Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair, met dien verstande dat medeplegen van het opzetten en exploiteren van het drugslaboratorium aan de [straatnaam] in Vriescheloo kan worden bewezen. Met betrekking tot het medeplegen heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 3] en met de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , nu de rollen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] van cruciaal belang en onmisbaar zijn geweest voor het plegen van het feit. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in de visie van de officier van justitie de uitvoerders geweest, waarbij [medeverdachte 1] ‘chef werkplaats’ was. [medeverdachte 3] was de financier van het drugslab en had op de achtergrond de touwtjes in handen. Hij heeft de woning aangeschaft, heeft het startsein gegeven voor de exploitatie van het drugslaboratorium nadat hij de woning en de situatie ter plaatse zelf in ogenschouw had genomen en hij heeft zich via verdachte steeds laten informeren over de voortgang. Verdachte was de vooruitgeschoven post van medeverdachte [medeverdachte 3] . Verdachte heeft de aankoop van de woning geregeld, zij onderhield het contact met de werkvloer en zij bezocht met regelmaat de locatie.
Daarnaast heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor feit 2, met dien verstande dat medeplegen van diefstal met verbreking kan worden bewezen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat er een illegale elektriciteitskabel buiten de elektriciteitsmeter om liep en dat het voor het realiseren van de aftakking noodzakelijk is geweest om de verzegeling van de aansluitkast te verbreken. De illegale stroomkabel liep duidelijk zichtbaar dwars door de woning. Uit het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] geen energiecontract voor gas en elektra hebben afgesloten op het pand, terwijl zij de vorige eigenaar van het pand hadden gevraagd om het gas en de elektriciteit niet af te sluiten, kan blijken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] niet van zins zijn geweest om voor de benodigde stroom te betalen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, nu ieder bewijs voor betrokkenheid bij het aangetroffen drugslaboratorium aan de [straatnaam] in Vriescheloo ontbreekt. Niet is gebleken dat verdachte amfetamine heeft geproduceerd, noch dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering of het leveren van een substantiële bijdrage aan het produceren van amfetamine. Van medeplegen, zoals ten laste gelegd onder feit 1 primair, is dus geen sprake. Ook van medeplichtigheid, zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair, is geen sprake, nu niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had op de behulpzaamheid (het ter beschikking stellen van de woning) en op het produceren van amfetamine. Verdachte had geen zeggenschap over de woning nu zij niet de eigenaar van de woning was en zij was dus niet in de positie om de woning ter beschikking te stellen. Dat verdachte contact heeft gehad met veroordeelde [medeverdachte 1] maakt dat niet anders. Uit het onderzoek naar de telefoons die zijn aangetroffen en die worden toegeschreven aan veroordeelde [medeverdachte 1] blijkt niet dat het contact tussen hem en verdachte gaat over de productie van verdovende middelen in voornoemde woning. De contacten gaan slechts over afspreken met elkaar. Uit de telefoongegevens van verdachte is gebleken dat zij op 13/14 september, 4, 15 en 21 oktober en 5 november 2019 in de omgeving van
Vriescheloo is geweest en dat zij op 15 en 21 oktober 2019 met [medeverdachte 1] heeft afgesproken. Niet kan worden vastgesteld of er, mocht verdachte al bij de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo zijn geweest op 15 en 21 oktober 2019, sprake is geweest van aanwijzingen voor de aanwezigheid van een drugslaboratorium op grond waarvan verdachte achterdochtig had moeten worden en kon weten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich bezighielden met het bereiden en vervaardigen van synthetische drugs.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de manier waarop de woning is aangekocht, namelijk snel en zonder voorbehoud van financiering, niet vreemd is, gelet op de grote vastgoedportefeuille van medeverdachte [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] is gewend om snel te handelen en niet meteen met een pand aan de slag te gaan. De zogenaamde ‘haast’ die er geboden was bij de aankoop, was een truc om de koopprijs omlaag te krijgen. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen spullen van verdachte in de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo zijn aangetroffen. Verdachte heeft slechts een connectie met haar partner, medeverdachte
[medeverdachte 3] , en veroordeelde [medeverdachte 1] . Van connecties met overige personen in het dossier is niet gebleken.
Oordeel van de rechtbank
Aantreffen amfetaminelaboratorium
Op 4 november 2019 wordt in de garage gekoppeld aan de woning aan de [straatnaam] te
Vriescheloo een in werking zijnd amfetaminelaboratorium aangetroffen. Volgens de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) duiden de in de productieruimte, de doorgang en de woonkamer aangetroffen productiemiddelen en (afval)chemicaliën (ruim 50 liter amfetamineolie) in combinatie met het in werking aantreffen van de nog lopende destillatieopstelling in de woning erop dat er op zeer grote schaal APAA/MAPA in BMK wordt omgezet en dat er op zeer grote schaal amfetamine wordt vervaardigd middels synthese vanuit BMK via de Leuckart methode.
1De woning was simpel ingericht en uitgerust. Op de twee slaapkamers lagen twee luchtbedden en wat kleding.
2
Bij de instap in de woning worden de veroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden.
3
Koop van de woning [straatnaam] te Vriescheloo
De woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo betreft een landelijk gelegen, vrijstaande woning met vrij uitzicht en een open ligging in een bosrijke omgeving. Uit het verkoopdossier van deze woning blijkt dat www.zelfverkopen.nl op 18 juni 2019 aan de voormalig eigenaar van de woning, de heer [getuige] , een vraagprijs van € 205.000,- heeft geadviseerd. Op 19 juni 2019 wordt de woning aan de [straatnaam] te Vriescheloo door [getuige] op Funda aangeboden voor een vraagprijs van € 279.000,-. Op 16 juli 2019 reageert mevrouw [verdachte] online op de advertentie op Funda. Namens [medeverdachte 3] biedt zij, zonder voorbehoud van financiering, € 260.000,- op de woning. Op dezelfde dag wordt door de kopers nog een bod uitgebracht van € 266.250,- met als opleverdatum 30 augustus 2019,
4welk bod wordt geaccepteerd.
Uit de verklaring van de heer [getuige] blijkt dat de kopers van de woning, [medeverdachte 3] en de vrouw die zich voorstelde als [verdachte] , de woning in 25 minuten hebben bezichtigd en dat zij [getuige] hadden medegedeeld dat hoe sneller hij en zijn vrouw uit de woning zouden gaan, hoe hoger zij bereid waren te bieden. [getuige] onderhield contact over de woning met de vrouwelijke koper. Desgevraagd heeft [getuige] de vrouw foto’s gestuurd van de lege woning. Op verzoek van de kopers heeft [getuige] het gas en de elektriciteit niet afgesloten. Bij de sleuteloverdracht waren de kopers niet aanwezig.
5
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bevestigd dat hij met [verdachte] (verdachte) betrokken is geweest bij de onderhandelingen omtrent de woning en dat hij de woning heeft aangekocht.
6
Telefoongegevens
In de periode van 5 augustus tot en met 30 november 2019 blijkt de telefoon van medeverdachte
[medeverdachte 3] één keer in de omgeving van Vriescheloo te zijn geweest, namelijk in de nacht van
13 op 14 september 2019. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 3] op 13 september 2019 om 21.00 uur een mast in Hilversum aanstraalt. Van 23.35 uur tot 00:17 uur wordt een mast in Bellingwolde aangestraald. Later wordt wederom een mast in Hilversum aangestraald.
7[medeverdachte 3] verklaart dat hij na de aankoop van de woning nog één of twee keer bij de woning is geweest.
8
In de periode van 6 augustus tot en met 6 november 2019 blijkt de telefoon van verdachte [verdachte] vijf keer in de omgeving van Vriescheloo te zijn geweest.
9De eerste keer betreft eveneens de nacht van 13 op 14 september 2019, zoals hiervoor omschreven.
Op 14 september 2019 stuurt veroordeelde [medeverdachte 1] via WhatsApp een bericht aan veroordeelde [medeverdachte 2] met de volgende tekst: “word nog 1 week langer vriemd vnaf volgende week maandag 1000%”.
10[medeverdachte 2] bevestigt dat dit contact ging over de woning in Vriescheloo en dat hij op maandag 23 september 2019 voor het eerst werkzaamheden heeft verricht bij de woning aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
11Vlak voordat en vlak nadat [medeverdachte 1] voornoemd bericht stuurt naar [medeverdachte 2] zoekt hij contact met verdachte.
12
Verder straalt de telefoon van verdachte op 4, 15 en 21 oktober en op 5 november 2019 masten in
Vriescheloo aan. Uit de telefoongegevens blijkt dat verdachte op 15 en 21 oktober en op 5 november
2019 steeds voordat en nadat zij masten in Vriescheloo aanstraalt, contact heeft met medeverdachte [medeverdachte 3] . Uit de telefoongegevens blijkt eveneens dat verdachte op voornoemde dagen voorafgaand aan het moment dat zij masten in Vriescheloo aanstraalt sms-contact heeft met veroordeelde [medeverdachte 1] waarin zij afspreken elkaar te ontmoeten. De telefoon van
veroordeelde [medeverdachte 1] straalt op die momenten uitsluitend masten in Vriescheloo aan.
13Op 5 november 2021, nadat [medeverdachte 1] was aangehouden in het pand in Vriescheloo en er duidelijk zichtbaar politie aanwezig was op de plaats delict, stuurt verdachte een sms naar [medeverdachte 1] met de tekst “Waar ben je?”.
14
Opbouw drugslaboratorium
Op 23 september is [medeverdachte 2] naar eigen zeggen begonnen met zijn werkzaamheden aan de [straatnaam] in Vriescheloo.
15Op 24 september 2019 worden er door [bedrijf 1] afvalcontainers geplaatst bij de woning aan de [straatnaam] .
16In de in de woning aangetroffen tas van veroordeelde [medeverdachte 1] zaten facturen voor het plaatsen van deze containers.
17
In de Mercedes Vito, kenteken [kenteken] , gehuurd door veroordeelde [medeverdachte 1]
18, en in een tas in de woonkamer waarin ook twee telefoons van veroordeelde [medeverdachte 1] werden gevonden, zijn facturen van [naam] aangetroffen. Deze facturen van 25 september 2019 en 31 oktober 2019 betreffen de aanschaf van gas(flessen), een kooktoestel en een drukregelaar. Ook zijn in de woning verschillende bonnen voor levensmiddelen aangetroffen, die zijn aangeschaft bij ondernemingen in de buurt van Vriescheloo, en bonnen voor bouwmaterialen die verband kunnen houden met de opbouw van een drugslaboratorium, allen daterende vanaf 23 september 2019.
19
Connectie medeverdachte [medeverdachte 3] en veroordeelde [medeverdachte 1]
Uit het dossier blijkt dat veroordeelde [medeverdachte 1] een woning aan de [straatnaam] in
Amsterdam huurde van de onderneming [bedrijf 2] . Deze B.V. is eigendom van medeverdachte
[medeverdachte 3] .
20
Conclusies
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn inmiddels veroordeeld voor de productie van amfetamine in het pand dat verdachte samen met [medeverdachte 3] heeft aangekocht. Dat verdachte hieraan een zodanige bijdrage heeft geleverd, en zo nauw en bewust met [medeverdachte
1] en [medeverdachte 2] heeft samengewerkt dat zij als medepleger van de productie van amfetamine moet worden aangemerkt, kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daaraan wel medeplichtig is, door het pand voor dit doel ter beschikking te stellen.
De rechtbank wijst allereerst op de snelle aankoop van het pand, en de korte tijd, minder dan een maand, tussen de eigendomsoverdracht en de start van de verbouwingswerkzaamheden ten behoeve van het drugslab. Het heeft er – mede gelet op de afgelegen ligging van het pand – alle schijn van dat de woning speciaal met dat doel is aangeschaft: gebleken is dat verdachten op de korte termijn geen concrete andere plannen voor de woning hadden.
De rechtbank constateert voorts dat verdachte regelmatig telefonisch contact met [medeverdachte 1] had en na het in gebruik nemen van het lab een aantal malen bij het pand in Vriescheloo is geweest. Vlak na de inval van de politie is zij ook bij het pand geweest en heeft zij contact gezocht met
[medeverdachte 1] en gevraagd waar hij was. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] van het pand gebruik maakte. Het is, gelet op de levensgrote kans op ontdekking, overigens volstrekt onwaarschijnlijk dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , die geen enkele aanspraak op de woning konden maken (door bijvoorbeeld een huurcontract), voor eigen rekening een laboratorium van deze omvang zouden inrichten en exploiteren in een pand dat kort daarvoor door verdachte en [medeverdachte 3] was aangeschaft, zonder dat deze daarvan wisten en daarmee instemden. Daarbij betrekt de rechtbank dat [medeverdachte 2] en Klein over de sleutels van het pand beschikten en geenszins heimelijk te werk gingen. Zo hebben zij voorafgaand aan de ingebruikneming van het lab grootschalige verbouwingswerkzaamheden (laten) verricht(en) waarbij onder meer een graafmachine is ingezet. Gezien haar contacten met [medeverdachte 1] en bezoeken aan de woning in Vriescheloo kan het niet anders dan dat verdachte dit heeft geweten en heeft toegestaan. De hiervoor genoemde omstandigheden wijzen nadrukkelijk op wetenschap van en betrokkenheid van verdachte bij het drugslab in Vriescheloo. Verdachte heeft zich gedurende de gehele procedure op haar zwijgrecht beroepen en geen redelijke verklaring voor de onderzoeksbevindingen gegeven die die conclusie weerspreekt. De rechtbank houdt het er daarom voor dat die redelijke verklaring er niet is en dat verdachte dus heeft geweten van het drugslab en dat zij de woning hiervoor bewust ter beschikking heeft gesteld.
Dat de woning niet in eigendom aan haar toebehoorde betekent niet dat zij hem niet aan
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ter beschikking kan hebben gesteld, zoals de raadsvrouw heeft betoogd. Uit het voorgaande blijkt genoegzaam dat, hoewel [medeverdachte 3] de koopsom betaald heeft, in feite sprake was van een gezamenlijke aankoop, waarbij bovendien geldt dat verdachte feitelijk over de woning kon beschikken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij hierin gezamenlijk met de medeverdachte [medeverdachte 3] is opgetrokken en dat sprake is van medeplegen van medeplichtigheid aan het produceren van amfetamine.
Vrijspraak diefstal elektriciteit
Omdat niet bewijsbaar is dat verdachte zich als pleger of medepleger bezig heeft gehouden met de productie van amfetamine en evenmin gebleken is van enige betrokkenheid van verdachte bij de aanleg van de elektriciteit ten behoeve van het drugslaboratorium buiten de meter om, dient verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit, te weten (medeplegen van) diefstal van elektriciteit, te worden vrijgesproken.