Uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
[eiseres],
[gedaagde]
1.De procedure
- het vonnis van de rechtbank Overijssel van 19 mei 2021 waarin die rechtbank de zaak heeftverwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen; - de conclusie van repliek van [eiseres] van 6 oktober 2021;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] van 23 februari 2022;
- de akte overlegging producties van [gedaagde] van 31 augustus 2022;
- de akte overlegging producties van [eiseres] van 9 september 2022;- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 oktober 2022.
2.Inleiding
'Onderzoek constructieve veiligheid breedplaatvloeren in bestaande bouwwerken opgeleverd na 1999'van 5 oktober 2017. De notitie vermeldt dat op grond van het Stappenplan 2017 van een bouwwerk kan worden beoordeeld of:
'Voorstellen voor en achtergronden bij rekenregels voor beoordeling van bestaande bouw'van 20 mei 2019 (hierna te noemen: "de Rekenregels 2019").
'Probabilistische kwantificering van de
'bewezen sterkte'. Volgens TNO wordt dit beeld bevestigd door een aantal uitgevoerde proefbelastingen op een deel van de bestaande vloeren. Gebruikmakend van informatie vanuit laboratoriumexperimenten en de bewezen sterkte van bestaande gebouwen met breedplaatvloeren, heeft TNO een model ontwikkeld waarmee het mogelijk is om tot oordeelsvorming te komen onder welke omstandigheden de vloeren als voldoende betrouwbaar gezien kunnen worden en onder welke omstandigheden dit niet het geval is. Dit model kan momenteel nog niet in de praktijk worden toegepast, omdat TNO voor de praktische toepassing van het model nog bezig is met de ontwikkeling van een stappenplan.
3.De feiten
Indien na de feitelijke datum van oplevering een gebrek met betrekking tot
Na de feitelijke datum van oplevering is de Opdrachtnemer niet meer aansprakelijk voor gebreken in het Werk of in enig onderdeel daarvan, tenzij:
De rechtsvordering uit hoofde van een gebrek waarvoor de Opdrachtnemer krachtens lid 1 aansprakelijk is, is niet ontvankelijk indien zij wordt ingesteld na verloop van:a.
vijf jaren na de in lid 1 bedoelde dag, of
tien jaren na de in lid 1 bedoelde dag, indien het Werk hetzij geheel of gedeeltelijk dreigt in te storten hetzij het Werk ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de Overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van buitengewone en zeer kostbare voorzieningen.
- fundering en draagconstructie
- (…)
- geprefabriceerde betonnen onderdelen
- (…)"
'Beoordeling constructieve veiligheid Bubbledeckvloer'van 1 maart 2018. Het onderzoek is door [ingenieursbureau] uitgevoerd op grond van het Stappenplan 2017. [ingenieursbureau] heeft geconcludeerd dat diverse koppelwapening niet voldoet aan het afkeurniveau uit NEN 8700 en dat als rekening wordt gehouden met de werkelijke belasting (die veelal lager is dan de ontwerpbelasting) een aantal vloerdelen niet voldoet aan het afkeurniveau of zelfs niet aan het allerlaagste veiligheidsniveau uit NEN 8700. Ook heeft [ingenieursbureau] er op gewezen dat in de vloeren een grote hoeveelheid leidingen is opgenomen, terwijl [ingenieursbureau] in de berekeningen niet heeft teruggevonden dat het effect hiervan op de vloer is beschouwd. [ingenieursbureau] komt tot de volgende conclusies en aanbevelingen:
, de veiligheid niet 100% garanderen.
'Problematiek leidingen'van 5 juli 2019. De conclusie van dit rapport luidt:
'Beoordeling constructieve veiligheid Bubbledeckvloer Stappenplan 2019'van 21 augustus 2019. De conclusie van dit rapport luidt:
'Aanvullende analyse invloed doorgaande bijlegstaven'van 20 september 2019. De conclusie van dit rapport luidt:
4.De vordering
5.De standpunten van partijen
Het standpunt van [eiseres]
'fundering en draagconstructie'en
'geprefabriceerde betonnen onderdelen'. De garantie had moeten inhouden dat [gedaagde]
'zich verbindt om voor zijn rekening alle tijdens de garantieperiode optredende gebreken op eerste aanzegging van de Opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor eigen rekening te herstellen'. Aangezien de bollenplaatvloer onderdeel is van de draagconstructie, waarvoor een garantie van 10 jaar geldt, rustte op [gedaagde] op grond van deze garantie een herstelverplichting. Dat [gedaagde] feitelijk een andere garantie heeft verstrekt, doet volgens [eiseres] aan het voorgaande niet af, omdat uit de rangorderegeling van artikel 4 van de Overeenkomst volgt dat de Overeenkomst met aanvullingen en afwijkingen op de UAV-GC vóór de bijlagen van de vraagspecificatie gaat.
state of the art-verweerberoepen. [gedaagde] heeft betwist dat zij in de periode 2006-2008 rekening moest houden met feiten en omstandigheden die pas een decennium later in Nederland onderwerp van discussie zouden gaan vormen en waarover de deskundigen zich tot en met vandaag de dag het hoofd breken. Tot en met de gedeeltelijke instorting van de parkeergarage in [plaats 2] tijdens de bouw ervan in 2017 ging men er volgens [gedaagde] collectief vanuit dat met de gehanteerde bouwwijze voldaan werd aan de gestelde eisen. [gedaagde] typeert dit als een systeemfout die door eenieder al die jaren over het hoofd is gezien. Het is in haar ogen daarom ten onrechte dat [eiseres] nu de schuld in de schoenen van [gedaagde] als aannemer wil schuiven, terwijl de systeemfout in de gehele bouwbranche speelde.
'minder goede hoedanigheid'en
'gebrekkige uitvoering'aan de orde zijn.
6.De beoordeling
Inleiding
'bewezen sterkte'genoemd. Dit beeld wordt volgens TNO bevestigd door een aantal uitgevoerde proefbelastingen op een deel van de bestaande vloeren die een positieve uitkomst hebben gehad. Om die reden wordt door TNO gewerkt aan een nieuw stappenplan, die mogelijk tot andere uitkomsten zal leiden dan eerder verkregen uitkomsten op basis van de Rekenregels 2019. De mogelijkheid dat het Gebouw in de praktijk sterker is dan op basis van de rekenkundige beoordeling op grond van de Rekenregels zou worden verwacht, wordt ook bevestigd door [ingenieursbureau] , die er in haar memo van 4 oktober 2021 op wijst dat de uitkomst van haar berekeningen conform de Rekenregels 2019 geen absolute zekerheid geven dat de constructie in werkelijkheid niet sterker of juist minder sterk is, aangezien het een rekenkundige benadering blijft.
state of the art-verweerte voeren. [gedaagde] heeft in het kader van dat verweer gesteld dat de bouwwereld er tot de instorting van de parkeergarage in [plaats 2] collectief vanuit ging dat met de gehanteerde bouwwijzen voldaan werd aan de gestelde normen. Het is pas sinds 2017 dat daarover twijfels zijn ontstaan. Volgens [gedaagde] was er sprake van een systeemfout die door eenieder jarenlang over het hoofd is gezien. Zij heeft daarom betwist dat zij in de periode 20062008 rekening moest houden met feiten en omstandigheden die pas een decennium later in Nederland onderwerp van discussie zouden gaan vormen en waarnaar na 2017 nog aanvullend onderzoek nodig was.
'state of the art'niet in de tussen partijen gesloten Overeenkomst of de daarbij behorende contractdocumenten, zoals de UAV-GC, is gedefinieerd. Ook in de jurisprudentie van de Hoge Raad is geen heldere, afgebakende definitie gegeven van dit begrip. In de rechtspraak van de Hoge Raad lijkt met dit begrip te worden gedoeld op de destijds heersende of gangbare inzichten (zie o.a.
VI.5 Het beroep van [eiseres] op de garantieverklaring van [gedaagde]
‘fundering en draagconstructie’
geprefabriceerde betonnen onderdelen’een garantie wordt verlangd van 10 jaar, gerekend vanaf de oplevering van het werk. Voor die onderdelen heeft [gedaagde] vervolgens ook daadwerkelijk een garantie van 10 jaar afgegeven, zo blijkt uit de
“lijst van 25 februari versie 4”waarnaar in de tekst van de garantieverklaring wordt verwezen. Uit de tekst van de garantieverklaring blijkt echter dat de reikwijdte van de aldus gegeven garantie is beperkt tot gebreken die kennelijk te wijten zijn aan
‘minder goede hoedanigheid’of
‘gebrekkige uitvoering’.
‘minder goede hoedanigheid’of
‘gebrekkige uitvoering’. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
‘minder goede hoedanigheid’heeft [gedaagde] aangevoerd dat als de uitkomst van deze procedure mocht zijn dat de bollenplaatvloeren minder sterk zijn dan ze zouden moeten zijn, dit dan niet het gevolg is van een slechte badge of een project specifieke tekortkoming. Een dergelijk gebrek zou dan veel eerder te wijten zijn aan een systeemfout die jarenlang over het hoofd is gezien, voor welke fouten deze garantie niet is geschreven. De rechtbank begrijpt deze betwisting aldus dat het volgens [gedaagde] bij een
‘minder goede hoedanigheid’moet gaan om gevallen waarin een toegepaste bouwstof, die doorgaans voldoet, in een incidenteel geval van mindere kwaliteit/hoedanigheid blijkt te zijn en niet op gevallen waarbij een bouwstof in het algemeen niet de nodige functionele eigenschappen bezit die van dit product verwacht mochten worden.
'minder goede hoedanigheid'een zuiver taalkundige uitleg van dit begrip geen duidelijkheid verschaft over wat partijen daarmee precies hebben bedoeld. Voor de beantwoording van de vraag wat partijen met dit begrip hebben bedoeld, zal de rechtbank daarom betekenis toekennen aan de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan dit begrip mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] , met de hiervoor weergegeven onderbouwing van haar betwisting, het begrip
‘minder goede hoedanigheid’op een redelijke en begrijpelijke manier heeft uitgelegd en dat zij in de onderlinge verhouding tot [eiseres] ook van die uitleg mocht uitgaan. Op grond van deze uitleg van [gedaagde] , die de rechtbank tot de hare maakt, is de rechtbank van oordeel dat de in deze procedure centraal staande gebreken in de bollenplaatvloeren, die enerzijds veroorzaakt worden door de bollenplaatproblematiek en anderzijds door de leidingenproblematiek, geen gebreken zijn die te wijten zijn aan een minder goede hoedanigheid. Het gaat hier om constructieve gebreken en niet om specifieke breedplaatvloeren die van mindere kwaliteit zijn dan had mogen worden verwacht. Van een incidenteel geval van mindere kwaliteit/hoedanigheid is, gelet op de aard en omvang van deze problematiek, immers geen sprake.
‘gebrekkige uitvoering’, heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiseres] aan [gedaagde] verwijt te zijn tekort geschoten in haar uitwerkingsverplichtingen van het definitief ontwerp plus tot een uitvoeringsontwerp en dat dit op basis van artikel 6 lid 1 van de Overeenkomst een ontwerpverplichting en geen uitvoeringsverplichting is. Van een gebrekkige uitvoering als bedoeld in de garantieverklaring zou daarom geen sprake kunnen zijn. De rechtbank is met [gedaagde] van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat de in deze procedure centraal staande gebreken aan de bollenplaatvloeren, gegeven de wijze waarop deze door [gedaagde] zijn ontworpen, te wijten zijn aan een gebrekkige uitvoering van dat ontwerp door [gedaagde] .
'minder goede hoedanigheid'of
'gebrekkige uitvoering'leidt ertoe dat de tweede grondslag die [eiseres] heeft aangevoerd voor aansprakelijkheid van [gedaagde] , de tussen partijen van toepassing zijnde garantieverklaring, faalt. Hierdoor hoeven de overige verweren die [gedaagde] in het kader van het beroep van [eiseres] op de garantieverklaring heeft aangevoerd niet meer te worden beoordeeld.
7.Uitlating deskundigenbericht
8.De beslissing
woensdag 26 april 2023om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over de met het voorgenomen deskundigenbericht samenhangende onderwerpen waarover de rechtbank partijen heeft verzocht zich uit te laten,