ECLI:NL:RBNNE:2023:1337

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
18-339935-21 / 22-004556
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafzaak met toevoeging

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 20 maart 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in het kader van een strafzaak. De verzoeker, geboren in 1986 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L. Fleskens, had in eerste instantie afgesproken om op betalende basis bijgestaan te worden. Later werd er een toevoeging aangevraagd, maar de rechtbank oordeelde dat de toevoeging niet geldt voor de gehele strafprocedure. De kosten die in rekening zijn gebracht voor werkzaamheden die meer dan vier weken voor de aanvraag van de toevoeging zijn verricht, komen niet voor vergoeding in aanmerking onder de toevoeging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van € 1.923,90, evenals de kosten voor het indienen van het verzoekschrift, die zijn vastgesteld op € 680,-. De totale vergoeding die aan de verzoeker is toegekend bedraagt € 2.603,90. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Assen
parketnummer : 18-339935-21 raadkamernummer : 22-004556
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adres] , te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van zijn advocaat: Verrijn Stuartweg 1, 1112 AW Diemen, hierna te noemen: de verzoeker.
Advocaat: mr. L. Fleskens, advocaat te Diemen.

Procesverloop

Het Openbaar Ministerie heeft op 20 december 2021 de onderhavige strafzaak geseponeerd in verband met gewijzigde omstandigheden.
Op 2 maart 2021 is ter griffie van deze rechtbank een verzoek ingekomen strekkende tot een vergoeding van:
  • de kosten van rechtsbijstand die door verzoeker zijn gemaakt ten gevolge van de tegen hem gevoerde strafzaak tot een bedrag van € 1.923,90
  • de kosten voor het opstellen en het indienen van dit verzoek tot een bedrag van € 340,-, te vermeerderen in geval van een behandeling ter zitting.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift en het standpunt van de officier van justitie van 24 november 2022.
Het verzoekschrift is behandeld ter openbare zitting van de raadkamer van 20 maart 2023. Daarbij zijn de advocaat van verzoeker mr. Fleskens en de officier van justitie mr. N. Tromp, gehoord. Verzoeker is niet verschenen. Zowel de advocaat als de officier van justitie hebben gepersisteerd bij hun schriftelijke standpunten.

Beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht. Verzoeker maakt derhalve aanspraak op vergoeding van kosten ex art. 530 Sv.
In onderhavige zaak was in eerste instantie de afspraak tussen verzoeker en zijn advocaat gemaakt om verzoeker op betalende basis bij te staan. Verzoeker heeft in dat kader een voorschot van € 1.500,- exclusief kantoorkosten en BTW betaald. Daarna is in overleg met verzoeker op 1 september 2021 een toevoeging aangevraagd in zijn zaak. In het kader van art. 530 Sv wordt vergoeding gevraagd van de kosten tot vier weken voorafgaande aan het moment van aanvraag van de toevoeging, te weten genoemde € 1.500,- inclusief kantoorkosten en BTW.
De rechtbank overweegt als volgt.
In strafzaken geldt een afgegeven toevoeging niet voor de gehele strafrechtelijke procedure. Op basis van de toevoeging komen de werkzaamheden die tot vier weken voorafgaande aan de toevoeging zijn verricht nog wel voor vergoeding in aanmerking, maar rechtsbijstand die vóór die periode is verleend, valt niet onder de reikwijdte van de toevoeging. De gevraagde vergoeding in onderhavige zaak ziet op werkzaamheden die meer dan vier weken voorafgaande aan (de ingangsdatum van) de toevoeging zijn verricht, zodat die niet onder toevoeging vallen en op grond van art. 530 Sv voor vergoeding in aanmerking komen.
Gelet op vorenstaande zal het gevraagde bedrag van € 1.923,90 geheel worden toegewezen.
De rechtbank zal voorts, conform de LOVS-richtlijnen, als kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling daarvan ter zitting, een vergoeding inclusief BTW toekennen van € 680,-.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 2.603,90.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. de Vroome, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Lamers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.
BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van € 2.603,90 (zegge: tweeduizendzeshonderddrie euro en negentig eurocent) over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] onder vermelding van [omschrijving] / Staat, kenmerk [kenmerk] .