In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 maart 2023 een verzoek behandeld van een verzoeker, geboren in 2002, die aanspraak maakte op vergoeding van kosten in verband met een strafzaak die door het Openbaar Ministerie was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Het verzoek betrof onder andere kosten van rechtsbijstand, reiskosten voor een verhoor op het politiebureau en reiskosten voor het ophalen van een inbeslaggenomen telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand, die door de advocaat van de verzoeker waren gedeclareerd, redelijk waren en heeft deze kosten toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de reiskosten van de verzoeker van Almere naar Assen voor het politieverhoor en de reiskosten voor het ophalen van de inbeslaggenomen telefoon ook voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het politieverhoor onder het begrip 'onderzoek' in de zin van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering valt. De rechtbank heeft de totale vergoeding vastgesteld op € 3.950,78, inclusief de kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 3 april 2023, en tegen deze beslissing staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.