ECLI:NL:RBNNE:2023:1250

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
188009
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot gebruik woning en toevertrouwing kinderen

In deze zaak heeft de vrouw de rechtbank benaderd met een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. Het verzoekschrift is op 9 februari 2023 ingediend. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verweerschrift van de man en aanvullende brieven van de vrouw. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 maart 2023, waarbij beide partijen en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de vrouw enkele verzoeken ingetrokken, waaronder het verzoek om de man uit te schrijven bij de gemeentelijke basisadministratie en om de man te verbieden de woning te betreden, aangezien hij deze al had verlaten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een geregistreerd partnerschap hebben en samen twee minderjarige kinderen hebben. De vrouw heeft verzocht om het gebruik van de echtelijke woning en om de kinderen aan haar toe te vertrouwen. De man heeft verzocht om de verzoeken van de vrouw af te wijzen en heeft zelf een zorgregeling voorgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op het gebruik van de woning en dat de kinderen aan haar worden toevertrouwd, aangezien de man geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze verzoeken. De rechtbank heeft ook de bestaande zorgregeling bevestigd en de verzoeken van de vrouw om kinderalimentatie afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De beschikking is gegeven door de kinderrechter en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/188009 / FA RK 23-256
beschikking voorlopige voorzieningen van de enkelvoudige familiekamer d.d. 14 maart 2023
inzake
[de vrouw],
wonende te [woonplaats]
hierna ook te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A.J. Brink, kantoorhoudende te Heerenveen,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: de man,
advocaat: mr. S.A. Wilman, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Procesverloop

1.1.
De vrouw heeft zich tot de rechtbank gewend met een verzoekschrift strekkende tot het treffen van voorlopige voorzieningen als bedoeld in art. 822 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv), ingekomen op 9 februari 2023.
1.2.
De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van:
- het verweerschrift van de man van 27 februari 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een bericht van de vrouw van 27 februari 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een brief van de vrouw van 6 maart 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 7 maart 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [X] en mevrouw [Y] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Leeuwarden.
1.4.
Ter zitting heeft de vrouw het verzoek met betrekking tot het uitschrijven van de man bij de gemeentelijke basisadministratie op het in het verzoekschrift vermelde adres ingetrokken, zodat de rechtbank daarop niet meer hoeft te beslissen.
1.5.
De man heeft ter zitting zijn verzoek met betrekking tot het storten van een bedrag op de gemeenschappelijke rekening van partijen ingetrokken, zodat de rechtbank hierop niet meer hoeft te beslissen. Daarnaast heeft de man ter zitting zijn verzoek ten aanzien van het iedere maandag kunnen betreden van de echtelijke woning ingetrokken, zodat de rechtbank ook hierop niet meer hoeft te beslissen.

2.Feiten

2.1.
De volgende feiten zijn van belang.
2.2.
Partijen zijn op [datum] te Leeuwarden een geregistreerd partnerschap aangegaan. Zij zijn de ouders van de nog minderjarigen [kind 1] (verder: [naam] ), geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] en [kind 2] (verder: [naam] ), geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] .
2.3.
Partijen zijn in januari 2023 feitelijk uit elkaar gegaan.
2.4.
De vrouw heeft een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen bij deze rechtbank ingediend.

3.Verzoeken (resterende)

3.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank om, bij wege van voorlopige voorziening voor de duur van de bodemprocedure, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] (verder: de woning), met bevel dat de man de woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden, alsmede dat de voorlopige voorziening ingaat op de dag na de zitting, dan wel de dag na de beschikking, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dag;
II. te bepalen dat [kind 1] en [kind 2] aan de vrouw worden toevertrouwd;
III. de man te veroordelen om aan de vrouw met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] te betalen van € 300,- per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht.
3.2.
De man verzoekt de rechtbank om de verzoeken van de vrouw af te wijzen en hij verzoekt de rechtbank zelfstandig om, bij wege van voorlopige voorziening voor de duur van de bodemprocedure, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat tussen de man en de kinderen de volgende zorgregeling zal gelden: de kinderen verblijven iedere week van zaterdagavond na werktijd van de man (tenzij de vrouw op zaterdag een ochtenddienst heeft, dan haalt de man de kinderen op zaterdagochtend op) tot en met dinsdagochtend bij de man en met betrekking tot de zomervakantie 2023 verblijven de kinderen twee aaneengesloten weken bij de man;
II. althans zodanige beslissingen te nemen zoals de rechtbank juist acht.

4.Beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is gericht op het verkrijgen van een ordemaatregel in een situatie waarin een beslissing in de bodemprocedure (de echtscheidingsprocedure) niet kan worden afgewacht en waarin een zekere mate van spoedeisendheid aan de orde is. Gelet hierop zal de rechtbank volstaan met een korte motivering.
Gebruik echtelijke woning
4.2.
De man heeft in januari 2023 de woning verlaten. Nu de man zich niet verzet tegen het verzoek van de vrouw om bij uitsluiting gerechtigd te zijn tot het gebruik van de woning, zal de rechtbank dit verzoek met ingang van heden toewijzen. Hierbij merkt de rechtbank op dat de vrouw ter zitting heeft toegezegd dat zij de hypotheeklasten van de woning zal voldoen. De man heeft vervolgens aangegeven dat hij maandelijks een bedrag betreffende zijn aandeel in de hypotheeklasten aan de vrouw zal overmaken.
4.3.
Nu de man de woning reeds heeft verlaten en elders woonachtig is, zal de rechtbank het verzoek van de vrouw om de man te bevelen de woning te verlaten afwijzen bij gebrek aan belang. Wel zal de rechtbank bevelen, dat de man de woning niet meer mag betreden, nu de vrouw onweersproken heeft gesteld, dat de man nog steeds in de woning komt en er hierdoor in de woning spanningen en escalaties tussen partijen ontstaan. De rechtbank acht deze omstandigheden niet in het belang van de kinderen.
Toevertrouwing kinderen
4.4.
Nu de man geen bezwaar heeft tegen toevertrouwing van de kinderen aan de vrouw, zal de rechtbank dit verzoek van de vrouw toewijzen met ingang van heden.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling)
4.5.
Feitelijk loopt er thans een zorgregeling, waarbij de kinderen wekelijks van zaterdagavond na werktijd van de man tot dinsdagochtend bij de man verblijven. Deze basisregeling verloopt goed. Partijen hebben ter zitting afgesproken, dat deze regeling voorlopig gehandhaafd kan blijven. Indien nodig is de man bereid (in verband met onder meer het werkschema van de vrouw) om de kinderen extra op vangen en ook andersom is die bereidheid bij de vrouw aanwezig. In dit kader heeft de man zijn verzoek nader geconcretiseerd en niet weersproken verzocht te bepalen dat de kinderen vanaf de zaterdagochtend bij de man zullen verblijven, indien de vrouw op de zaterdag een ochtenddienst heeft, waarbij de man de kinderen op de zaterdagochtend bij de vrouw ophaalt.
Daarnaast hebben partijen afgesproken dat de kinderen in de zomervakantie 2023 twee aaneengesloten weken bij de man zullen verblijven. De rechtbank zal voorgaande vastleggen op de wijze zoals hierna onder de 'Beslissing' is opgenomen.
4.6.
De rechtbank complimenteert partijen dat zij in staat zijn gebleken om in het belang van de kinderen afspraken te maken over de zorgregeling en deze ook na te komen. Zij realiseren zich echter beiden dat de communicatie tussen hen als ouders van de kinderen verbeterd kan worden. Ter zitting is hierover gesproken. Een optie is - en de rechtbank raadt partijen dit aan - om een hulpverleningstraject bij het Kenniscentrum Kind & Echtscheiding van Jeugdhulp Friesland te gaan volgen. Partijen kunnen zich hiervoor beiden aanmelden bij de huisarts. De rechtbank spreekt de hoop uit dat zij zich in het belang van de nog jonge kinderen gaan inzetten voor het verbeteren van de onderlinge communicatie en het normaliseren van het contact tussen hen.
Kinderalimentatie
4.7.
De vrouw heeft verzocht om de man te veroordelen om aan haar met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift een bedrag van € 300,- per kind per maand aan kinderalimentatie te voldoen. Zij heeft haar inleidende verzoek uitsluitend gebaseerd op inkomensgegevens van partijen opgenomen in de aangifte Inkomstenbelasting over 2021. De vrouw heeft aan de hand hiervan een behoefteberekening gemaakt en vervolgens zonder nadere toelichting (of onderliggende draagkrachtberekening) de rechtbank verzocht om een bedrag van € 300,- per kind per maand aan kinderalimentatie vast te leggen.
4.8.
Vervolgens heeft de vrouw bij brief van 6 maart 2023 de volgende stukken overgelegd: loonspecificaties van september 2022 tot en met december 2022 van de vrouw, berekeningen van het besteedbaar inkomen van partijen ten tijde van hun samenleving en een berekening en verdeling van de kosten van de kinderen.
4.9.
De rechtbank zal de brief van de vrouw van 6 maart 2023 met bijlagen buiten beschouwing gelaten. De vrouw heeft deze stukken bij de rechtbank ingediend zonder nadere toelichting. Ook ter zitting heeft de vrouw geen enkele nadere toelichting gegeven. Zo heeft zij niet nader toegelicht, gelet op de betwisting door de man, dat op grond van deze stukken het door haar verzochte bedrag aan kinderalimentatie van € 300,- per kind per maand gerechtvaardigd is. Dat de vrouw een aantal stukken heeft ingediend zonder aan te geven ter toelichting of staving van haar alimentatieverzoek van € 300,- per kind per maand, ook niet nadien ter zitting, is in strijd met artikel 22b Rv en artikel 1.13 van het Procesreglement Alimentatie. De vrouw heeft daarmee niet voldaan aan haar stelplicht zodat het verzoek van de vrouw reeds om die reden zal worden afgewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad verklaring
4.10.
Het verzoek van partijen om deze beschikking, zo mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal worden afgewezen aangezien hoger beroep en cassatie, behoudens cassatie in belang der wet, op de voet van artikel 824 lid 1 Rv is uitgesloten voor op grond van artikel 822 Rv getroffen voorzieningen.
4.11.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank voor de duur van het geding de hierna te melden voorlopige voorzieningen treffen.

5.Beslissing

De rechtbank:
voor de duur van het geding en met ingang van heden:
5.1.
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, gelegen te [adres] en beveelt de man deze woning verder niet te betreden;
5.2.
bepaalt dat de minderjarigen [kind 1] , geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] en [kind 2] , geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] , aan de vrouw worden toevertrouwd;
5.3.
bepaalt, overeenkomstig hetgeen partijen hebben afgesproken, dat de volgende zorgregeling met betrekking tot [kind 1] en [kind 2] zal gelden:
- de kinderen verblijven iedere week van zaterdagavond na werktijd van de man tot en met dinsdagochtend bij de man (tenzij de vrouw op zaterdag een ochtenddienst heeft, dan haalt de man de kinderen op zaterdagochtend bij de vrouw op), waarbij partijen over en weer de bereidheid hebben uitgesproken om de kinderen extra op te vangen indien nodig;
- in de zomervakantie 2023 verblijven de kinderen twee aaneengesloten weken bij de man;
5.4.
wijst af het verzoek van de vrouw ten aanzien van de kinderalimentatie;
5.5.
wijst ook het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Coleo-Oude Lohuis, (kinder)rechter, bijgestaan door G. Timmermans, griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.
(
fn: 433)