ECLI:NL:RBNNE:2023:1339

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
18-116936-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten in strafzaak na seponering door het Openbaar Ministerie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 maart 2023 een verzoek behandeld van een verzoeker, geboren in 2002, die aanspraak maakte op vergoeding van kosten in verband met een strafzaak die door het Openbaar Ministerie was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Het verzoek betrof onder andere kosten van rechtsbijstand, reiskosten voor een verhoor op het politiebureau en reiskosten voor het ophalen van een inbeslaggenomen telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand, die door de advocaat van de verzoeker waren gedeclareerd, redelijk waren en heeft deze kosten toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de reiskosten van de verzoeker van Almere naar Assen voor het politieverhoor en de reiskosten voor het ophalen van de inbeslaggenomen telefoon ook voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het politieverhoor onder het begrip 'onderzoek' in de zin van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering valt. De rechtbank heeft de totale vergoeding vastgesteld op € 3.950,78, inclusief de kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 3 april 2023, en tegen deze beslissing staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Assen
parketnummer : 18-116936-22 raadkamernummer : 22-021019
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adres] ,
te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van zijn advocaat: Heemskerckstraat 2, 6828 ZE Arnhem.
Advocaat: mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.

Procesverloop

Het Openbaar Ministerie heeft op 28 juli 2022 de onderhavige strafzaak geseponeerd in verband met het ontbreken van voldoende bewijs.
Op 19 september 2022 is ter griffie van deze rechtbank een verzoek ingekomen strekkende tot een vergoeding van:
  • de kosten van rechtsbijstand die door verzoeker zijn gemaakt ten gevolge van de tegen hem gevoerde strafzaak tot een bedrag van € 3.327,50
  • door verzoeker gemaakte reiskosten in verband met zijn verhoor op het politiebureau tot een bedrag van € 55,28
  • door verzoeker gemaakte reiskosten in verband met het ophalen van zijn inbeslaggenomen telefoon tot een bedrag van € 58,-
  • de kosten voor het opstellen en het indienen van dit verzoek tot een bedrag van € 340,-, te vermeerderen in geval van een behandeling ter zitting.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift en het standpunt van de officier van justitie d.d. 23 september 2022, inhoudende dat geen bezwaar bestaat tegen toekenning van de verzochte vergoedingen.
Het verzoekschrift is behandeld ter openbare zitting van de raadkamer van 20 maart 2023. Daarbij is een kantoorgenoot van mr. Roethof telefonisch gehoord en is de officier van justitie mr. N. Tromp ter zitting gehoord. Verzoeker is niet verschenen. Zowel de advocaat als de officier van justitie hebben gepersisteerd bij hun schriftelijke standpunten.

Beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht. Verzoeker maakt derhalve aanspraak op vergoeding van kosten ex art. 530 Sv.
Advocaatkosten
Nu de declaratie van de advocaat de rechtbank redelijk voorkomt, zal het gevorderde bedrag aan kosten van rechtsbijstand worden toegewezen.
Reiskosten
Naar het oordeel van de rechtbank komen de reiskosten van verzoeker van Almere naar Assen en vice versa in redelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Verzoeker is door de politie uitgenodigd om als verdachte te worden gehoord en te verschijnen op het politiebureau in Assen en verzoeker is toen ook aangehouden en opgehouden voor dat verhoor (na voorgeleiding aan een hulp officier van justitie). Na het verhoor is verzoeker als verdachte weer heengezonden. Ofschoon er wisselende rechtspraak is over de vraag of de reiskosten voor een dergelijk verhoor door de politie onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen, acht de rechtbank verdedigbaar dat onder “onderzoek” in de zin van voormelde wetsbepaling ook het politieverhoor zoals dat ten aanzien van verzoeker heeft plaatsgevonden, begrepen kan worden. Aangenomen kan worden dat het niet (geheel) ter vrije beschikking van verzoeker heeft gestaan om al of niet aan de uitnodiging voor verhoor gehoor te geven. Naar de rechtbank aanneemt was immers voorafgaande toestemming verleend voor de aanhouding van verzoeker (buiten heterdaad) en zou hij bij niet verschijning “opgehaald” zijn of worden. Gelet op een en ander zal de rechtbank de verzochte vergoeding voor reiskosten naar het politiebureau toewijzen.
De rechtbank acht ook termen aanwezig de door verzoeker verzochte reiskosten (op dezelfde basis) voor het ophalen van zijn in beslag genomen telefoon op het politiebureau in Assen toe te wijzen. Verzoeker is genoodzaakt geworden deze kosten te maken, nu de politie er kennelijk niet voor heeft gekozen de betreffende telefoon naar het politiebureau in Almere te sturen en daar door verzoeker te laten afhalen.
De rechtbank zal voorts als kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling daarvan ter zitting een vergoeding inclusief BTW toekennen van € 510,-. Dit bedrag bestaat, conform de LOVS-richtlijnen, uit € 340,- voor het indienen van het verzoekschrift en – nu de advocaat telefonisch bij de behandeling van het verzoekschrift aanwezig was en geen reiskosten heeft moeten maken – € 170 ,- voor de mondelinge behandeling.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 3.950,78.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. de Vroome, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Lamers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.
BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van €
3.950,78 (zegge: drieduizend negenhonderdvijftig euro en achtenzeventig eurocent),
- waarvan € 113,28 over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting
Beheer Derdengelden Advocatenkantoor Roethof onder vermelding van ‘ [omschrijving] ’ - en waarvan € 3.837,50 over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Advocatenkantoor Roethof onder vermelding van ‘advocaatkosten [omschrijving] ’.