ECLI:NL:RBNNE:2023:1004

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
LEE 22/3970 en LEE 22/3971
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor bomenkap

Op 7 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de verleende vergunning, stelde dat de beoordeling van de aanvraag onzorgvuldig was en dat de motivering van de vergunning ontoereikend was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de verleende vergunning onrechtmatig te achten.

De zaak begon met een besluit van 11 mei 2022, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo een omgevingsvergunning verleende voor het kappen van verschillende bomen op een perceel. Na bezwaar van verzoeker werd het primaire besluit herroepen en werd een nieuwe vergunning verleend voor het kappen van een beperkt aantal bomen. Verzoeker stelde hiertegen beroep in en vroeg om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 23 januari 2023 werd vastgesteld dat er spoedeisend belang was, omdat vergunninghouder gebruik wilde maken van de verleende vergunning. De voorzieningenrechter overwoog dat de beslissing om een omgevingsvergunning te verlenen een discretionaire bevoegdheid van verweerder is, en dat de rechter terughoudend moet toetsen of de belangenafweging door verweerder redelijk was.

Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat de vergunning op juiste gronden was verleend en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 22/3970 en LEE 22/3971
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 februari 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. M.J. Smaling)
en

het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo, verweerder.

Als derde belanghebbende heeft
[belanghebbende], te [woonplaats], (vergunninghouder) aan het geding deelgenomen.

Procesverloop

Bij besluit van 11 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van bomen op het perceel, lokaal bekend als het perceel naast [adres].
Bij beslissing op bezwaar van 29 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker gedeeltelijk gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en onder wijziging van de motivering opnieuw een omgevingsvergunning verleend.
Verzoeker heeft op 7 december 2022 beroep ingesteld tegen dit besluit, dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer LEE 22/3971. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Deze voorziening is geregistreerd als LEE 22/3970.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2023. Verzoeker is samen met zijn echtgenote [naam 1] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2], [naam 3] en [naam 4]. Belanghebbende is met kennisgeving niet verschenen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 21 maart 2022 heeft vergunninghouder een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het kappen van bomen in het kader van groot onderhoud op het perceel, lokaal bekend als het perceel naast [adres].
1.2.
Bij het primaire besluit heeft verweerder vergunning verleend voor het kappen van vier dennen, zes eiken, één esdoorn, één es en een acacia. Hierbij is vergunninghouder opgedragen om binnen een jaar na verlening zorg te dragen voor het herplanten van struiken en planten zoals aangegeven op de erfinrichting (afbeelding). De beplanting dient duurzaam in stand te worden gehouden.
2. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. Het primaire besluit heeft verweerder herroepen en een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van één esdoorn, drie eiken en vier dennen. De overige te kappen bomen mogen zonder vergunning worden gekapt.
2.1.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en om een voorlopige voorziening gevraagd.
2.2.
Bij bericht van 19 januari 2023 heeft verzoeker een rapport van 17 januari 2023 van [bedrijf] ingebracht.
Spoedeisendheid
3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.1.
Aangezien tijdig beroep is ingediend tegen het besluit waarop het verzoek betrekking heeft en deze rechtbank in de hoofdzaak bevoegd is, is voldaan aan het connexiteitsvereiste.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat spoedeisend belang aanwezig is, omdat vergunninghouder gebruik wil maken van de verleende omgevingsvergunning.
5. Gesteld voor de vraag of er aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Wettelijk kader
5.1.
Op grond van artikel 2.2, eerste lid onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geldt, voor zover het op grond van een bepaling in een gemeentelijke verordening verboden is een houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling als een verbod om een dergelijk project uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
5.2.
Ingevolge artikel 2.18 van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
5.3.
Op grond van artikel 4.11, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tynaarlo (APV) is het verboden zonder vergunning van het college de volgende werkzaamheden uit te voeren:
a. Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer wanneer deze niet in het achtererfgebied staat.
b. Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer in het achtererfgebied indien het totale perceel groter is dan 2000 m2.
c. Kappen van een monumentale boom of herdenkingsboom.
d. Knotten, kandelaberen of afzetten van hakhout wanneer de boom vergunningplichtig is zoals bedoeld in lid 1 onder a, b en c van dit artikel en deze maatregel voor de eerste maal wordt toegepast.
5.3.1.
Op grond van het derde lid, onder a is geen vergunning nodig voor het kappen van een boom tot een stamdoorsnede van 40 cm wanneer de boom niet monumentaal is.
5.4.
Ingevolge artikel 4:12a, tweede lid, van de APV kan de vergunning in afwijking van artikel 1:8 worden geweigerd dan wel onder voorschriften worden verleend op grond van:
2. de natuurwaarde van de houtopstand
a. de landschappelijke waarde de van de houtopstand;;
b. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
c. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
d. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
e. de waarde van de houtopstand voor recreatie en leefbaarheid;
f. de vaststelling dat de boom toekomstig monumentaal is.
5.5.
Op grond van artikel 4:12c van de APV kan het bevoegde gezag een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.
Omvang van het geschil
6. Verzoeker heeft zijn gronden ten aanzien van de bomensingel ter zitting ingetrokken, zodat deze geen verdere bespreking meer behoeven.
Voorbereiding en motivering van het besluit
7. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat sprake is van onzorgvuldige beoordeling van de aanvraag en een ontoereikende motivering van de verleende omgevingsvergunning.
Tussen de bomenrapportages van 29 april 2022 en 18 november 2022 zitten discrepanties, de checklist bevat slechts summiere informatie en onderbouwing. Verzoeker is verder van mening dat andere waarden aan de bomen moeten worden toegekend. Verzoeker is het niet eens met de wijze waarop de verschillende bomen door verweerder zijn beoordeeld. Verzoeker heeft ter ondersteuning van dit standpunt een deskundigenbericht van [bedrijf] ingebracht.
7.1.
Verweerder verwijst naar het advies van 18 november 2022 van de gemeentelijke groendeskundige. De groendeskundige heeft vastgesteld dat bij de te kappen bomen sprake is van natuurwaarde van de houtopstand. Er zijn geen andere waarden geconstateerd en er is ook geen sprake van toekomstige monumentale waarde. Volgens de groendeskundige kan de vergunning voor het kappen worden verleend. Als aanvullende motivering is hierbij opgemerkt dat bij enkele bomen sprake is van plakoksel en dat de kap van de boom ruimte biedt aan een andere boom en dat de kap van de boom ter bescherming van de woning van de buren dient.
7.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beslissing om wel of niet een omgevingsvergunning voor het kappen te verlenen, een zogenoemde discretionaire bevoegdheid van verweerder is. Dat betekent dat verweerder, als zich een van de in artikel 4:12 van de APV genoemde waarden voordoet, de vergunning kan weigeren, maar dat hij daartoe niet verplicht is. Verweerder zal daarbij een belangenafweging moeten maken. Voor de bestuursrechter geldt dat hij verweerders beslissing terughoudend moet toetsen. Deze toetsing is beperkt tot de vraag of verweerder bij afweging van belangen in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen.
7.2.1.
Uit het dossier blijkt dat vergunninghouder een aanvraag om kap van meerdere bomen heeft gedaan om groot onderhoud te plegen op zijn perceel. Er is sprake van een perceel waarop meerdere jaren geen onderhoud is gepleegd en waar sprake is van wildgroei. De voorzieningenrechter kan begrijpen dat verzoeker een voorkeur heeft voor het behouden van de bomen en het aanpakken van wildgroei door bijvoorbeeld snoeien van takken. Het staat vergunninghouder echter vrij om een aanvraag te doen voor zijn perceel zoals hij dat wenst te ontwikkelen. Het is dan, zoals al aangegeven, aan verweerder om te beoordelen of de bomen kunnen worden gekapt en daarbij de verschillende belangen af te wegen.
7.2.2.
Verweerder heeft zich bij het verlenen van de omgevingsvergunning gebaseerd op het advies van de gemeentelijke groendeskundige van 18 november 2022. Anders dan is betoogd door verzoeker, ziet de voorzieningenrechter geen grond om te twijfelen aan de juistheid van dit advies. Volgens de groendeskundige van verweerder biedt kap van de esdoorn ruimte aan de naastgelegen beuken, één eik heeft een plakoksel, de kap van een andere eik biedt ruimte voor een hulst en de kap van de derde betekent behoud van de kap van de buren. Voor wat betreft de kap van vier dennen heeft de groendeskundige aangegeven dat deze slecht onderhouden zijn, wortelopdruk geven en overlast veroorzaken bij de buren.
7.2.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat het advies weliswaar summier is, maar dat wel blijkt dat de groendeskundige alle bomen ter plaatse heeft geïnventariseerd en beoordeeld. Er is daarbij geen aanleiding om te betwijfelen of de deskundige de diameter van de bomen juist heeft opgenomen. De groendeskundige is tot het advies gekomen dat de bomen mogen worden gekapt. Het deskundigenrapport dat verzoeker hier tegenin heeft gebracht, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om tot een andere beoordeling te komen. Zo is dat advies tot stand gekomen op basis van fotomateriaal en heeft de deskundige van [bedrijf] de bomen niet zelf opgenomen. Ook bestaat het advies uit het beantwoorden van een aantal vragen van verzoeker, waarbij een integrale beoordeling van de wens van vergunninghouder om de bomen te kappen, ontbreekt. Bovendien wordt in geval bij de vraagstelling uitgegaan van een onjuiste veronderstelling, namelijk de vraag of de kap van de desbetreffende bomen noodzakelijk is. Zoals aangegeven, is dit niet het beoordelingskader.
7.2.4.
Voor zover verzoeker meent dat een herplantplicht had moeten worden opgelegd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder dit met de overweging dat dit niet aan de orde is, juist omdat gekapt moet worden om ruimte te creëren, voldoende gemotiveerd heeft weerlegd.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat bovenstaande overwegingen moet leiden tot de conclusie dat het verzoek moet worden afgewezen.
9. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Daarom zal, op grond van artikel 8:86 van de Awb, tevens onmiddellijk uitspraak worden gedaan in de hoofdzaak.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
­ wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
­ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.
griffier voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarmee is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voor zover bij deze uitspraak is beslist op het verzoek om voorlopige voorziening staat daartegen geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: