Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij een strafkorting van 20% toegepast in verband met overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft hij bij zijn eis rekening gehouden met de
Richtlijn voor strafvordering voorbereiding/bevordering synthetische drugs en vergelijkbare uitspraken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor oplegging van een straf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis. Indien de rechtbank van oordeel is dat deze straf niet passend is, dient er daarnaast een taakstraf opgelegd te worden, aldus de raadsman. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte slechts een beperkt aandeel heeft gehad, dat verdachte al 3,5 jaar onder toezicht van de reclassering staat en dat de redelijke termijn in deze zaak ruimschoots is overschreden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van het feit
Op 21 mei 2019 is een amfetaminedrugslaboratorium aangetroffen in een loods gelegen aan de [adres] in Leeuwarden. Verdachte heeft in opdracht van iemand anders bewakingswerkzaamheden verricht bij de loods waar het amfetaminedrugslaboratorium is aangetroffen. Zijn taak was om het terrein te bewaken en op een persoon te letten zodat die persoon werkzaamheden kon verrichten in de loods. Daarnaast heeft hij een aantal keren hand- en spandiensten verricht. Verdachte is hiermee opzettelijk behulpzaam geweest bij de bereiding en het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine(olie).
De productie van en handel in synthetische drugs moet krachtig worden bestreden wegens de schadelijkheid daarvan voor de volksgezondheid. Het betreft hier verslavende en bewustzijnsbeïnvloedende middelen ten aanzien waarvan de wetgever (onder meer) om die reden de productie en het bezit heeft verboden. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs ook direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door de vele illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. Verder is de vervaardiging van amfetamine bezwarend voor de directe leefomgeving van de locatie van het laboratorium, onder andere vanwege de opslag en bewerking van gevaarlijke stoffen en het mogelijke explosiegevaar. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met ondermijnende en zwaardere vormen van criminaliteit.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich met de productie van synthetische drugs heeft ingelaten, zonder acht te slaan op de risico’s en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel justitiële documentatie volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Verdachte is sinds de bewezenverklaarde feiten niet meer met politie in justitie in aanraking gekomen.
Verdachte is op 9 juli 2019 aangehouden en in verzekering gesteld. De voorlopige hechtenis is op 17 september 2019 onder voorwaarden geschorst. Verdachte heeft zich inmiddels ruim 3,5 jaar moeten houden aan schorsingsvoorwaarden. Uit de e-mail van de reclassering van 20 februari 2023 die aan de pleitnota van de raadsman is gehecht, kan worden afgeleid dat verdachte de afgelopen jaren zijn afspraken goed is nagekomen. Er zijn geen signalen bij de reclassering bekend waaruit kan worden afgeleid dat het niet goed gaat. Verdachte is al langere tijd als zelfstandige aan het werk. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn leven nu op orde heeft.
Landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS)
Op grond van de LOVS wordt als uitgangspunt voor het bereiden van harddrugs bij een gewicht van 20 kilo of meer, een gevangenisstraf van boven de 50 maanden als uitgangspunt gesteld. In deze zaak is door het LFO een berekening gemaakt. Van de aanwezig BMK kan ongeveer 249 tot en met 274 liter amfetamineolie worden verkregen en dit kan omgezet worden tot ongeveer 498 tot 657 kilo onversneden amfetaminepasta. Gelet op de oriëntatiepunten en de ernst van de feiten is de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt.
Overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak is echter ook sprake van een ernstige overschrijding van de redelijke termijn. Op grond van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag betreffende de Rechten van de Mens heeft iedere verdachte recht op berechting binnen een redelijke termijn. Verdachte is op 9 juli 2019 in verzekering gesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de complexiteit van een zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Van bijzondere omstandigheden is de rechtbank niet gebleken. De officier van justitie heeft ter zitting erkend dat er geen goede reden is voor de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn. Dat de beoordeling van het dossier en de planning van de zitting te lang op zich heeft laten wachten is in deze zaak geheel toe te rekenen aan het openbaar ministerie.
De redelijke termijn is in aanzienlijke mate overschreden, te weten 1 jaar en 7 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding een matiging van de op te leggen gevangenisstraf tot gevolg dient te hebben.
Op te leggen straf
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf passend en geboden, maar zal deze gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn aanzienlijk matigen. Verdachte heeft 71 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank komt tot oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande een gevangenisstraf opleggen ter hoogte van 270 dagen, waarvan 199 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.