ECLI:NL:RBNNE:2022:989

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
18/030855-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij drugslaboratorium en hennepkwekerij

Op 1 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een drugslaboratorium in Vriescheloo en een hennepkwekerij in Steenwijk. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de productie van amfetamine en de teelt van hennep door zijn pand ter beschikking te stellen voor deze activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een nauwe samenwerking was tussen de verdachte en de medeverdachten, en dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten die in zijn pand plaatsvonden. De rechtbank heeft de diefstal van elektriciteit niet bewezen geacht en de verdachte daarvan vrijgesproken. De verbeurdverklaring van de woning waarin het drugslaboratorium was gevestigd, is ook uitgesproken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn gezondheidstoestand.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/030855-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 08/059365-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 april 2022 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 maart 2022.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. E.M. Steller, advocaat te Schiphol, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. parketnummer 18/030855-21:
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een pand (gelegen aan de [straatnaam] aldaar) opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 23 september 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een pand (gelegen aan de [straatnaam] aldaar) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente
Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voornoemd pand aan de [straatnaam] ter beschikking te stellen aan die
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voor het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken, in elk geval het aanwezig hebben, van amfetamine.
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen (in/uit een pand aan de [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
T.a.v. parketnummer 08/059365-21:
hij op of omstreeks 20 november 2019 te Steenwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in één of meer units/loodsen in een pand gelegen aan de [straatnaam] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, van (in totaal) ongeveer 880, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 20 november 2019 te Steenwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in één of meer units/loodsen in een pand gelegen aan de [straatnaam] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, van (in totaal) ongeveer 880, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 november 2019 te Steenwijk, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitieT.a.v. parketnummer 18/030855-21:
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair, met dien verstande dat medeplegen van het opzetten en exploiteren van het drugslaboratorium aan de [straatnaam] in Vriescheloo kan worden bewezen. Met betrekking tot het medeplegen heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 3] en met de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , nu de rollen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] van cruciaal belang en onmisbaar zijn geweest voor het plegen van het feit. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in de visie van de officier van justitie de uitvoerders geweest, waarbij [medeverdachte 1] ‘chef werkplaats’ was. Verdachte was de financier van het drugslab en had op de achtergrond de touwtjes in handen. Hij heeft de woning aangeschaft, heeft het startsein gegeven voor de exploitatie van het drugslaboratorium nadat hij de woning en de situatie ter plaatse zelf in ogenschouw had genomen en hij heeft zich via medeverdachte [medeverdachte 3] steeds laten informeren over de voortgang. Medeverdachte [medeverdachte 3] was de vooruitgeschoven post van verdachte. [medeverdachte 3] heeft de aankoop van de woning geregeld, zij onderhield het contact met de werkvloer en zij bezocht met regelmaat de locatie.
Daarnaast heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor feit 2, met dien verstande dat medeplegen van diefstal met verbreking kan worden bewezen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat er een illegale elektriciteitskabel buiten de elektriciteitsmeter om liep en dat het voor het realiseren van de aftakking noodzakelijk is geweest om de verzegeling van de aansluitkast te verbreken. De illegale stroomkabel liep duidelijk zichtbaar dwars door de woning. Uit het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] geen energiecontract voor gas en elektra hebben afgesloten op het pand, terwijl zij de vorige eigenaar van het pand hadden gevraagd om het gas en de elektriciteit niet af te sluiten, kan blijken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] niet van zins zijn geweest om voor de benodigde stroom te betalen.
T.a.v. parketnummer 08/059365-21:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, nu het dossier onvoldoende objectieve bewijsmiddelen bevat voor een bewezenverklaring van medeplegen van het telen van hennep of medeplichtigheid daaraan. Er zijn aanwijzingen voor betrokkenheid van anderen bij de hennepkwekerij, maar het is niet zo dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de hennepkwekerij in zijn pand heeft geëxploiteerd. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van hennepplanten in zijn loodsen. Er is niet vastgesteld dat verdachte ter plaatse is geweest ten tijde van het in werking zijn van de hennepkwekerij of dat hij anderszins daarvan kennis heeft gedragen. Tot slot heeft verdachte zijn verklaring dat hij één van de units in het pand verhuurde onderbouwd met een huurcontract.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/030855-21 heeft de raadsman, in reactie op het betoog van de officier van justitie, onder meer het volgende aangevoerd. De manier waarop de woning is aangekocht, namelijk binnen één dag, zonder uitvoerige bezichtiging en zonder voorbehoud van financiering, is niet vreemd, gelet op verdachtes grote vastgoedportefeuille en zijn kennis van de (overspannen) woningmarkt. Het geld had hij gewoon liggen. De zogenaamde ‘haast’ die er geboden was bij de aankoop, was een truc om de koopprijs omlaag te krijgen, niet om zo snel mogelijk een drugslaboratorium in de woning te laten zetten. Als dat wel zo was geweest, had het niet nog een maand geduurd voordat er spullen werden gehuurd voor het drugslaboratorium en deze in werking trad. Ook de locatie is niet bij uitstek geschikt voor de exploitatie van een drugslaboratorium, nu de oprit naar de woning gedeeld werd met een ander. Nergens blijkt uit dat verdachte het drugslaboratorium financierde. Ook is niet gebleken dat verdachte veroordeelde [medeverdachte 1] kende. Dat [medeverdachte 1] een woning van verdachte huurde, dwingt niet tot die conclusie. De verhuur van de woning aan [medeverdachte 1] ging niet via verdachte zelf, maar via een beheerder. [medeverdachte 1] was een van de vele huurders van verdachte. In dat licht is het ook niet vreemd dat er een briefje met de naam ‘ [naam 1] ’ en een rekeningnummer is aangetroffen in de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo. [medeverdachte 1] en [naam 2] huurden immers van [naam 1] en ook medeverdachte [medeverdachte 3] kwam in voornoemde woning en heeft wellicht iets door moeten geven. Dat verdachte dagelijks veelvuldig contact had met medeverdachte [medeverdachte 3] is niet opmerkelijk, nu zij samen een zoon hebben waarover voortdurend contact was.
Uit het dossier blijkt niet van een voldoende intellectuele bijdrage om van medeplegen te kunnen spreken. Ook kan medeplichtigheid niet worden bewezen. Nu op geen enkele wijze blijkt van betrokkenheid van verdachte bij het drugslaboratorium is niet voldaan aan de vereiste dubbele opzet. Gelet op al het voorgaande kan ook de diefstal van elektriciteit niet bewezen worden.
Met betrekking tot het ten laste gelegde feit onder parketnummer 08/059365-21 heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte eigenaar is van een aantal loodsen in Steenwijk en dat hij één van die loodsen heeft verhuurd. In het dossier bevindt zich een huurcontract en gebleken is dat er huur werd overgemaakt. Ook is er een identiteitsbewijs aangetroffen van de huurder. De originele sleutel van verdachte past niet meer op de units, dus hij kan niet in de units zijn geweest. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte enige wetenschap heeft gehad van wat zich in de units heeft plaatsgevonden.
Oordeel van de rechtbank T.a.v. de hennepkwekerij aan de [straatnaam] te Steenwijk
Op 20 november 2019 wordt er in een pand aan de [straatnaam] te Steenwijk een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Dit pand betreft een bedrijfspand waarin 22 loodsen/units zijn ondergebracht. Elke unit is voorzien van een roldeur, een loopdeur en een bovenverdieping. In het pand werden in totaal zes kweekruimtes aangetroffen in de units 3-01, 3-18, 3-19, 3-20, 3-21 en 3-22 met in totaal 880 hennepplanten.
1Deze units waren verbonden met de units 3-2 en 3-4. Unit 3-4 bevatte twee kweektenten met droogrekken, tuinstoelen en emmers. Alle genoemde units waren door middel van opengebroken binnenmuren met elkaar verbonden. Vanuit de meterkast in unit 3-02 liep een bovengrondse ijzeren gasleiding. Deze ijzeren leiding liep door de opengebroken tussenmuur naar unit 3-21 en liep via een vertakking naar de units 3-01, 3-22, 3-20, 3-19 en 3-18. Ter hoogte van iedere kweektent was een aansluiting gemaakt met een zwarte flexibele slang op de ijzeren gasleiding.
2
Verdachte heeft bevestigd dat hij – via [bedrijf 1] , waarvan hij enig aandeelhouder en bestuurder is, eigenaar is van de units waarin de kwekerij was gevestigd.
3
In de kwekerij heeft de politie DNA-sporen aangetroffen van twee personen: [naam 3] en [naam 4] .
4
Verder is bekend dat unit 3-02 werd gehuurd door [naam 2] en dat diens auto meermalen bij de loodsen is gezien.
5Hoewel de door verdachte overgelegde huurovereenkomst niet is gedateerd en ondertekend, verklaren zowel verdachte als [naam 2] dat er van huur sprake was.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen concreet bewijs bevat dat verdachte bij de hennepteelt een zodanig significante rol heeft gehad en zodanig nauw en bewust met de teler(s) heeft samengewerkt, dat hij als medepleger dient te worden beschouwd. Dat betekent dat verdachte van het hem onder 1 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat verdachte door het voor het telen van hennep ter beschikking stellen van de betreffende units aan (onder andere) [naam 2] , opzettelijk gelegenheid heeft verschaft voor het telen van hennep.
Vast staat dat verdachte eigenaar is van de units waarin de kwekerijen gevestigd waren. Verdachte stelt niets te hebben geweten van de in zijn units gevestigde kwekerijen. Hij stelt dat hij alleen de unit 3-02 verhuurd had aan [naam 2] en dat hij er daarom van uitgaat dat [naam 2] verantwoordelijk is voor de kwekerij. Nog daargelaten dat de rechtbank niet zonder meer aannemelijk acht dat er sprake was van een geldige huurovereenkomst, ziet deze overeenkomst slechts op één van de bij de kwekerij betrokken units. De units waar de kweektenten stonden waren door verdachte niet verhuurd. Door verdachtes positie als eigenaar van de betreffende units was zijn medewerking/toestemming noodzakelijk voor het ter beschikking stellen van de units. De rechtbank acht het, gelet op de investering die voor de aanleg van een kwekerij van deze omvang moet zijn gedaan, in verhouding tot de levensgrote kans op ontdekking, volstrekt onaannemelijk dat [naam 2] als huurder van slechts één van de units muren zou gaan doorbreken naar de andere units van verdachte, daar illegale gas- en stroomleidingen naar toe zou leggen en daar kwekerijen zou gaan inrichten, zonder dat verdachte als eigenaar van die units daarmee zou instemmen. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte weet heeft gehad van de kwekerij en zijn loodsen hiervoor opzettelijk ter beschikking heeft gesteld. Zij ziet in het dossier geen concrete aanwijzingen voor het tegendeel.
T.a.v. het amfetaminelaboratorium aan de [straatnaam] te Vriescheloo
Aantreffen amfetaminelaboratorium
Op 4 november 2019 wordt in de garage gekoppeld aan de woning aan de [straatnaam] te
Vriescheloo een in werking zijnd amfetaminelaboratorium aangetroffen. Volgens de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) duiden de in de productieruimte, de doorgang en de woonkamer aangetroffen productiemiddelen en (afval)chemicaliën (ruim 50 liter amfetamineolie) in combinatie met het in werking aantreffen van de nog lopende destillatieopstelling in de woning erop dat er op zeer grote schaal APAA/MAPA in BMK wordt omgezet en dat er op zeer grote schaal amfetamine wordt vervaardigd middels synthese vanuit BMK via de Leuckart methode.
6De woning was simpel ingericht en uitgerust. Op de twee slaapkamers lagen twee luchtbedden en wat kleding.
7
Bij de instap in de woning worden de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden.
8
Koop van de woning [straatnaam] te Vriescheloo
De woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo betreft een landelijk gelegen, vrijstaande woning met vrij uitzicht en een open ligging in een bosrijke omgeving. Uit het verkoopdossier van deze woning blijkt dat www.zelfverkopen.nl op 18 juni 2019 aan de voormalig eigenaar van de woning, de heer [getuige] , een vraagprijs van € 205.000,- heeft geadviseerd. Op 19 juni 2019 wordt de woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo door [getuige] op Funda aangeboden voor een vraagprijs van € 279.000,-. Op 16 juli 2019 reageert mevrouw [medeverdachte 3] online op de advertentie op Funda. Namens [verdachte] biedt zij, zonder voorbehoud van financiering, € 260.000,- op de woning. Op dezelfde dag wordt door de kopers nog een bod uitgebracht van € 266.250,- met als opleverdatum 30 augustus 2019,
9welk bod wordt geaccepteerd.
Uit de verklaring van de heer [getuige] blijkt dat de kopers van de woning, [verdachte] en de vrouw die zich voorstelde als [medeverdachte 3] , de woning in 25 minuten hebben bezichtigd en dat zij [getuige] hadden medegedeeld dat hoe sneller hij en zijn vrouw uit de woning zouden gaan, hoe hoger zij bereid waren te bieden. Op verzoek van de kopers heeft [getuige] het gas en de elektriciteit niet afgesloten. Bij de sleuteloverdracht waren de kopers niet aanwezig.
10
Verdachte [verdachte] heeft bevestigd dat hij met [medeverdachte 3] (medeverdachte) betrokken is geweest bij de onderhandelingen omtrent de woning en dat hij de woning heeft aangekocht.
11
Telefoongegevens
In de periode van 5 augustus tot en met 30 november 2019 blijkt de telefoon van [verdachte] één keer in de omgeving van Vriescheloo te zijn geweest, namelijk in de nacht van 13 op 14 september
2019. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van [verdachte] op 13 september 2019 om
21
uur een mast in Hilversum aanstraalt. Van 23.35 uur tot 00.17 uur wordt een mast in Bellingwolde aangestraald. Later wordt wederom een mast in Hilversum aangestraald.
12[verdachte] verklaart dat hij na de aankoop van de woning nog één of twee keer bij de woning is geweest.
13
In de periode van 6 augustus tot en met 6 november 2019 blijkt de telefoon van [medeverdachte 3] vijf keer in de omgeving van Vriescheloo te zijn geweest.
14De eerste keer betreft eveneens de nacht van 13 op 14 september 2019, zoals hiervoor omschreven.
Op 14 september 2019 stuurt veroordeelde [medeverdachte 1] via WhatsApp een bericht aan veroordeelde [medeverdachte 2] met de volgende tekst: “word nog 1 week langer vriemd vnaf volgende week maandag 1000%”.
15[medeverdachte 2] bevestigt dat dit contact ging over de woning in Vriescheloo en dat hij op maandag 23 september 2019 voor het eerst werkzaamheden heeft verricht bij de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
16Vlak voordat en vlak nadat [medeverdachte 1] voornoemd bericht stuurt naar [medeverdachte 2] zoekt hij contact met [medeverdachte 3] .
17
Verder straalt de telefoon van [medeverdachte 3] op 4, 15 en 21 oktober en op 5 november 2019 masten in Vriescheloo aan. Uit de telefoongegevens blijkt dat [medeverdachte 3] op 15 en 21 oktober en op 5 november 2019 steeds voordat en nadat zij masten in Vriescheloo aanstraalt, contact heeft met [verdachte] . Uit de telefoongegevens blijkt eveneens dat [medeverdachte 3] op voornoemde dagen voorafgaand aan het moment dat zij masten in Vriescheloo aanstraalt sms-contact heeft met veroordeelde [medeverdachte 1] waarin zij afspreken elkaar te ontmoeten. De telefoon van veroordeelde [medeverdachte 1] straalt op die momenten uitsluitend masten in Vriescheloo aan.
18
Opbouw drugslaboratorium
Op 23 september is [medeverdachte 2] naar eigen zeggen begonnen met zijn werkzaamheden aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
19Op 24 september 2019 worden er door [bedrijf 2] afvalcontainers geplaatst bij de woning aan de [straatnaam] .
20In de in de woning aangetroffen tas van veroordeelde [medeverdachte 1] zaten facturen voor het plaatsen van deze containers.
21
In de Mercedes Vito, kenteken [kenteken], gehuurd door veroordeelde [medeverdachte 1]
22, en in een tas in de woonkamer waarin ook twee telefoons van veroordeelde [medeverdachte 1] werden gevonden, zijn facturen van [naam 5] aangetroffen. Deze facturen van 25 september 2019 en 31 oktober 2019 betreffen de aanschaf van gas(flessen), een kooktoestel en een drukregelaar. Ook zijn in de woning verschillende bonnen voor levensmiddelen aangetroffen, die zijn aangeschaft bij ondernemingen in de buurt van Vriescheloo, en bonnen voor bouwmaterialen die verband kunnen houden met de opbouw van een drugslaboratorium, allen daterende vanaf 23 september 2019.
23
Betrokken personen
Uit het dossier blijkt dat veroordeelde [medeverdachte 1] een woning aan de [straatnaam] in
Amsterdam huurde van de onderneming [bedrijf 1] Deze B.V. is eigendom van verdachte [verdachte]
.
24
Uit het dossier blijkt verder dat er bij Bo-Rent een graafmachine is gehuurd door [naam 2] welke graafmachine naar Vriescheloo is gebracht.
25De medewerker van Bo-rent geeft aan dat de personen die de graafmachine kwamen huren onder andere met een Mercedes Vito, kenteken [kenteken], aan kwamen rijden.
26In de woning aan de [straatnaam] is tevens een bewijs van ontslag uit de P.I. in Lelystad aangetroffen van [naam 3] .
27
Conclusies
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn inmiddels veroordeeld voor de productie van amfetamine in het pand van verdachte. Dat verdachte hieraan een zodanige bijdrage heeft geleverd, en zo nauw en bewust met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft samengewerkt dat hij als medepleger van de productie van amfetamine moet worden aangemerkt, kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat hij daaraan wel medeplichtig is, door zijn pand voor dit doel ter beschikking te stellen.
De rechtbank wijst allereerst op de snelle aankoop van het pand, waartoe verdachte naar eigen zeggen het initiatief heeft genomen, en de korte tijd, minder dan een maand, tussen de eigendomsoverdracht en de start van de verbouwingswerkzaamheden ten behoeve van het drugslab. Het heeft er – mede gelet op de afgelegen ligging van het pand – alle schijn van dat de woning speciaal met dat doel is aangeschaft: gebleken is dat verdachte op de korte termijn geen concrete andere plannen voor de woning had.
De rechtbank constateert voorts dat veel van de bij het drugslab betrokken personen op een of andere manier een connectie met verdachte hebben. Zo huurt [medeverdachte 1] een woning van hem in Amsterdam. Zijn partner [medeverdachte 3] onderhield regelmatig telefonisch contact met [medeverdachte 1] en is na het in gebruik nemen van het lab een aantal malen bij het pand in Vriescheloo geweest. Uit het voorgaande blijkt verder van betrokkenheid van [naam 2] en [naam 3] , die ook in verband kunnen worden gebracht met de hennepkwekerij in de loods van verdachte in Steenwijk.
Dat verdachte van niets wist en, zoals hij verklaart, pas enige tijd na de inval door de politie van zijn bank te horen kreeg dat er een drugslab in zijn pand was aangetroffen, acht de rechtbank, onder meer vanwege de nauwe betrokkenheid van [medeverdachte 3] (waarmee hij naar eigen zeggen veelvuldig contact had), niet geloofwaardig. Het is een feit van algemene bekendheid dat een drugslab bij voorkeur wordt gevestigd op een afgelegen locatie, om het risico op ontdekking te verkleinen. Het is, gelet op de levensgrote kans op ontdekking, volstrekt onwaarschijnlijk dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , die geen enkele aanspraak op de woning konden maken (door bijvoorbeeld een huurcontract), voor eigen rekening een laboratorium van deze omvang zouden inrichten en exploiteren in een pand dat kort daarvoor door verdachte was aangeschaft, zonder dat verdachte daarvan wist en daarmee instemde. Daarbij betrekt de rechtbank dat [medeverdachte 2] en Klein over de sleutels van het pand beschikten en geenszins heimelijk te werk gingen. Zo hebben zij voorafgaand aan de ingebruikneming van het lab grootschalige verbouwingswerkzaamheden (laten) verricht(en) waarbij onder meer een graafmachine is ingezet.
Gelet op al deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang gezien, en gelet op het uitblijven van een plausibele verklaring van verdachte voor de aanwezigheid van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in zijn pand, kan het niet anders dan dat verdachte heeft geweten van het drugslab en dat hij, samen met medeverdachte [medeverdachte 3] , zijn pand hiervoor bewust ter beschikking heeft gesteld.
Vrijspraak diefstal elektriciteit
Omdat niet bewijsbaar is dat verdachte zich als pleger of medepleger bezig heeft gehouden met de productie van amfetamine en evenmin gebleken is van enige betrokkenheid van verdachte bij de aanleg van de elektriciteit ten behoeve van het drugslaboratorium buiten de meter om, dient verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/030855-21, te weten (medeplegen van) diefstal van elektriciteit, te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 subsidiair onder parketnummer 18/030855-21 en het subsidiaire feit onder parketnummer 08/059365-21 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
T.a.v. parketnummer 18/030855-21:
1 subsidiair.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 23 september 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in een pand gelegen aan de [straatnaam] aldaar, opzettelijk hebben vervaardigd en bereid en bewerkt en verwerkt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 30 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door voornoemd pand aan de [straatnaam] ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voor het vervaardigen en bereiden en bewerken en verwerken van amfetamine.
T.a.v. parketnummer 08/059365-21:subsidiair.
één of meer onbekend gebleven personen op 20 november 2019 te Steenwijk, opzettelijk heeft/hebben geteeld, in meer units in een pand gelegen aan de [straatnaam] een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, van in totaal 880 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 november 2019 te Steenwijk, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

T.a.v. parketnummer 18/030855-21:
1 subsidiair. medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
T.a.v. parketnummer 08/059365-21:
subsidiair. medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 onder parketnummer 18/030855-21 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft de straffen die aan de veroordeelden [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 2] zijn opgelegd, te weten 30 maanden gevangenisstraf, als uitgangspunt genomen bij haar strafeis. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten. Het op grote schaal produceren van amfetamine brengt grote (gezondheids)risico’s met zich mee en zorgt voor maatschappelijke teloorgang. Kennelijk heeft verdachte zich slechts laten leiden door het financieel gewin en zich niet bekommerd om de medemens, de omgeving en het milieu. Bovendien hadden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] een leidinggevende, relatief veilige rol, met geld en connecties, en lieten zij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de grootste risico’s lopen. De officier van justitie heeft verder rekening gehouden met de straffen die in recente uitspraken zijn opgelegd voor het in werking hebben van een amfetaminelaboratorium. Tot slot heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat verdachte, in tegenstelling tot de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , geen relevant strafblad heeft en dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Tot slot heeft de officier van justitie bij haar strafeis rekening gehouden met de door haar gevorderde verbeurdverklaring van de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo. Om recidive te voorkomen acht de officier van justitie een deels voorwaardelijke straf passend.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, mocht de rechtbank komen tot een veroordeling, aangevoerd dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. Daarbij heeft de raadsman gewezen op het tijdsverloop, de totaal ondergeschikte rol van verdachte, als hij al een rol heeft gehad, en zijn gezondheidstoestand. Verdachte heeft een stoma, krijgt waarschijnlijk immunotherapie en voelde zich te slecht om naar de zitting te komen. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de officier van justitie bij haar eis onvoldoende rekening heeft gehouden met de door haar gevorderde verbeurdverklaring van de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het produceren van amfetamine,
door aan de feitelijke plegers zijn woning beschikbaar te stellen voor de productie van amfetamine. Laatstgenoemden hebben zich op professionele wijze en op grote schaal bezig gehouden met de productie van amfetamine, louter uit oogmerk van persoonlijk gewin, zonder zich te bekommeren om de mogelijke nadelige gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij. Algemeen bekend is dat synthetische drugs, zoals amfetamine, grote gezondheidsrisico’s meebrengen voor de gebruikers, waaronder de mogelijkheid van blijvende schade aan het centrale zenuwstelsel en psychiatrische stoornissen. Verder brengt de productie van amfetamine schade aan het milieu toe, veroorzaakt door dumpingen van de bij de productie vrijkomende chemische afvalstoffen in het riool of elders. Ook is er sprake van gevaar voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Dit gevaar doet zich in het bijzonder gelden bij laboratoria, zoals ook hier het geval is.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan hennepteelt door een loods met verschillende units ter beschikking te stellen voor het opzetten en exploiteren van een hennepkwekerij. Gezien de grote hoeveelheid aangetroffen planten (880) kan het niet anders dan dat de hennep voor verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van gebruikers. Daarnaast leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast voor – in dit geval – andere loodseigenaren in het betreffende pand met een serieus risico dat er brand uitbreekt. Kennelijk vond de verdachte eigen financieel gewin van groter belang dan de gezondheid en veiligheid van anderen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zeer kwalijke feiten en neemt in het nadeel van verdachte mee dat hij berekenend te werk is gegaan en geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor het plegen van de feiten. De rechtbank acht gelet op het voorgaande uitsluitend oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend.
In strafmatigende zin neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Ook houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met zijn gezondheidstoestand.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van het Leger des Heils d.d. 24 februari 2022. De reclassering adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden en ziet in de gezondheidstoestand geen contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf.
De rechtbank zal tot slot de verbeurdverklaring die zal worden uitgesproken ten aanzien van de woning van verdachte aan de [straatnaam] te Vriescheloo, in aanzienlijk strafmatigende zin meewegen bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.

In beslag genomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo. Met betrekking tot de overige goederen die staan vermeld op de beslaglijst heeft de officier van justitie eveneens verbeurdverklaring gevorderd gelet op de link met het drugslaboratorium.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een voorwaardelijk verzoek ingediend om, indien de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de gevorderde verbeurdverklaring van de woning, de woning eerst te laten taxeren nu sprake is van een sterke waardestijging van de woning sinds het moment van aankoop. Het is van belang om de huidige waarde van de woning te weten, omdat deze waarde in geval van verbeurdverklaring moet worden verdisconteerd in de op te leggen straf. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting hebben onvoldoende aanknopingspunten gegeven om de waarde van de woning vast te kunnen stellen.
Voor wat betreft de overige goederen die staan genoemd op de beslaglijst heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 18/030855-21 met betrekking tot deze woning is begaan en de woning toebehoort aan verdachte. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat het er alle schijn van heeft dat de woning aan de [straatnaam] is aangeschaft met het doel daarin een drugslaboratorium te vestigen en dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verbeurdverklaring ondanks de waarde van de woning een passende straf is. De rechtbank heeft daarbij eveneens acht geslagen op de aanzienlijke draagkracht van verdachte.
De rechtbank verwerpt daarbij het voorwaardelijke verzoek van de raadsman om de woning, alvorens te komen tot een verbeurdverklaring, te laten taxeren. Daartoe overweegt de rechtbank dat er voldoende aanknopingspunten in het dossier zitten om de waarde van de woning in te kunnen schatten, zoals de adviesprijs van de makelaar en de prijs die verdachte voor de woning heeft betaald. De wet schrijft niet voor dat de waarde van de woning op het moment van verbeurdverklaring dient te worden vastgesteld.
De rechtbank acht ook alle overige in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst, vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit voorwerpen betreffen met betrekking tot, dan wel met behulp van welke het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 18/030855-21 is begaan en deze toebehoren aan verdachte en/of zijn medeverdachten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 48, 49 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 onder parketnummer 18/030855-21 en hetgeen verdachte primair onder parketnummer 08/059365-21 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair ten laste gelegde onder parketnummer 18/030855-21 en het subsidiair onder parketnummer 08/059365-21 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdalle goederen vermeld op de beslaglijst, te weten: de woning aan de
[straatnaam] te Vriescheloo, een GSM, twee sleutels, een contract, een reisdocument, een kassabon, een voordeursleutel van de woning, een receptenboek, een identiteitsbewijs, een simkaart van een zaktelefoon, een sleutelbos met vijf sleutels, een visitekaartje, twee contracten, een factuur, een kladblokpagina, verschillende documenten en een klantenpas.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. H.R. Bracht, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 april 2022.
Mr. Venema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van Politie Oost Nederland d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier met nummer 2021073025 d.d. 19 februari 2021, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2019, opgenomen op pagina 70 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2020, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.03.30.067, d.d. 6 april 2020 opgemaakt door ing. S. Tuinman, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2019, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 71 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) inclusief NFI-rapportage d.d. 16 april 2020, opgenomen op pagina 609 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking [verdachte] d.d. 28 november 2019, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2] d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 470 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten en een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1] d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 485 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2020, opgenomen op pagina 747 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 januari 2020, opgenomen op pagina 512 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [verdachte] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 januari 2020, opgenomen op pagina 512 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [verdachte] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 540 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 10 juni 2020, opgenomen op pagina 813 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte 2] . 17 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 10 juni 2020, opgenomen op pagina 813 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte 2] .
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2020, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
21. Zie de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 november 2019 op pagina 431 e.v. van voornoemd dossier.
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, popgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 569 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2020, opgenomen op pagina 276 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.