten en/of aftrekken van de penis van die [slachtoffer 1] , en
  • laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] , en
  • aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van die [slachtoffer 1] , en
  • ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1] , en- in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 1] ; 2.
hij in maart 2022 te Delfzijl met zijn minderjarige kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2005, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten, het laten betasten en aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] ; 3.
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 15 juli 2020 te Delfzijl, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, te weten zijn stiefdochter genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2008) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen
  • brengen en/of duwen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen/over de schaamlippenvan die [slachtoffer 2] , en
  • brengen en/of duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen/over de schaamlippen van die[slachtoffer 2] , en
  • aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van die [slachtoffer 2] , en
  • ejaculeren in het bijzijn van die [slachtoffer 2] , en
  • met een vibrator duwen en/of bewegen tegen/over de niet ontblote vagina en/of de schaamstreekvan die [slachtoffer 2] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft
bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
2. Ontucht plegen met zijn minderjarig kind.
3. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 en 3 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een gevangenisstraf van kortere duur, bijvoorbeeld van 36 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte is bereid zich aan deze voorwaarden te houden. Verdachte wil graag terugkeren in zijn werk en zijn gezin financieel weer gaan ondersteunen. Daarvoor dient hij voor 1 mei 2025, 100 vaaruren te hebben gemaakt, anders is terugkeer in zijn oude vak niet meer mogelijk.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de opgemaakte rapportages door de reclassering en de psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim drieënhalf jaar schuldig gemaakt aan ontucht met zijn zoon, die dertien jaar was toen het misbruik begon. De ontucht bestond uit verregaande seksuele handelingen waaronder het binnendringen met zijn penis en klaarkomen in de mond van het slachtoffer.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een periode van drieënhalf jaar schuldig gemaakt aan ontucht met zijn stiefdochtertje, die negen jaar was toen het misbruik begon. Ook bij dit slachtoffer heeft verdachte verregaande seksuele handelingen gepleegd zoals het binnendringen in haar vagina met zijn vingers, tong en penis.
Verdachte heeft zich daarbij ten aanzien van zijn stiefdochter zeer manipulatief gedragen door haar te vertellen dat ze “het” niet aan mama mocht vertellen omdat mama daar verdrietig van zou worden en ze daarmee dan alles zou verpesten.
Door zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van beide kinderen in ernstige mate aangetast, hun seksuele ontwikkeling verstoord en hun gevoel van veiligheid in de gezinssituatie aangetast. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn kinderen in hem hadden en hij heeft dat vertrouwen ernstig beschaamd. Voornoemde handelingen kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade bij slachtoffers. Niet voor niets is door de wetgever de geestelijke en lichamelijke integriteit van minderjarigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien.
Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook op seksueel gebied. Deze ontwikkeling is door het handelen van verdachte, waarbij het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeftes op de voorgrond stond, verstoord.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zo langdurig met het misbruik is doorgegaan, terwijl er genoeg momenten zijn geweest waarop hij zich op zijn handelen had kunnen bezinnen en hulp had kunnen zoeken.
Dat verdachte andere keuzes had kunnen maken blijkt ook uit het psychologisch onderzoeksrapport d.d. 9 maart 2023, opgemaakt door drs. N. van der Weegen, GZ-psycholoog. Blijkens dit rapport lijdt verdachte aan een andere gespecificeerde seksuele stoornis, te weten hyperseksualiteit. Echter, verdachte was zich bewust van het ontoelaatbare van zijn handelen en had in alle situaties anders kunnen handelen.
De rechtbank rekent het verdachte verder aan dat hij ter terechtzitting nauwelijks verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft willen nemen en het initiatief van zijn strafbare gedragen steeds bij zijn kinderen heeft neergelegd. Immers, zij kwamen, zo verklaart verdachte, met vragen en initiatieven als bijvoorbeeld: zijn zoon zat ineens bovenop hem, zijn dochter wilde weten hoe een vibrator werkte en hoe een orgasme van een man eruit zag.
Voorts verklaart hij dat het door toedoen van zijn zoon zover gekomen is dat alles in de openbaarheid kwam, doordat hij op school met zijn mentor over het misbruik is gaan praten met alle dramatische gevolgen voor het gezin van dien.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte.
In het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland d.d. 17 maart 2023 wordt het recidiverisico als laag tot matig ingeschat. Omdat er bij verdachte een seksuele stoornis is vastgesteld en er door zijn detentie veel beschermde factoren zijn weggevallen, adviseert de reclassering ter voorkoming van recidive een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, onder oplegging van bijzondere voorwaarden, die samengevat inhouden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • vermijden van contact met minderjarigen.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, conform de eis van de officier van justitie, en zal daaraan de voornoemde geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, zoals in het dictum nader uitgewerkt. De rechtbank zal daarbij niet het verplicht innemen van medicatie opnemen. Evenmin zal de rechtbank de voorwaarde opnemen dat verdachte contact met minderjarigen moet vermijden, omdat deze voorwaarde te algemeen is
Een gevangenisstraf van kortere duur als bepleit door de raadsvrouw doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. De omstandigheid dat verdachte door zijn detentie onvoldoende vaaruren kan draaien om in zijn oude vak te kunnen terugkeren, doet daaraan niet af.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 244, 245, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na uitnodiging bij de Reclassering Nederland op de door hen aangegeventijdstippen en locaties zal melden en zich op afspraken met de reclassering zal blijven melden, zo vaak en zolang en op de plaats waar de reclassering dat nodig vindt. Dit kan ook huisbezoeken inhouden. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet reeds in andere voorwaarden benoemd.
dat de veroordeelde zich zal laten behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijkezorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde zal zich daarbij houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. J. Duiven, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2023.
Mr. De Jong en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.