Op 7 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de verleende vergunning, stelde dat de beoordeling van de aanvraag onzorgvuldig was en dat de motivering van de vergunning ontoereikend was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de verleende vergunning onrechtmatig te achten.
De zaak begon met een besluit van 11 mei 2022, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo een omgevingsvergunning verleende voor het kappen van verschillende bomen op een perceel. Na bezwaar van verzoeker werd het primaire besluit herroepen en werd een nieuwe vergunning verleend voor het kappen van een beperkt aantal bomen. Verzoeker stelde hiertegen beroep in en vroeg om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 23 januari 2023 werd vastgesteld dat er spoedeisend belang was, omdat vergunninghouder gebruik wilde maken van de verleende vergunning. De voorzieningenrechter overwoog dat de beslissing om een omgevingsvergunning te verlenen een discretionaire bevoegdheid van verweerder is, en dat de rechter terughoudend moet toetsen of de belangenafweging door verweerder redelijk was.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat de vergunning op juiste gronden was verleend en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.