ECLI:NL:RBNNE:2023:1087

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
18/750039-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faciliterende rol bij amfetaminedrugslaboratorium in Leeuwarden met vrijspraak voor medeplegen

Op 21 mei 2019 werd in een loods aan de Troelstraweg 195a in Leeuwarden een operationeel amfetaminedrugslaboratorium aangetroffen. De verdachte, geboren in 1962, had een faciliterende rol en was opzettelijk behulpzaam bij het bereiden en aanwezig hebben van amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de productie om te worden veroordeeld voor medeplegen, maar wel medeplichtig was aan de productie van amfetamine. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde medeplegen, maar achtte de medeplichtigheid bewezen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 366 dagen, waarvan 270 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, die volledig aan het openbaar ministerie was toe te rekenen, en matigde de straf dienovereenkomstig. De rechtbank benadrukte de ernst van de productie van synthetische drugs en de schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750039-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 maart 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 februari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J-H.L.C.M Kuijpers, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair hij in of omstreeks het jaar 2019 (tot en met 21 mei 2019) te Leeuwarden, in een pand gelegen aan of bij de [adres] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, en/of een of meerdere ander(e)
stof(fen)/materia(a)l(en)/middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1. subsidiair dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks het jaar 2019 (tot en met 21 mei 2019) te Leeuwarden met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand gelegen aan of bij de [adres] (een) hoeveelhe(i)d(en) van materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks het jaar 2019 (tot en met 21 mei 2019) te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de productie van amfetamine ter beschikking te stellen en/of hand- en spandiensten te verrichten bij die productie van amfetamine, zijnde amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks het jaar 2019 (tot en met 21 mei 2019) te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of een of meer ander(e) middel(en)/stof(fen) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, toen aldaar in een pand gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, een of meer grondstof(fen) en technische appara(a)t(en) voor het vervaardigen van amfetamine en/of een of meer ander(e) middel(en)/stof(fen) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en feit 2.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat op 21 mei 2019 een in werking zijnde drugslaboratorium is aangetroffen op de [adres] in Leeuwarden. Verdachte is – zoals blijkt uit de camerabeelden en de verklaring van verdachte – in de loods geweest en meerdere malen voor de deur van de loods aanwezig geweest. Daarnaast is er afvoer van chemisch afval geconstateerd en waren er rond de container plastic kratten. De verklaring van verdachte dat hij niet wist van een drugslaboratorium is gelet op het voorgaande ongeloofwaardig.
Verdachte heeft de loods waarin het amfetaminelaboratorium is aangetroffen verhuurd aan [naam 1] .
Hij kwam af en toe bij de loods om eten te brengen en hij wilde na de instap van de politie op 21 mei 2019 direct dat het huurcontract werd ondertekend. Verdachte heeft eveneens verklaard dat hij in de loods wat verplaatst heeft en dat hij een werknemer gevraagd heeft om een wand aan te brengen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft nooit gezien dat er een drugslaboratorium in zijn loods was opgesteld. Als de verdachte bij de loods was, dan kwam hij niet veel verder dan één of twee meter over de drempel. Hetgeen wat hij dan vervolgens zag was bedekt met afdekzeil. Uit het dossier kan worden afgeleid dat niemand belastend over verdachte heeft verklaard. Daarnaast zijn er geen technische en biologische sporen van verdachte aangetroffen op de inbeslaggenomen strafbare materialen en goederen, dan wel (verpakkingsmaterialen van) grondstoffen. Ook kan niet uit de afgeluisterde telefoongesprekken noch anderszins blijken van strafbare betrokkenheid van verdachte. Verdachte komt niet voor in het deelonderzoek ‘Calabrese’. In het dossier is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden waaruit zou kunnen blijken dat verdachte wetenschap zou hebben gehad over, en feitelijke betrokkenheid zou hebben of belanghebbende zou zijn, bij het opbouwen en/of uitbaten van een amfetaminelaboratorium op zijn terrein. Er kan niet vastgesteld worden dat verdachte wetenschap had van hetgeen in de loods aan hardware en grondstoffen in dat verband aanwezig was.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat op basis van het dossier enkel vastgesteld kan worden dat verdachte handelingen heeft verricht ten aanzien van het amfetaminelaboratorium die gekwalificeerd kunnen worden als medeplichtigheid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 subsidiair de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 21 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb de loods waarin het amfetaminelaboratorium is aangetroffen op 21 mei 2019 op de [adres] 195a verhuurd aan [naam 1] . In april heb ik de sleutel van de loods overhandigd omdat die mensen toen met werkzaamheden wilden gaan beginnen. De personen die de loods van mij hebben gehuurd, vroegen aan mij om eten mee te nemen en boodschappen te doen. Af en toe heb ik ook wat afval weggegooid. Het klopt dat het huurcontract op de dag na de instap van de politie op 21 mei 2019 is ondertekend. Het huurcontract lag al langer klaar maar was nog niet ondertekend. Toen de politie op 21 mei 2019 mijn terrein op kwam, dacht ik dit is foute boel. Daarom wilde ik dat het huurcontract zo snel mogelijk getekend werd. Op 21 mei 2019 ben ik al naar [naam 1] toegereden maar toen was hij er niet. Toen heb ik contact opgenomen met de persoon die bij mij is geweest voor het huurcontract.
Op 22 mei 2019 is uiteindelijk het huurcontract ondertekend. Ik ben toen samen met twee personen naar [naam 1] toegegaan. Ik ben een paar keer voor de deur van de loods geweest. Ook heb ik een keer wat verplaatst in de loods. De voorzitter houdt mij voor dat op de camerabeelden is te zien dat dat ik handschoenen aantrek. De jongens zeiden dat ik handschoenen aan moest doen als ik in de loods kwam. In de loods is op verzoek van de nieuwe huurder een scheidingswand gemaakt door mij. Ik denk dat de ramen dicht waren getimmerd door de huurders. Ik vond het niet raar omdat het gaat om een wat oudere loods. Ik ben één keer met een vorkheftruck naar binnen gereden omdat ik iets moest verplaatsen van de ene kant van de loods naar de andere kant.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 juni 2019,opgenomen op pagina 746 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met
het nummer NNRAA19009/2019127658 (Conejo) d.d. 11 september 2019, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
V: Ik heb hier een huurcontract (p. 752 e.v.) van een loods aan de Mr .[adres]. Het betreft een loods. Zoals u ziet hebben we beelden van uw voertuig in relatie tot het drugslab. Uw voertuig is dus daar gezien en we hebben een huurcontract welke op uw naam staat? Wat kunt u daarover zeggen?
A: Er zijn inderdaad op woensdag 22 mei mensen aan de deur geweest. Die wilden dat ik het papier zou tekenen. Ik wist echt niet dat dit een huurcontract was. Deze mannen wilden dat ik tekende. Ik zou er een financiële vergoeding voor krijgen. Twee van die mensen ken ik gewoon. De andere die erbij was ken ik niet.
V; Wie voerde het woord tijdens het tekenen van het huurcontract?
A: Dat was die man ik niet ken. Hij zei me dat hij geholpen moest worden. Hij hield mij een papier voor welke ik getekend heb. De man wilde dat ik 1 mei 2019 als datum zou invullen en dat ik dan mijn handtekening zou zetten. Ik zag dat op het papier de datum 19 mei stond uitgeprint. Hij zei toen dat ik dan maar 19 mei in moest vullen. Ik heb toen getekend.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juli 2019, opgenomen op pagina 325 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op 21 mei 2019 is een zogenaamde 'instap' gedaan aan de Meester [adres] te
Leeuwarden. Er bleek een drugslaboratorium in een stenen loods op de achterzijde van het terrein te zitten. Er zijn camerabeelden in beslag genomen op deze locatie. Deze camerabeelden beslaan de periode 15 mei 2019 tot en met 21 mei 2019.
Samenvatting beelden van 16 mei 2019:
  • [medeverdachte 2] en NNM01 maken gebruik van de caravan op de kopse kant van de loods - [medeverdachte 2] en NNM01 zijn langdurig in de loods, ook ’s nachts.
  • De kleine witte vrachtwagen met kenteken 59-BG-JZ kan in relatie gebracht worden met de loods. - [medeverdachte 1] brengt de kleine witte vrachtwagen en heeft de kleine witte vrachtwagen later op de dag zeer waarschijnlijk weer van het terrein af gereden.
  • [medeverdachte 2] rijdt de kleine witte vrachtwagen deels naar binnen toe in de loods - [medeverdachte 2] draagt handschoenen.
  • [medeverdachte 1] heeft afzonderlijk contact met [medeverdachte 2] en NNM01 in de ochtend. - [verdachte] trekt handschoenen aan voordat hij de kleine witte vrachtwagen verplaatst naar het achterste deel van het achter terrein.
  • [verdachte] doet tenminste één keer handschoenen aan vóórdat hij naar de loods gaat en daar naar binnen gaat en deze vervolgens weer uit doet als hij in een 'attractiebus' (één van zijn bedrijfsbussen).
  • [verdachte] draagt regelmatig handschoenen bij zich of heeft deze aan, ook voor zijn reguliere werkzaamheden.
  • [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben later op de dag contact met elkaar en met [medeverdachte 2] en NNM01. Ze hebben met zijn vieren contact met elkaar.
  • [verdachte] is meerdere keren in de loods of in de deuropening van de deur aan de kopse kant van de loods en dat hij een doos in de loods brengt.
  • [verdachte] voert samen met, vermoedelijk, een werknemer reguliere werkzaamheden uit.
  • [verdachte] brengt een klein pakje uit een attractiebus in de attractieloods.
  • [medeverdachte 2] lijkt iets wits/lichtkleurigs vanuit de loods de caravan in te brengen.
  • [verdachte] brengt een witte zak met iets vierkants erin naar de caravan, waarbij hij eerst op de openslaande deuren aan de lange zijde van de loods klopt, en, vermoedelijk omdat hij geen reactie krijgt, doorloopt naar de caravan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2019, opgenomen op pagina 396 e.v. van voornoemd dossier inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4]:
Samenvatting camerabeelden zondag 19 mei 2019:
  • [medeverdachte 2] en NN-man-01 de gehele dag op het achter terrein van perceel [adres] verblijven.
  • Zij zijn afwisselend in de loods, de caravan die bij de loods staat of lopen buiten rond.
  • Terwijl het die dag niet regent is [verdachte] een paar maal -11.11 uur en 15.04 uur - bezig bij de twee openslaande deuren van de loods. Hij is daar iets aan het wegscheppen, maar ook 'water' in ieder geval een vloeistof weg te vegen.
  • Omstreeks 11.30 uur zetten [verdachte] en NN-man-01 een soort barbecue midden op het achter terrein die door beide mannen wordt aangestoken. Door [verdachte] wordt er regelmatig hout op het vuur gegooid. Er wordt verder niets op de barbecue klaar gemaakt.
  • [verdachte] gaat rond 16.17 uur met een vorkheftruck de loods in via de twee openslaande deuren.
Hij komt na enige tijd weer naar buiten. Beide keren ligt er niets op de lepels van de heftruck.
Kennelijk is in de loods een of meer goederen verplaatst.
- Rond 18.27 uur wordt er door [verdachte] goederen in de caravan gebracht. Gezien het tijdstip en de grootte van deze goederen lijkt het eten voor [medeverdachte 2] en NN-man-01 te zijn.
p. 408 e.v.
16.17.30: [verdachte] komt met vorkheftruck "[naam 2]" de attractieloods uitrijden en blijft voor die loods staan.
16.22.28: [verdachte] rijdt de loods naar binnen en verdwijnt uit beeld.
16.26.04: [verdachte] loopt naar buiten en blijft daar ± een halve minuut staan. Hij kijkt naar beneden, waar nog altijd 'water' ligt. Daarna gaat hij weer via de twee openstaande deuren naar binnen en verdwijnt uit beeld.
16.27.20: [verdachte] verschijnt in de deuropening aan de kopse kant van de loods. Hij is kennelijk de loods doorgelopen. [verdachte] loopt naar buiten naar de barbecue, kijkt daar even naar en loopt weer terug om vervolgens voor de 2e maal bij de barbecue te kijken. Daarna loopt hij terug en gaat via de deur aan de kopse kant de loods binnen. 16.32.26. Alle 3 deuren van de loods staan open.
16.34.36 [verdachte] komt achteruit de loods uitrijden met de vorkheftruck. Er staat geen lading op de vorkheftruck. Hij rijdt terug naar de attractieloods en maakt alvorens naar binnen te rijden een soort pirouette. De cirkel is op de foto te zien. De twee openslaande deuren worden door NN-man-01 gesloten.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van het Landelijk Forensisch Ontmantelingsteam d.d. 2 januari 2020 inclusief bijlage ‘NFI rapport, kenmerk 2019.06.14.214, aanvraag 001’, opgenomen op pagina 926 e.v. van voornoemd dossier in de map ‘1. Relaas 1e aanvulling einddossier onderzoek Conejo met nummer NNRAA19009 /2019127658’, voor zover inhoudende:
In de loods aan de [adres] te Leeuwarden zijn goederen en chemicaliën aangetroffen welke zijn en/of kunnen worden gebruikt voor de productie van (synthetische) drugs en/of precursoren. Geconstateerd is dat:
  • In ruimte C de preprecursor MAPA met een sterk zuur zoals geconcentreerd zoutzuur is omgezet naar BMK. Dit omzettingsproces vond plaats in klemdekselvaten welke zich in de aanwezige au bainmarie bakken bevonden;
  • In ruimte D 15 blauwe 20L jerrycans met in totaal 300 liter BMK stonden;
  • In ruimte A onder andere aanwezig waren: een au bain-marie bak welke past bij het verwarmen van de klemdekselvaten bij de omzetting van precursor MAPA met een sterk zuur naar BMK, formamide in dopvaten, jerrycans mierenzuur, N-formylamfetamine in de RVS reactieketel en twee destillatieketels. Al deze chemicaliën en productieapparatuur passen bij de vervaardiging van respectievelijk BMK vanuit MAPA en amfetamine via de Leuckart methode;
  • In ruimte A methanol, zwavelzuur en een pollepel met amfetamine pasta aanwezig was wat past bij de kristallisatie van amfetamine;
  • De hoeveelheid TV-fonnylamfetamine in de RVS reactieketel (inhoud 472L) 109L betrof;
  • In ruimte Dl loogvaten stonden met nieuwe amfetamine olie als drijflaag, en een gaswasser waar de RVS reactieketel uit ruimte A op uitkwam;
  • Dat gelet op de hoeveelheid aanwezige chemicaliën, afvalstoffen en apparatuur
gesproken kan worden van grootschalige en professionele productie van BMK. En amfetamine.
Indien in de 34 witte aanwezige emmers (a 25 kg per emmer) de precursor MAPA heeft gezeten dan kan er vanuit 850 kg MAPA (34 x 25 kg) ca. 365,5L zuivere BMK verkregen worden. Hiervan was nog 300L BMK in jerrycans aanwezig. Daarnaast was een hoeveelheid BMK gebruikt voor het vervaardigen van de
N-formylamfetaminewelke in de reactieketel aanwezig was. De hoeveelheid
N-formylamfetamine 109L die aanwezig was in de RVS reactieketel kan worden omgezet in 90%-95% amfetamine olie, dit is ca. 95L – 104L amfetamine olie. Dit komt overeen met 190 kg – 249,6 kg onversneden amfetamine pasta.
Vanuit de aanwezige 300L ruwe BMK, welke overeenkomst met ca. 274L zuivere BMK, kan ca. 249L – 274L amfetamine olie verkregen worden. Indien deze wordt omgezet kan hieruit va. 498 kg – 657 kg onversneden amfetamine amfetamine pasta worden verkregen.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.06.14.213 van 16 september 2019, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op p. 966 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als zijn verklaring:
De resultaten
Tabel 1 onderzoeksmateriaal en resultaat Kenmerk
Omschrijving
Resultaat`
Ruimte A Lab ruimte
AAJC6310NL/ A21-A
monster kleurloze vloeistof met zeer geringe bruine
olieachtige resten, volgens opgave uit "5
bevat amfetamine,
W-formylamfetamine en een zure waterige vloeistof
blauwe 20L
jerrycans, allen geheel gevuld met lichtzure kleurloze
vloeistof met bruine drap en l blauwe 20L Jerrycan
leeg, l willekeurige bemonsterd"
AAJC6312NL/ A24-B
monster bruine substantie, volgens opgave "Monster uit destlllatieketel"
bevat amfetamine, /V-formylamfetamine en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen
AAJC6313NL/ A28-A
monster wit poeder en brokjes, volgens opgave
"Een pollepel met witte poederresten met de geur van amfetamine, kleurreactletest positief'
bevat amfetamine
AAJC6314NL/ A30-A
monster oranje olieachtige vloeistof, volgens opgave
"Monster uit de RVS reactieketel (De bovenlaag was ca. 109L bruine olieachtige vloeistof)"
bevat /V-formylamfetamine
AAJC6322NL/ A30-B
monster kleurloze vloeistof met wit bezinksel
(kristallen), volgens opgave "Monster uit de
RVS
reactleketel (De onderlaag kleurloze vloeistof was ca. 153L )"
bevat W-formylamfetamine en een lichtzure waterige vloeistof
AAJC6319NL/ A31-A
monster lichtgele olieachtige vloeistof, volgens
opgave "Monster uit witte 25L Jerrycan met ca. 3L
gele olieachtige vloeistof met de geur van amfetamine, kleurreactle positief"
bevat amfetamine
Ruimte C Omzettingslab
AAX6317NL/
Cl-B
monster bruine vloeistof, volgens opgave uit "Bak 4, 5 en 6 waren voor een kwart gevuld met zure
vloeistof in alle bakken stond een blauw
ZOOL
klemdekselvat. Het klemdekselvat in bak 4 was half
gevuld met zure donkerbruine olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof, deze bemonsterd Au bain-marle bakken 6 stuks in totaal"
bevat amfetamine, BMK en W-formylamfetamine In een sterk zure waterige vloeistof
Ruimte D1 Loog ruimte
AAJC6320NL/
Dl 10-A
monster bruine olieachtige vloeistof op een kleurloze
vloeistof, volgens opgave uit
“Blauw ZOOL klemdekselvat, halfvol met een basische
kleurloze vloeistof met een donkerbruine olieachtige
vloeistof erboven FD-amfetamine, deze
bevat amfetamine op een sterk
alkalische waterige vloeistof
bemonsterd,
In dit klemdekselvat hingen 2 5L maatbekers
In de
deksel van dit vat zat een stok”
AAJC6321NL/ Dl12-A
monster bruine olieachtige vloeistof op een kleurloze
vloeistof, volgens opgave uit
"Blauw ZOOL klemdekselvat, driekwart gevuld met een
basische kleurloze vloeistof met een
donkerbruine olieachtige vloeistof
bevat amfetamine op een sterk
alkalische waterige vloeistof
AAFF2271NL
monster gele olieachtige vloeistof, volgens opgave
"Uitloop destlllatieketel, monster 21 mei 2019 veiliggesteld (onderzoek 22 mei geweest)"
bevat amfetamine
Feitenvaststelling
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
In een loods aan de [adres] te Leeuwarden is op 21 mei 2019 een operationeel amfetaminelaboratorium aangetroffen. De loods is gelegen op een terrein toebehorend aan verdachte waarop ook zijn woning is gelegen. De inbeslaggenomen camerabeelden hebben uitgewezen dat onder andere verdachte gedurende de periode 15 mei tot en met 21 mei 2019 meermalen in en rond de loods aanwezig is geweest. In de loods heeft de politie diverse stoffen aangetroffen die blijkens de bevindingen van het NFI, chemicaliën zijn die in de regel gebruikt worden voor de productie van amfetamine. Ter zitting en bij de politie heeft verdachte over zijn rol verklaard. Hieruit kan worden afgeleid dat hij de loods heeft verhuurd, dat hij eten heeft gebracht naar de mensen die in de loods aan het werk waren, dat hij een keer iets verplaatst heeft in de loods, dat hij in opdracht een wandje in de loods heeft laten plaatsen en dat hij tot slot een paar keer afval heeft meegenomen.
Feit 1 primair – Medeplegen van de productie van amfetamine
Verdachte wordt onder feit 1 primair ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine.
De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen bewezen worden verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bijdrage aan het strafbare feit van verdachte van voldoende gewicht is. Voor de bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van verdachte gelijkwaardig is aan dat van zijn mededader(s).
Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op basis van de bewijsmiddelen volgt onvoldoende dat verdachte zelf uitvoeringshandelingen heeft verricht bij het produceren van amfetamine in de loods op de [adres] . Uit de bewijsmiddelen volgt evenmin voldoende duidelijk dat sprake was van een gezamenlijke uitvoering, door verdachte met een of meer anderen, van die productie.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde af dat hij de loods heeft verhuurd aan [naam 1] , dat hij eten heeft gehaald en gebracht voor de mensen die in de loods aan het werk waren, dat hij een keer iets heeft verplaatst in de loods, dat hij in opdracht van de huurder een wandje in de loods heeft laten plaatsen en dat hij tot slot een paar keer afval heeft meegenomen. Dit zijn gedragingen die veel meer met medeplichtigheid in verband kunnen worden gebracht dan met medeplegen. Niet is gebleken van een rol voor verdachte bij het geheel die maakt dat zijn bijdrage van voldoende gewicht is om te spreken van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking bij het produceren van amfetamine.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Feit 1 subsidiair – medeplichtig aan het medeplegen van de productie van amfetamine
Vervolgens is het de vraag of de betrokkenheid van verdachte strafbare medeplichtigheid tot en/of bij het medeplegen van de productie van amfetamine oplevert, zoals onder feit 1 subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de behulpzaamheid zelf maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict), in deze zaak de productie van amfetamine. Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als het voorwaardelijk opzet op het medeplegen van de productie van amfetamine. De verklaring van verdachte dat hij niet zou hebben geweten dat het om een amfetaminelaboratorium ging, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig aan de kant.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Feit 2 – Voorbereidingshandelingen verrichten voor het medeplegen van de productie van amfetamine
Verdachte wordt onder feit 2 ten laste gelegd dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht ten aanzien van het medeplegen van de productie van amfetamine door (grond)stoffen en technische apparaten voor de productie van amfetamine voorhanden te hebben.
De rechtbank kan op grond van het verhandelde ter zitting en het dossier niet vaststellen dat verdachte ter voorbereiding van de productie van amfetamine, in de loods op de [adres] , technische apparaten en stoffen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft weliswaar de loods waarin het amfetaminelaboratorium is aangetroffen verhuurd aan [naam 1] . In het enkele feit dat verdachte de loods heeft verhuurd ligt niet besloten dat verdachte vervolgens ook de in de loods opgeslagen stoffen en goederen voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1. subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair dat [medeverdachte 1] en een of meer onbekend gebleven personen omstreeks 11 mei 2019 tot en met 21 mei 2019 te Leeuwarden met elkaar, telkens opzettelijk hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt in een pand gelegen bij de [adres] hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine tot en/of bij het plegen van welke misdrijven verdachte omstreeks 11 mei 2019 tot en met 21 mei 2019 te Leeuwarden, meermalen, telkens opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die (onbekend gebleven) personen voornoemd pand voor de productie van amfetamine ter beschikking te stellen en hand- en spandiensten te verrichten bij die productie van amfetamine.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. subsidiair Medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daaraan gekoppeld nog een voorwaardelijke straf, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Op 21 mei 2019 is een amfetaminedrugslaboratorium aangetroffen in een loods gelegen aan de [adres] in Leeuwarden. Verdachte heeft hierbij een faciliterende rol gehad en is daardoor opzettelijk behulpzaam geweest bij het bereiden en het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine(olie).
De productie van en handel in synthetische drugs moet krachtig worden bestreden wegens de schadelijkheid daarvan voor de volksgezondheid. Het betreft hier verslavende en bewustzijnsbeïnvloedende middelen ten aanzien waarvan de wetgever (onder meer) om die reden de productie en het bezit heeft verboden. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs ook direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door de vele illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. Verder is de vervaardiging van amfetamine bezwarend voor de directe leefomgeving van de locatie van het laboratorium, onder andere vanwege de opslag en bewerking van gevaarlijke stoffen en het mogelijke explosiegevaar. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met ondermijnende en zwaardere vormen van criminaliteit.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich met de productie van synthetische drugs heeft ingelaten, zonder acht te slaan op de risico’s en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel justitiële documentatie volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is wel van toepassing gelet op de veroordeling door de economische politierechter op 13 december 2021 en de strafbeschikking die op 10 februari 2022 is uitgevaardigd.
Verdachte is op 14 juni 2019 aangehouden en in verzekering gesteld. Op 17 september 2019 is het bevel tot voorlopige hechtenis onder voorwaarden geschorst. Uit het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 4 januari 2022 kan worden afgeleid dat het reclasseringstoezicht voortijdig positief is beëindigd. Verdachte heeft voldaan aan de voorwaarden waarop de reclassering toezicht hield en volgens hun inschatting is het recidiverisico beperkt. Op 27 augustus 2019 heeft de reclassering geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
Overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak is echter ook sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Op grond van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag betreffen de Rechten van de Mens heeft iedere verdachte recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Verdachte is op 14 juni 2019 in verzekering gesteld, op welke datum de termijn is aangevangen. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Van bijzondere omstandigheden is de rechtbank niet gebleken. De officier van justitie heeft ter zitting erkend dat er geen goede reden is voor de grote overschrijding van de redelijke termijn. Dat de beoordeling van het dossier en de planning van de zitting te lang op zich heeft laten wachten is geheel toe te rekenen aan het openbaar ministerie.
De redelijke termijn is in aanzienlijke mate overschreden, te weten 1 jaar en 8 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen gevangenisstraf tot gevolg moet hebben.
Landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS)
Op grond van de LOVS wordt als uitgangspunt voor het bereiden van harddrugs bij een gewicht van 20 kilo of meer, een gevangenisstraf van boven de 50 maanden als uitgangspunt gesteld. In deze zaak is door het LFO een berekening gemaakt. Van de aanwezig BMK kan ongeveer 249 tot en met 274 liter amfetamineolie worden verkregen en dit kan omgezet worden tot ongeveer 498 tot 657 kilo onversneden amfetaminepasta. Gelet op de oriëntatiepunten en de ernst van de feiten is de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt.
Verdachte heeft in deze zaak een faciliterende rol gehad. Hij was niet de leider van het amfetaminelaboratorium dat op zijn terrein is aangetroffen. De rechtbank houdt daar bij de strafoplegging rekening mee. Daarnaast houdt de rechtbank in sterke mate rekening met het tijdsverloop, het feit dat verdachte 96 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en dat verdachte al 3,5 geschorst is geweest waarbij verdachte zich aan alle voorwaarden heeft gehouden. Het reclasseringstoezicht is reeds in 2022 positief beëindigd.
Op te leggen straf
De rechtbank komt tot oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 366 dagen waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 48, 49 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 366 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, 270 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. Koelman, voorzitter, mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr C. Krijger, rechters, bijgestaan door S. Rodenboog, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2023.
mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr. C. Krijger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.