In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 april 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, die in een pleeggezin verblijft op een geheime locatie. De zaak is ontstaan na zorgen van het WIJ-team over mogelijke eerwraak door de ouders van de minderjarige. De ouders hebben aanvankelijk onder druk ingestemd met de vrijwillige uithuisplaatsing, maar hebben later gevraagd om informatie over de locatie van hun dochter. De kinderrechter oordeelt dat de zorgen over eerwraak ongefundeerd zijn en dat er geen bewijs is dat de ouders zich schuldig zouden maken aan eerwraak. Desondanks concludeert de kinderrechter dat er op dit moment een ernstig vermoeden bestaat dat de ontwikkeling van de minderjarige in gevaar is en dat de verzochte maatregelen noodzakelijk zijn om haar veiligheid te waarborgen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige een belaste voorgeschiedenis heeft en dat zij door verschillende traumatische gebeurtenissen in haar leven ernstig is getraumatiseerd. De ouders erkennen de zorgen, maar zijn momenteel niet in staat om samen te werken met de hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 12 mei 2023, met de mogelijkheid van een nieuwe mondelinge behandeling om de situatie opnieuw te beoordelen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de Raad en de GI uiterlijk twee weken voor de volgende zitting moeten rapporteren over de voortgang van de hulpverlening en de situatie van de minderjarige.