ECLI:NL:RBNNE:2022:985

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
18/030833-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid als medeplichtige bij een drugslaboratorium in Vriescheloo

Op 1 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een drugslaboratorium in Vriescheloo. De verdachte, geboren in 1975, werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger van de productie kon worden aangemerkt, maar wel medeplichtig was door het ter beschikking stellen van een pand voor de productie. De rechtbank baseerde haar oordeel op de snelle aankoop van de woning en het feit dat de verdachte regelmatig contact had met de uitvoerders van het drugslaboratorium. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was voor haar betrokkenheid bij de aanleg van de elektriciteit buiten de meter om. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte, die geen strafblad had, maar wel berekenend te werk was gegaan. De uitspraak benadrukt de risico's en gevolgen van de productie van synthetische drugs voor de samenleving.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/030833-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 april 2022 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 maart 2022.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. B. Molleman, advocaat te Amsterdam, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 23 september 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een pand (gelegen aan de [straatnaam] aldaar) opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst 1;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 23 september 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een pand (gelegen aan de [straatnaam] aldaar) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voornoemd pand aan de [straatnaam] ter
beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voor het vervaardigen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken, in elk geval het aanwezig hebben, van amfetamine;
2.
zij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen (in/uit een pand aan de
[straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat weg te nemen goed onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair, met dien verstande dat medeplegen van het opzetten en exploiteren van het drugslaboratorium aan de [straatnaam] in Vriescheloo kan worden bewezen. Met betrekking tot het medeplegen heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 3] en met de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , nu de rollen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] van cruciaal belang en onmisbaar zijn geweest voor het plegen van het feit. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in de visie van de officier van justitie de uitvoerders geweest, waarbij [medeverdachte 1] ‘chef werkplaats’ was. [medeverdachte 3] was de financier van het drugslab en had op de achtergrond de touwtjes in handen. Hij heeft de woning aangeschaft, heeft het startsein gegeven voor de exploitatie van het drugslaboratorium nadat hij de woning en de situatie ter plaatse zelf in ogenschouw had genomen en hij heeft zich via verdachte steeds laten informeren over de voortgang. Verdachte was de vooruitgeschoven post van medeverdachte [medeverdachte 3] . Verdachte heeft de aankoop van de woning geregeld, zij onderhield het contact met de werkvloer en zij bezocht met regelmaat de locatie.
Daarnaast heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor feit 2, met dien verstande dat medeplegen van diefstal met verbreking kan worden bewezen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat er een illegale elektriciteitskabel buiten de elektriciteitsmeter om liep en dat het voor het realiseren van de aftakking noodzakelijk is geweest om de verzegeling van de aansluitkast te verbreken. De illegale stroomkabel liep duidelijk zichtbaar dwars door de woning. Uit het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] geen energiecontract voor gas en elektra hebben afgesloten op het pand, terwijl zij de vorige eigenaar van het pand hadden gevraagd om het gas en de elektriciteit niet af te sluiten, kan blijken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] niet van zins zijn geweest om voor de benodigde stroom te betalen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, nu ieder bewijs voor betrokkenheid bij het aangetroffen drugslaboratorium aan de [straatnaam] in Vriescheloo ontbreekt. Niet is gebleken dat verdachte amfetamine heeft geproduceerd, noch dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering of het leveren van een substantiële bijdrage aan het produceren van amfetamine. Van medeplegen, zoals ten laste gelegd onder feit 1 primair, is dus geen sprake. Ook van medeplichtigheid, zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair, is geen sprake, nu niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had op de behulpzaamheid (het ter beschikking stellen van de woning) en op het produceren van amfetamine. Verdachte had geen zeggenschap over de woning nu zij niet de eigenaar van de woning was en zij was dus niet in de positie om de woning ter beschikking te stellen. Dat verdachte contact heeft gehad met veroordeelde [medeverdachte 1] maakt dat niet anders. Uit het onderzoek naar de telefoons die zijn aangetroffen en die worden toegeschreven aan veroordeelde [medeverdachte 1] blijkt niet dat het contact tussen hem en verdachte gaat over de productie van verdovende middelen in voornoemde woning. De contacten gaan slechts over afspreken met elkaar. Uit de telefoongegevens van verdachte is gebleken dat zij op 13/14 september, 4, 15 en 21 oktober en 5 november 2019 in de omgeving van
Vriescheloo is geweest en dat zij op 15 en 21 oktober 2019 met [medeverdachte 1] heeft afgesproken. Niet kan worden vastgesteld of er, mocht verdachte al bij de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo zijn geweest op 15 en 21 oktober 2019, sprake is geweest van aanwijzingen voor de aanwezigheid van een drugslaboratorium op grond waarvan verdachte achterdochtig had moeten worden en kon weten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich bezighielden met het bereiden en vervaardigen van synthetische drugs.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de manier waarop de woning is aangekocht, namelijk snel en zonder voorbehoud van financiering, niet vreemd is, gelet op de grote vastgoedportefeuille van medeverdachte [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] is gewend om snel te handelen en niet meteen met een pand aan de slag te gaan. De zogenaamde ‘haast’ die er geboden was bij de aankoop, was een truc om de koopprijs omlaag te krijgen. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen spullen van verdachte in de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo zijn aangetroffen. Verdachte heeft slechts een connectie met haar partner, medeverdachte
[medeverdachte 3] , en veroordeelde [medeverdachte 1] . Van connecties met overige personen in het dossier is niet gebleken.
Oordeel van de rechtbank
Aantreffen amfetaminelaboratorium
Op 4 november 2019 wordt in de garage gekoppeld aan de woning aan de [straatnaam] te
Vriescheloo een in werking zijnd amfetaminelaboratorium aangetroffen. Volgens de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) duiden de in de productieruimte, de doorgang en de woonkamer aangetroffen productiemiddelen en (afval)chemicaliën (ruim 50 liter amfetamineolie) in combinatie met het in werking aantreffen van de nog lopende destillatieopstelling in de woning erop dat er op zeer grote schaal APAA/MAPA in BMK wordt omgezet en dat er op zeer grote schaal amfetamine wordt vervaardigd middels synthese vanuit BMK via de Leuckart methode.
1De woning was simpel ingericht en uitgerust. Op de twee slaapkamers lagen twee luchtbedden en wat kleding.
2
Bij de instap in de woning worden de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden.
3
Koop van de woning [straatnaam] te Vriescheloo
De woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo betreft een landelijk gelegen, vrijstaande woning met vrij uitzicht en een open ligging in een bosrijke omgeving. Uit het verkoopdossier van deze woning blijkt dat www.zelfverkopen.nl op 18 juni 2019 aan de voormalig eigenaar van de woning, de heer [getuige] , een vraagprijs van € 205.000,- heeft geadviseerd. Op 19 juni 2019 wordt de woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo door [getuige] op Funda aangeboden voor een vraagprijs van € 279.000,-. Op 16 juli 2019 reageert mevrouw [verdachte] online op de advertentie op Funda. Namens [medeverdachte 3] biedt zij, zonder voorbehoud van financiering, € 260.000,- op de woning. Op dezelfde dag wordt door de kopers nog een bod uitgebracht van € 266.250,- met als opleverdatum 30 augustus 2019,
4welk bod wordt geaccepteerd.
Uit de verklaring van de heer [getuige] blijkt dat de kopers van de woning, [medeverdachte 3] en de vrouw die zich voorstelde als [verdachte] , de woning in 25 minuten hebben bezichtigd en dat zij [getuige] hadden medegedeeld dat hoe sneller hij en zijn vrouw uit de woning zouden gaan, hoe hoger zij bereid waren te bieden. [getuige] onderhield contact over de woning met de vrouwelijke koper. Desgevraagd heeft [getuige] de vrouw foto’s gestuurd van de lege woning. Op verzoek van de kopers heeft [getuige] het gas en de elektriciteit niet afgesloten. Bij de sleuteloverdracht waren de kopers niet aanwezig.
5
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bevestigd dat hij met [verdachte] (verdachte) betrokken is geweest bij de onderhandelingen omtrent de woning en dat hij de woning heeft aangekocht.
6
Telefoongegevens
In de periode van 5 augustus tot en met 30 november 2019 blijkt de telefoon van medeverdachte
[medeverdachte 3] één keer in de omgeving van Vriescheloo te zijn geweest, namelijk in de nacht van
13 op 14 september 2019. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 3] op 13 september 2019 om 21.00 uur een mast in Hilversum aanstraalt. Van 23.35 uur tot 00:17 uur wordt een mast in Bellingwolde aangestraald. Later wordt wederom een mast in Hilversum aangestraald.
7[medeverdachte 3] verklaart dat hij na de aankoop van de woning nog één of twee keer bij de woning is geweest.
8
In de periode van 6 augustus tot en met 6 november 2019 blijkt de telefoon van verdachte [verdachte] vijf keer in de omgeving van Vriescheloo te zijn geweest.
9De eerste keer betreft eveneens de nacht van 13 op 14 september 2019, zoals hiervoor omschreven.
Op 14 september 2019 stuurt veroordeelde [medeverdachte 1] via WhatsApp een bericht aan veroordeelde [medeverdachte 2] met de volgende tekst: “word nog 1 week langer vriemd vnaf volgende week maandag 1000%”.
10[medeverdachte 2] bevestigt dat dit contact ging over de woning in Vriescheloo en dat hij op maandag 23 september 2019 voor het eerst werkzaamheden heeft verricht bij de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
11Vlak voordat en vlak nadat [medeverdachte 1] voornoemd bericht stuurt naar [medeverdachte 2] zoekt hij contact met verdachte.
12
Verder straalt de telefoon van verdachte op 4, 15 en 21 oktober en op 5 november 2019 masten in
Vriescheloo aan. Uit de telefoongegevens blijkt dat verdachte op 15 en 21 oktober en op 5 november
2019 steeds voordat en nadat zij masten in Vriescheloo aanstraalt, contact heeft met medeverdachte [medeverdachte 3] . Uit de telefoongegevens blijkt eveneens dat verdachte op voornoemde dagen voorafgaand aan het moment dat zij masten in Vriescheloo aanstraalt sms-contact heeft met veroordeelde [medeverdachte 1] waarin zij afspreken elkaar te ontmoeten. De telefoon van
veroordeelde [medeverdachte 1] straalt op die momenten uitsluitend masten in Vriescheloo aan.
13Op 5 november 2021, nadat [medeverdachte 1] was aangehouden in het pand in Vriescheloo en er duidelijk zichtbaar politie aanwezig was op de plaats delict, stuurt verdachte een sms naar [medeverdachte 1] met de tekst “Waar ben je?”.
14
Opbouw drugslaboratorium
Op 23 september is [medeverdachte 2] naar eigen zeggen begonnen met zijn werkzaamheden aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
15Op 24 september 2019 worden er door [bedrijf 1] afvalcontainers geplaatst bij de woning aan de [straatnaam] .
16In de in de woning aangetroffen tas van veroordeelde [medeverdachte 1] zaten facturen voor het plaatsen van deze containers.
17
In de Mercedes Vito, kenteken [kenteken] , gehuurd door veroordeelde [medeverdachte 1]
18, en in een tas in de woonkamer waarin ook twee telefoons van veroordeelde [medeverdachte 1] werden gevonden, zijn facturen van [naam] aangetroffen. Deze facturen van 25 september 2019 en 31 oktober 2019 betreffen de aanschaf van gas(flessen), een kooktoestel en een drukregelaar. Ook zijn in de woning verschillende bonnen voor levensmiddelen aangetroffen, die zijn aangeschaft bij ondernemingen in de buurt van Vriescheloo, en bonnen voor bouwmaterialen die verband kunnen houden met de opbouw van een drugslaboratorium, allen daterende vanaf 23 september 2019.
19
Connectie medeverdachte [medeverdachte 3] en veroordeelde [medeverdachte 1]
Uit het dossier blijkt dat veroordeelde [medeverdachte 1] een woning aan de [straatnaam] in
Amsterdam huurde van de onderneming [bedrijf 2] . Deze B.V. is eigendom van medeverdachte
[medeverdachte 3] .
20
Conclusies
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn inmiddels veroordeeld voor de productie van amfetamine in het pand dat verdachte samen met [medeverdachte 3] heeft aangekocht. Dat verdachte hieraan een zodanige bijdrage heeft geleverd, en zo nauw en bewust met [medeverdachte
1] en [medeverdachte 2] heeft samengewerkt dat zij als medepleger van de productie van amfetamine moet worden aangemerkt, kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daaraan wel medeplichtig is, door het pand voor dit doel ter beschikking te stellen.
De rechtbank wijst allereerst op de snelle aankoop van het pand, en de korte tijd, minder dan een maand, tussen de eigendomsoverdracht en de start van de verbouwingswerkzaamheden ten behoeve van het drugslab. Het heeft er – mede gelet op de afgelegen ligging van het pand – alle schijn van dat de woning speciaal met dat doel is aangeschaft: gebleken is dat verdachten op de korte termijn geen concrete andere plannen voor de woning hadden.
De rechtbank constateert voorts dat verdachte regelmatig telefonisch contact met [medeverdachte 1] had en na het in gebruik nemen van het lab een aantal malen bij het pand in Vriescheloo is geweest. Vlak na de inval van de politie is zij ook bij het pand geweest en heeft zij contact gezocht met
[medeverdachte 1] en gevraagd waar hij was. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] van het pand gebruik maakte. Het is, gelet op de levensgrote kans op ontdekking, overigens volstrekt onwaarschijnlijk dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , die geen enkele aanspraak op de woning konden maken (door bijvoorbeeld een huurcontract), voor eigen rekening een laboratorium van deze omvang zouden inrichten en exploiteren in een pand dat kort daarvoor door verdachte en [medeverdachte 3] was aangeschaft, zonder dat deze daarvan wisten en daarmee instemden. Daarbij betrekt de rechtbank dat [medeverdachte 2] en Klein over de sleutels van het pand beschikten en geenszins heimelijk te werk gingen. Zo hebben zij voorafgaand aan de ingebruikneming van het lab grootschalige verbouwingswerkzaamheden (laten) verricht(en) waarbij onder meer een graafmachine is ingezet. Gezien haar contacten met [medeverdachte 1] en bezoeken aan de woning in Vriescheloo kan het niet anders dan dat verdachte dit heeft geweten en heeft toegestaan. De hiervoor genoemde omstandigheden wijzen nadrukkelijk op wetenschap van en betrokkenheid van verdachte bij het drugslab in Vriescheloo. Verdachte heeft zich gedurende de gehele procedure op haar zwijgrecht beroepen en geen redelijke verklaring voor de onderzoeksbevindingen gegeven die die conclusie weerspreekt. De rechtbank houdt het er daarom voor dat die redelijke verklaring er niet is en dat verdachte dus heeft geweten van het drugslab en dat zij de woning hiervoor bewust ter beschikking heeft gesteld.
Dat de woning niet in eigendom aan haar toebehoorde betekent niet dat zij hem niet aan
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ter beschikking kan hebben gesteld, zoals de raadsvrouw heeft betoogd. Uit het voorgaande blijkt genoegzaam dat, hoewel [medeverdachte 3] de koopsom betaald heeft, in feite sprake was van een gezamenlijke aankoop, waarbij bovendien geldt dat verdachte feitelijk over de woning kon beschikken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij hierin gezamenlijk met de medeverdachte [medeverdachte 3] is opgetrokken en dat sprake is van medeplegen van medeplichtigheid aan het produceren van amfetamine.
Vrijspraak diefstal elektriciteit
Omdat niet bewijsbaar is dat verdachte zich als pleger of medepleger bezig heeft gehouden met de productie van amfetamine en evenmin gebleken is van enige betrokkenheid van verdachte bij de aanleg van de elektriciteit ten behoeve van het drugslaboratorium buiten de meter om, dient verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit, te weten (medeplegen van) diefstal van elektriciteit, te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 subsidiair.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 23 september 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in een pand gelegen aan de [straatnaam] aldaar, opzettelijk hebben vervaardigd en bereid en bewerkt en verwerkt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 30 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 te Vriescheloo, in de gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door voornoemd pand aan de [straatnaam] ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voor het vervaardigen en bereiden en bewerken en verwerken van amfetamine.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1 subsidiair. medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft de straffen die aan de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn opgelegd, te weten 30 maanden gevangenisstraf, als uitgangspunt genomen bij haar strafeis. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten. Het op grote schaal produceren van amfetamine brengt grote (gezondheids)risico’s met zich mee en zorgt voor maatschappelijke teloorgang. Kennelijk heeft verdachte zich slechts laten leiden door het financieel gewin en heeft zij zich niet bekommerd om
de medemens, de omgeving en het milieu. Bovendien hadden verdachte en medeverdachte
[medeverdachte 3] een leidinggevende, relatief veilige rol, met geld en connecties, en lieten zij
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de grootste risico’s lopen. De officier van justitie heeft
verder rekening gehouden met de straffen die in recente uitspraken zijn opgelegd voor het in werking hebben van een amfetaminelaboratorium. Tot slot heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat verdachte, in tegenstelling tot de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , geen relevant strafblad heeft en dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Om recidive te voorkomen acht de officier van justitie een deels voorwaardelijke straf passend.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, mocht de rechtbank komen tot een veroordeling, gewezen op vergelijkbare uitspraken waarbij voor medeplichtigheid aan (grootschalige) drugslaboratoria een maximale taakstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, terwijl sprake was van het ter beschikking stellen van een schuur voor respectievelijk 6 en 9 maanden. In onderhavige zaak zou het een periode van 6 weken betreffen. Voorts heeft de raadsvrouw gewezen op het feit dat verdachte geen relevantie justitiële documentatie heeft, dat sprake is van tijdsverloop en dat verdachte geen enkel belang had bij een drugslaboratorium vanuit financieel gewin, nu zij het financieel gezien erg goed heeft.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het produceren van amfetamine, door aan de feitelijke plegers een woning beschikbaar te stellen voor de productie van amfetamine. Laatstgenoemden hebben zich op professionele wijze en op grote schaal bezig gehouden met de productie van amfetamine, louter uit oogmerk van persoonlijk gewin, zonder zich te bekommeren om de mogelijke nadelige gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij. Algemeen bekend is dat synthetische drugs, zoals amfetamine, grote gezondheidsrisico’s meebrengen voor de gebruikers, waaronder de mogelijkheid van blijvende schade aan het centrale zenuwstelsel en psychiatrische stoornissen. Verder brengt de productie van amfetamine schade aan het milieu toe, veroorzaakt door dumpingen van de bij de productie vrijkomende chemische afvalstoffen in het riool of elders. Ook is er sprake van gevaar voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Dit gevaar doet zich in het bijzonder gelden bij laboratoria, zoals ook hier het geval is.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zeer kwalijk feit en neemt in het nadeel van verdachte mee dat zij berekenend te werk is gegaan en zij, mede door zich te beroepen op haar zwijgrecht, geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor het plegen van het feit. De rechtbank acht gelet op het voorgaande uitsluitend oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend.
In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat zij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.

In beslag genomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de geldbedragen die staan vermeld op de beslaglijst te bewaren ten behoeve van de rechthebbende, nu er met betrekking tot deze geldbedragen geen link bestaat met de verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de goederen op de beslaglijst niet slaan op verdachte. Daarom heeft zij geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen geldbedragen, te weten € 1.622,05 en € 11,10, moeten worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen € 1.622,05 en € 11,10 ten behoeve van de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. H.R. Bracht, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 april 2022.
Mr. Venema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) inclusief NFI-rapportage d.d. 16 april 2020, opgenomen op pagina 609 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking [medeverdachte 3] d.d. 28 november 2019, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2] d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 470 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten en een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1] d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 485 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2020, opgenomen op pagina 747 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 januari 2020, opgenomen op pagina 512 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte
3] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 januari 2020, opgenomen op pagina 512 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte
3] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 540 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 10 juni 2020, opgenomen op pagina 813 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte 2] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 10 juni 2020, opgenomen op pagina 813 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [medeverdachte 2] .
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2020, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
17. Zie de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 november 2019 op pagina 431 e.v. van voornoemd dossier.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 569 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.