ECLI:NL:RBNNE:2023:1026

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/18/20/55 R
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Reguliere beëindiging van de schuldsaneringsregeling met schone lei in het kader van maatschappelijke problemen en nieuwe schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 maart 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechtbank overweegt dat, ondanks de forse nieuwe schulden die de schuldenaar heeft opgebouwd, de schone lei kan worden toegekend. Dit besluit is genomen in het licht van de schrijnende situatie waarin de schuldenaar zich bevindt, met name door de hoge energieschulden die voortkomen uit stijgende energieprijzen en een slecht geïsoleerde huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nieuwe schulden voor het grootste deel niet toerekenbaar zijn aan de schuldenaar, wat een belangrijke factor is in de beslissing om de schone lei toe te kennen.

De rechtbank heeft ook gekeken naar de procesgang, waarbij de schuldenaar en zijn bewindvoerder op verschillende momenten zijn gehoord. De bewindvoerder heeft verslag uitgebracht over de voortgang van de schuldsaneringsregeling en de problemen die de schuldenaar ondervindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar geen afloscapaciteit heeft en dat een verlenging van de schuldsanering geen oplossing biedt voor de schuldeisers. De rechtbank heeft de schuldenaar aangespoord om samen met zijn bewindvoerder en mogelijk de gemeente naar een structurele oplossing te zoeken, waarbij een verhuizing als meest voor de hand liggend wordt beschouwd.

De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en aangegeven dat de schuldsaneringsregeling van rechtswege eindigt zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden. De vorderingen die onder de schuldsaneringsregeling vallen, zijn dan niet langer afdwingbaar. De rechtbank heeft de schuldenaar in staat gesteld om zijn verplichtingen na te komen en heeft de beëindiging van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met de vaststelling van het salaris van de bewindvoerder op maximaal € 3.674,43.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Assen
[zaakgegevens]

vonnis van 3 maart 2023

in de zaak van:
[schuldenaar], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
hierna te noemen [schuldenaar],
bewindvoerder: [bewindvoerder].

PROCESGANG

Bij vonnis van deze rechtbank van 4 maart 2020 is ten aanzien van [schuldenaar] de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard.
[schuldenaar] is op 9 november 2022 gehoord door de waarnemend rechter-commissaris.
Door de bewindvoerder is op 6 december 2022 schriftelijk verslag uitgebracht ten aanzien van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
Bij beschikking van 7 december 2022 is [bewindvoerder] per 1 januari 2023 ontslagen als bewindvoerder en is per 1 januari 2023 als opvolgend bewindvoerder benoemd [bewindvoerder].
Op 1 februari 2023 heeft een verificatievergadering inzake de schuldsaneringsregeling van [schuldenaar] plaatsgevonden.
De bewindvoerder heeft op 9 februari 2023 een laatste stand van zaken verstrekt over het verloop van de schuldsaneringsregeling.
De zaak is behandeld ter zitting van 17 februari 2023, alwaar [schuldenaar] en de bewindvoerder zijn verschenen. Tevens zijn verschenen mevrouw [betrokkene] en mevrouw [betrokkene], beiden werkzaam bij Hemenborg Bewind (beschermingsbewindvoerder van [schuldenaar]).

RECHTSOVERWEGINGEN

De rechtbank dient te beoordelen of [schuldenaar] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. In geval van een toerekenbare tekortkoming zal de rechtbank vervolgens beoordelen of dat tot de beëindiging van de schuldsaneringsregeling moet leiden onder onthouding van “de schone lei”.
De rechter kan daarbij op grond van artikel 354 lid 2 van de Faillissementswet (Fw) bepalen dat de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing moet blijven. Of sprake is van een tekortkoming die aan het verlenen van schone lei in de weg staat, moet de rechtbank vaststellen door weging van de op dat moment bekende feiten en omstandigheden.
Uit de verslagen van de bewindvoerder, de voordracht van de rechter-commissaris en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
[schuldenaar] heeft forse nieuwe schulden ontstaan tijdens de schuldsaneringsregeling.
De nieuwe schulden bestaan uit:
  • een vordering van Essent van € 4.112,32;
  • een vordering van Rendo van ongeveer € 700,00 in verband met de afsluiting van de gasaansluiting;
  • een vordering van Enexis, waarvan de hoogte nog niet bekend is maar die zal fors zijn nu [schuldenaar] stroom verbruikt zonder aansluiting;
  • een vordering van Dierenarts Zuidoost Drenthe, afdeling Coevorden van € 500,00;
  • een vordering van Vechtdal Dierenkliniek van € 1.600,00; en
  • een vordering van RVO van € 1.134,00.
Verder is de verhuurder van [schuldenaar] (Domesta) een procedure gestart in verband met nalatigheid in tuinonderhoud en een te volle woning, waardoor de brandveiligheid in het geding komt.
Ter zitting heeft [schuldenaar] uitgelegd dat hij geen schuld meer heeft aan Vechtdal Dierenkliniek omdat hij in overleg met de dierenarts afstand heeft gedaan van de pup, die door de dierenarts is behandeld.
De beschermingsbewindvoerder heeft ten aanzien van de door Domesta gestarte procedure ter zitting verklaard dat de benedenverdieping van de woning inmiddels is opgeruimd en dat de brandweer de brandveiligheid van de woning heeft gecheckt. In elk vertrek zouden volgens de brandweer rookmelders meten worden geplaatst, die geleverd moeten worden door Domesta. [schuldenaar] heeft verder ter zitting verklaard terminaal ziek zijn en de beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat [schuldenaar] wel wil verhuizen, maar dat daarvoor de financiële middelen ontbreken en dat Domesta ook niet wil meewerken.
De rechtbank stelt vast dat de nieuwe schulden van [schuldenaar] zijn op te delen in twee categorieën: schulden met betrekking tot zijn honden en energieschulden.
De energieschulden springen het meest in het oog. Uit de stukken leidt de rechtbank af dat het energieverbruik van [schuldenaar] erg hoog was, namelijk gelijk aan dat van een bedrijfspand. Er is onderzoek gedaan naar de oorzaken hiervan; ten aanzien van het gasverbruik bleek dat de CV-ketel niet goed functioneerde, voor het overige zijn geen technische mankementen aangetroffen. Verder is er sprake van een oud huis, dat slecht is geïsoleerd. Er zijn enige maatregelen getroffen (zoals een nieuwe CV-ketel), maar dat heeft niet tot een oplossing geleid. Ondanks een forse gift van € 3.000,00 van een aantal fondsen, waarmee een deel van de betalingsachterstand is ingelost, is de gasaansluiting inmiddels afgesloten en heeft Essent de overeenkomst beëindigd. Het lukt de beschermingsbewindvoerder niet om een nieuw energiecontract voor [schuldenaar] af te sluiten, enerzijds niet vanwege het hoge termijnbedrag en anderzijds niet omdat de leverancier een garantie voor de betalingen wil. Ook een maatwerkvoorziening van de gemeente leidt niet tot een oplossing.
[schuldenaar] verwarmt zijn woning nu met twee elektrische kachels, waarvoor Enexis nog geen kosten in rekening heeft gebracht. De verwachting is wel dat het om een zeer hoog bedrag zal gaan.
Ter zitting heeft [schuldenaar] verzocht de looptijd van de schuldsanering met twee jaar te verlengen. Naar het oordeel van de rechtbank biedt een verlenging van de schuldsaneringsregeling met de maximale termijn in dit geval geen soelaas, nu de beschermingsbewindvoerder ter zitting heeft aangegeven dat er geen budget is om de nieuwe schulden te betalen. [schuldenaar] ontvangt een AOW-uitkering en heeft geen enkele afloscapaciteit. Een verlenging zal dus evenmin iets opleveren voor de schuldeisers.
De rechtbank overweegt dat, alhoewel er op het eerste gezicht gezien de forse nieuwe schulden veel valt te zeggen voor een onthouding van de schone lei, niemand daarbij is gebaat. Gelet op de schrijnende situatie waarin [schuldenaar] zich bevindt en de grote (met name maatschappelijke) problemen die er spelen, ziet de rechtbank aanleiding om [schuldenaar] ondanks de forse nieuwe schulden de schone lei toe te kennen nu de nieuwe schulden voor het grootste deel niet toerekenbaar zijn. Het gaat daarbij om de energieschulden die, mede door de stijgende energieprijzen en de slecht geïsoleerde huurwoning van [schuldenaar], tot problemen hebben geleid. Aangezien er op dit moment ook geen oplossing voor de problemen is, blijft de situatie ook problematisch en instabiel. De rechtbank overweegt daarom ten overvloede dat [schuldenaar] met behulp van zijn beschermingsbewindvoerder – waarbij mogelijk ook de gemeente een rol speelt – een structurele(re) oplossing voor deze situatie moeten vinden. Een verhuizing ligt daarbij het meest voor de hand.
Ten aanzien van de schulden die betrekking hebben op de honden merkt de rechtbank op dat deze schulden weliswaar een toerekenbare tekortkoming in de schuldsanering opleveren, maar dat deze niet aan het verlenen van een schone lei in de weg staan. Ter zitting is gebleken dat één van deze schulden er niet meer is. De overige twee schulden zijn, gezien het bovenstaande, van zodanige betekenis dat ze buiten beschouwing kunnen blijven.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder vaststellen. De vergoeding voor de bewindvoerder is berekend op € 3.674,43 (inclusief overnamevergoeding, onkosten en omzetbelasting). Voor zover actief aanwezig is, kan de bewindvoerder de vergoeding als salaris opnemen. Voor zover de kosten van het griffierecht ad € 666,00 voor het deponeren van de slotuitdelingslijst niet uit de boedel kunnen worden voldaan, komen deze ten laste van de Staat.
Op grond van artikel 356 lid 2 Fw zal de schuldsaneringsregeling van rechtswege geëindigd zijn, zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden. Alsdan zijn de vorderingen die vallen onder de werking van de schuldsaneringsregeling van [schuldenaar] krachtens artikel 358 lid 1 Fw niet langer afdwingbaar.

BESLISSING

De rechtbank:
­ beëindigt de schuldsaneringsregeling;
­ stelt vast dat [schuldenaar] zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is nagekomen;
­ stelt het salaris voor de bewindvoerder, inclusief overnamevergoeding, onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezige actief tot een bedrag van maximaal € 3.674,43.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.