ECLI:NL:RBNNE:2022:882

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
C/18/206683 / HA ZA 21-120
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor schade door grondwateronttrekking door bomen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De geopposeerde, eigenaar van een woning in Ten Boer, had de gemeente Groningen aangeklaagd voor schade aan haar woning, die zij toeschreef aan wateronttrekking door bomen in een houtsingel die op gemeentelijk grondgebied stonden. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet aansprakelijk was voor de schade. De geopposeerde had eerder in een verstekprocedure gelijk gekregen, maar de gemeente kwam in verzet tegen dit vonnis. De rechtbank concludeerde dat de gemeente voldoende maatregelen had getroffen om de schade te voorkomen, zoals het plaatsen van peilbuizen en een wortelscherm. De rechtbank oordeelde dat er geen causaal verband was aangetoond tussen de bomen en de schade aan de woning. De vorderingen van de geopposeerde werden afgewezen en het verstekvonnis werd vernietigd. De geopposeerde werd veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/206683 / HA ZA 21-120
Vonnis in verzet van 16 februari 2022
In de zaak van
[geopposeerde],
wonende te Ten Boer,
geopposeerde,
advocaat mr. A.A. Westers te Groningen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE GRONINGEN,
zetelend te Groningen,
opposant,
advocaat mr. R. Snel te Groningen.
Partijen zullen hierna [geopposeerde] en gemeente Groningen (ofwel de gemeente) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Overeenkomstig de inleidende dagvaarding van 14 april 2021 heeft [geopposeerde] gevorderd te verklaren voor recht dat gemeente Groningen aansprakelijk is voor verzakkingen ontstaan door grondwateronttrekking van op grond van de gemeente Groningen aanwezige singelbeplanting en dientengevolge geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
1.2.
Bij verstekvonnis van 26 mei 2021 (zaak- en rolnummer 205332 HA ZA 21-71) is de vordering toegewezen onder veroordeling van gemeente Groningen in de proceskosten. Genoemd vonnis is bij deurwaardersexploot van 1 juni 2021 aan gemeente Groningen betekend.
1.3.
Bij exploot van dagvaarding in oppositie van 28 juni 2021 is gemeente Groningen tegen dit vonnis in verzet gekomen. Bij akte van 11 augustus 2021 heeft de gemeente Groningen producties in het geding gebracht.
1.4.
Bij tussenvonnis van 6 oktober 2021 is een mondelinge behandeling bepaald die heeft plaatsgevonden op 13 december 2021. Partijen en hun advocaten zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[geopposeerde] is eigenaar van de vrijstaande woning met aangebouwde garage en tuin staande en gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te Ten Boer (hierna te noemen: de woning). Aan de achterzijde van het perceel is een sloot gelegen. Langs deze sloot is op grond van gemeente Groningen een met eiken en elzen beplante houtsingel aanwezig.
2.2.
In opdracht van [geopposeerde] heeft aannemingsbedrijf [naam 3] onderzoek verricht naar de bouwkundige staat van de woning. In het rapport van [naam 3] van 20 april 2016 (gewijzigd op 29 augustus 2016) staat - voor zover hier van belang - het volgende geschreven:
In deze rapportage gaan wij in op het herstellen van de aardbevingschades aan uw woning. Uw
woning is opgenomen door een schade-expert van [naam 4] , die een taxatierapport heeft opgesteld
met de aangetroffen schades. N.a.v. de rapportage door de schade-expert is geen akkoord bereikt
over de oorzaak van de schades en is er een contra-expertise uitgevoerd door [naam 6] . Als basis voor
onze rapportage geldt de aangetroffen toestand en de omschreven schades in het contra
expertiserapport. In overleg met de constructeur zijn de constructieve maatregelen bepaald die nodig
zijn om uw woning te verstevigen. Vervolgens volgt een toelichting op de overige
herstelwerkzaamheden die nodig zijn, waarbij ook de samenhang qua planning en projectorganisatie
voor dit project worden omschreven.
Waarnemingen huidige staat
Het gebouw betreft een woning met aangebouwde garage. De garage vertoont op meerdere plaatsen aan zowel binnen- als buitenzijde scheurvorming.
De huidige constructie van de garage heeft schades die zijn ontstaan door funderingszakkingen. Deze schades zijn zichtbaar door scheuren in het metselwerk op alle gevels. Ter plaatse van de achtergevel is een stutconstructie aangebracht om verdere verschuiving te beperken.
Oorzaak - gevolg
Opname schade-expert [naam 4]
Door [naam 4] is op 25 september 2013 een onderzoek gedaan. De conclusie luidde dat er geen
verband was met de onderhavige bevingen m.b.t. de toestand van de fundering, de scheuren en
scheefstand in de gevels van de aanbouw. Met het voorstel van 50% vergoeding ging de schademelder niet akkoord.
Contra-expertise [naam 6]
I.v.m. het niet akkoord gaan van de schademelder is [naam 6] ingeschakeld voor de contra-expertise. Op 25 februari 2015 is er een opname geweest met de NAM, [naam 4] , [naam 6] en schademelder op locatie, hier zijn toen de vervolgstappen besproken. N.a.v. de opname zijn sonderingen opgevraagd uit het verleden en is er een lintvoegwaterpassing uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat de hoofdoorzaak van de schade aan de woning de zetting-gevoelige ondergrond is i.c.m. een strokenfundering en betonvloer op zand. Enige invloed van de aardbevingen op de opgetreden zettingen van de woning kan niet worden uitgesloten.
Advies is om een gewichtsbesparing te creëren waardoor de disbalans tussen gronddruk en de
aanbouw (incl. fundering) zal verminderen. De manier om dit te bereiken is het vervangen van al het halfsteens metselwerk door houtskeletbouwwanden.
Constructieve uitwerking [naam 7]
Door [naam 7] is onderzoek gedaan naar de oorzaak van de zakking. Hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens van [naam 6] / [naam 9] en eigen onderzoek. Uit de stukken blijkt dat de achterzijde van de garage een zakking heeft ondergaan. Er waren echter nog wel vraagtekens over de oorzaak van de zakking en daarmee de houdbaarheid van de bestaande fundering. [naam 7] heeft grondsonderingen uitgevoerd, hieruit blijkt dat de zakking van de garage niet gerelateerd is aan de grondsamenstelling direct onder de fundering. Geconcludeerd is dat de zakking uit de dieper gelegen veenlaag wegkomt.
Daarnaast is er een verhang in de grondwaterstand door meerdere bomen i.c.m. een diepe sloot achter de woning. In droge perioden zorgen de bomen voor extra lage grondwaterstand t.p.v. de garage. Deze lage grondwaterstand zorgt voor een verhoogde grondspanning en de daarmee gepaard gaande zakking van de veenlaag.
2.3.
Medio 2016 heeft [geopposeerde] overeenstemming bereikt met Centrum Veilig Wonen (CVW) over de kosten van herstel van (al dan niet aardbevings)schade aan haar woning en het verstevigen van de fundering. De (herstel)werkzaamheden zijn uitgevoerd door bouwbedrijf [naam 3] .
2.4.
Bij brief van 2 oktober 2017 heeft [geopposeerde] aan de gemeente Ten Boer (op
1 januari 2019 opgegaan in de gemeente Groningen) geschreven:
Enige tijd geleden hebben wij opnieuw melding gemaakt van schade aan mijn woning bij het Centrum Veilig Wonen in Appingedam.
Afgelopen jaar is er, na jaren touwtrekken tussen NAM, CVW enerzijds en contra expertise schade
bureaus en ons anderzijds, een einde gekomen aan de forse schade aan mijn woning. Deze schade
bestond onder andere uit verzakking van tuin, terras en woning. De verzakking had tot gevolg dat er in meer dan 6 verschillende muren scheuren zaten, dat de bijkeuken getordeerd is (waardoor deuren en ramen niet meer sluiten) en dat de vloer van de garage is verzakt. NAM en CVW hebben voor meer dan € 40.000,- geïnvesteerd in mijn woning door er palen onder te draaien en de bijkeuken op een soort van tafelblad” te zetten teneinde er voor te zorgen dat de schade niet opnieuw kan gaan ontstaan. Al met al heeft mijn huis meer dan 2 jaar in de stutten gestaan en is nu weer zoals het zou moeten zijn. Ik hoef u vast niet uit te leggen wat een stress en verdriet dat betekent voor een vrouw van 76 jaar. Ik wil zo’n situatie nooit meer meemaken!
Alle deskundigen (zowel van NAM, CVW als onze eigen contra inspecteurs) geven aan dat de schade aan de woning mede wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van bomen op de erf afscheiding. Deze bomen zijn van de gemeente Ten Boer werd ons door een van uw medewerkers op het gemeentehuis vertelt. Deze bomen trekken op warme dagen de sloten en grond leeg omdat ze groot zijn en daardoor veel water nodig hebben. Op warme dagen zijn de sloten achter mijn woning vaak leeg, en dus drinken de bomen het grondwater op en ontstaat er verzakking. Althans, zo werd ons door de deskundigen vertelt.
Nu er opnieuw schade is ontstaan en deze schade opnieuw door CVW en NAM wordt gekoppeld aan de aanwezige bomen achter op het erf, wil ik door middel van deze brief contact met u opnemen om samen met u te kijken hoe we deze situatie op kunnen lossen. U begrijpt dat ik zo aan het einde van mijn leven als alleenstaande vrouw niet nog een keer al die ellende met verzakking, inspecteurs en dergelijke aan kan en vraag u om uw medewerking in deze kwestie.
2.5.
Op 23 mei 2018 heeft [naam 8] in opdracht van de gemeente Ten Boer peilbuizen nabij de woning van [geopposeerde] geïnstalleerd waarmee het grondwaterpeil rondom de woning continu wordt gemeten.
2.6.
Bij brief van 18 december 2019 heeft (de zoon van) [geopposeerde] aan de gemeente Groningen geschreven:
Ongeveer 1,5 jaar geleden zijn er peilbuizen (project CK40) geplaatst bij het huis van mijn moeder
aan de [straatnaam] [huisnummer] te Ten Boer. Dit is uitgevoerd door het bedrijf [naam 5] b.v. te Assen. Tot op heden
hebben wij hierover niets meer vernomen.
Op de grafiek die dhr. [naam 1] heeft gestuurd (zie bijlage) is duidelijk te zien dat er een significante
daling van de waterhoogte is te zien, in de zomerperiode, ter hoogte van de woning (blauwe lijn). Bij
de voorkant van de woning en bij de sloot is dit veel minder. Het hoogteverschil in de waterhoogte is
circa 1 meter. Wij kunnen niet anders concluderen dat dit wordt veroorzaakt door de aanwezige
bomen tussen de sloot en het huis.
Wij hebben u ook geïnformeerd over de schade aan de woning. De schade is diverse keren hersteld
door de NAM. De laatste keer is dit gebeurd door Aannemingsbedrijf [naam 3] . Door hen is
Ingenieursbureau [naam 7] ingehuurd om onderzoek te doen naar de oorzaak van de schade. Deze
bevindingen vindt u hieronder:
Constructieve uitwerking [naam 7]
Door [naam 7] is onderzoek gedaan naar de oorzaak van de zakking. Hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens van [naam 6] / [naam 9] en eigen onderzoek. Uit de stukken blijkt dat de achterzijde van de
garage een zakking heeft ondergaan. Er waren echter nog wel vraagtekens over de oorzaak van de
zakking en daarmee de houdbaarheid van de bestaande fundering. [naam 7] heeft grondsonderingen
uitgevoerd, hieruit blijkt dat de zakking van de garage niet gerelateerd is aan de grondsamenstelling
direct onder de fundering. Geconcludeerd is dat de zakking uit de dieper gelegen veenlaag wegkomt.
Daarnaast is er een verhang in de grondwaterstand door meerdere bomen i.c.m. een diepe sloot
achter de woning. In droge perioden zorgen de bomen voor extra lage grondwaterstand t.p.v. de
garage. Deze lage grondwaterstand zorgt voor een verhoogde grondspanning en de daarmee
gepaard gaande zakking van de veenlaag.
Na het laatste herstel door [naam 3] is de schade aan het huis weer teruggekeerd. De Nam wil deze
schade echter niet meer vergoeden omdat dit niet wordt veroorzaakt door aardbevingen. U begrijpt
dat wij hierdoor ernstig worden gedupeerd.
Bij deze dan ook nogmaals het dringende verzoek om de bomen achter de woning te verwijderen
voor de komende zomerperiode. Dit om nieuwe schade en/of verergering van de huidige schade te
voorkomen.
Los van het bovenstaande verzoek willen wij via deze weg informeren of- en op welke manier wij de
ontstane schade aan het huis kunnen verhalen op de Gemeente Groningen.
Uiteraard zijn wij bereid om hierover een afspraak met u te maken om het e.e.a. te bespreken. Ik ben
hiervoor de contactpersoon, gelieve geen direct contact op te nemen met mijn moeder. Wanneer u
de situatie ter plekke wilt bekijken kan hiervoor ook een afspraak met mij worden gemaakt.
2.7.
In opdracht van gemeente Groningen heeft [naam 2] , werkzaam voor de besloten vennootschap [naam 10] B.V. (hierna [naam 10] te noemen), onderzoek gedaan naar effecten van boombeplanting op het grondwaterpeil nabij de woning van [geopposeerde] . In zijn rapport van 27 februari 2020 heeft [naam 2] (voor zover hier van belang) geschreven:
3 Grondwaterpeil
(…) Het grondwaterpeil wordt sinds 23 mei 2018 continu gemeenten. Hieronder de grafiek met de meetgegevens ten opzichte van N.A.P. vanaf 23 mei 2018 (bron: [naam 8] ).
[rechtbank: grafische weergave]
Wat opvalt is dat het waterpeil in de peilbuis voor aan de straat (grijs) bij aanvang van de metingen een halve meter hoger staat. Het grondwaterpeil in de peilbuizen in de tuin (geel) en bij de sloot (blauw) blijft vanaf het begin van de meetperiode eerst redelijk gelijk, maar in de zomers lopen ze steeds verder uiteen. Het grondwaterpeil in de tuin daalt het sterkst: tot ruim 2,5m onder N.A.P. (2,4m onder maaiveld). Gedurende de winterperiodes komen de peilen weer dicht bij elkaar te liggen.
Het waterpeil in de peilbuis in de tuin loopt gedurende de zomer uit het meetbereik, omdat de peilbuis niet dieper reikt. Het grondwaterpeil in de tuin is dan meer dan 95cm lager gezakt. Er is een kuil in het grondwater ontstaan, die vreemd genoeg niet opnieuw wordt opgevuld met grondwater dat uit de omgeving toestroomt. Medio september is het laagste peil uitgekomen op ca. 3,5m onder maaiveldniveau. De bewoners hebben vermeld dat de scheuren in de woning gedurende de zomer het meeste wijken.
4 Verdamping en neerslagcijfers
In de onderstaande grafiek zijn de cijfers van de neerslag en referentie-gewasverdamping verwerkt (bron: KNMI; Eelde). Boven de as is goed te zien dat er in de zomers van 2018 en 2019 sprake was van een behoorlijk tekort aan water. De fluctuaties in de grondwaterpeilen ijlen na bij de neerslagcijfers, maar gedurende de winter zijn de peilen gestabiliseerd.
[rechtbank: grafische weergave]
- De neerslag gedurende de meetperiode is niet lokaal gemeten, maar ontleent aan de neerslagcijfers van het KNMI-meetstation Eelde.
- In de berekeningen is de verdamping door gazon, heesters en overige sierbeplanting buiten beschouwing gelaten. Bij een bestraat of bebouwd oppervlak is de verdamping verwaarloosbaar. Zwarte grond levert nog wel verdamping op.
- De buren zouden bronberegening toepassen in hun tuin. De kans is groot dat dit de peilverlaging
gedurende de zomer versterkt.
- De totale kroonoppervlakte van de singelbeplanting reikt tot over de erfgrens. Hiermee is niet gerekend, omdat er van uit kan worden gegaan dat de beworteling eveneens tot over de erfgrens reikt. Het effect van de singelbeplanting reikt verder dan de erfscheiding van perceel [straatnaam] nr. [huisnummer] .
- De meetperiode valt samen met extreem droge zomerperiodes. De gemeten peildalingen zijn daarom maximaal.
5 Conclusies
Waterpeil
Het grondwaterpeil in de peilbuis bij de sloot blijft het meest constant. In de peilbuis in de tuin is gedurende de zomers sprake van een forse daling van de grondwaterstand met bijna 1m. Het grondwaterpeil aan de straat daalt uiteindelijk ook flink. Vanuit de omgeving vloeit natuurlijk grondwater in de richting van de tuin. Dit proces verloopt alleen niet erg snel, omdat de waterdoorlatendheid van de klei gering is (enkele cm’s per dag). De fijne poriën in klei houden het water behoorlijk vast en beletten een snelle doorstroming. Daardoor is de aanvoer van water uit de omgeving en sloot niet toereikend om de daling van het grondwaterpeil in de tuin te nivelleren. Het resultaat is een ongelijkmatige daling van de grondwaterstand, met de grootste daling aan de achterzijde van de woning.
Peilbuis nr.2, in de tuin, levert in de zomers korte tijd geen meetgegevens meer af. Het grondwater is namelijk tot op grotere diepte gezakt dan de peilbuis reikt. Alleen wanneer de peilbuis wordt vervangen, kan de meetreeks voor de rest van dit groeiseizoen worden gecompleteerd.
Waterhuishouding
De belangrijkste conclusie is dat de verdamping van de singelbeplanting in hoge mate bijdraagt aan de daling van het grondwaterpeil onder de woning. De singelbeplanting heeft gedurende de zomer van 2018 ruim 75m3 water aan de bodem onttrokken. Als de berk in de berekeningen wordt meegenomen komt het totale waterverbruik op ruim 90m3. De bomen zijn in staat om een volumeaandeel van ongeveer 30% vocht aan klei te onttrekken. Ongeveer 60cm van de 95cm verlaging van het grondwaterpeil onder de tuin wordt veroorzaakt door de verdamping van de singelbeplanting. De rest komt op conto van de verdamping door de tuinbeplanting. Ook als de grond kaal is verdwijnt waterdamp de lucht in. In het najaar worden de tekorten in water weer met voldoende neerslag aangevuld.
Bodem
Klei staat erom bekend een behoorlijke krimp en zwel te vertonen bij een veranderend vochtgehalte in de bodem. Klei kan zich onder invloed van wisselende vochtgehaltes bovendien plastisch gedragen. Het is echter niet bekend hoe groot de krimp-coëfficiënt is voor deze klei. Daardoor is zonder aanvullend onderzoek moeilijk aan te geven in welke mate de daling van de grondwaterstand in de tuin leidt tot (tijdelijke) verlaging van het maaiveld en de positie van de fundering van de woning.
Woning
Deze rapportage is opgesteld door een boomdeskundige. Uitspraken over de bouwkundige constructie en/of de invloed van de boombeplanting op de kans van het ontstaan van scheuren in de woning zijn daarom niet op zijn plaats.
2.8.
Ter beperking van de grondwateronttrekking door de bomen achter de woning van [geopposeerde] heeft de gemeente Groningen medio 2020 een wortelscherm in het perceel van [geopposeerde] parallel aan de sloot/houtsingel laten plaatsen.
2.9.
Bij brief van 3 september 2020 heeft de gemeente de aansprakelijkheid voor de door [geopposeerde] gestelde schade afgewezen.
2.10.
Bij brief van haar advocaat van 13 oktober 2020 heeft [geopposeerde] gemeente Groningen verzocht haar standpunt te herzien. Aan dit verzoek - zo volgt uit een schriftelijke reactie van de gemeente Groningen van 28 oktober 2020 - is geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[geopposeerde] heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis verklaart dat gemeente Groningen aansprakelijk is voor verzakkingen van haar opstallen die het gevolg is van de grondwateronttrekking door singelbeplanting en haar te veroordelen tot vergoeding van deze schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, onder veroordeling van de gemeente Groningen in de kosten van de procedure. Bij verstekvonnis van 26 mei 2021 zijn de vorderingen van [geopposeerde] integraal toegewezen.
3.2.
Gemeente Groningen vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [geopposeerde] alsnog worden afgewezen, onder veroordeling van [geopposeerde] in de kosten van die procedure, alsmede haar te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening ven de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.

4.Het standpunt van [geopposeerde]

4.1.
Langs de achterzijde van het perceel van [geopposeerde] heeft gemeente Groningen een houtsingel ingericht. Door opname van water beïnvloeden de bomen het grondwaterpeil. Uit metingen is gebleken dat het grondwaterpeil in de zomers van 2018 en 2019 sterk is gezakt. Door het fluctuerende grondwaterpeil is de woning van [geopposeerde] verzakt, althans het aangebouwde deel ervan.
4.2.
Bij brieven van 2 oktober 2017 en 18 december 2019 heeft [geopposeerde] de schade bij gemeente Ten Boer (de rechtsvoorgangster van gemeente Groningen) onder de aandacht gebracht. De gemeente heeft onderzoek laten doen naar de effecten van de in de nabijheid van de woning van [geopposeerde] aanwezige boombeplanting op het grondwaterpeil. In dat kader zijn peilbuizen geplaatst. Uit de onderzoeksresultaten (het deskundigenrapport van [naam 10] ) volgt dat het grondwaterpeil in de zomers van 2018 en 2019 sterk is gedaald met name vanwege de wateropname door de singelbeplanting.
4.3.
Medio 2020 heeft de gemeente in overleg met [geopposeerde] een wortelscherm geplaatst. Uit grondwaterpeilmetingen blijkt dat deze maatregel een gunstig effect heeft gesorteerd. Ondanks deze getroffen maatregel heeft [geopposeerde] schade geleden. De gemeente Groningen heeft een jegens [geopposeerde] in acht te nemen zorgplicht geschonden en is aansprakelijk voor deze schade. Het verstekvonnis dient derhalve te worden bekrachtigd, onder veroordeling van de gemeente in de kosten van de procedure(s).

5.Het standpunt van gemeente Groningen

5.1.
De gemeente betwist dat de verzakking van de woning van [geopposeerde] het gevolg is van onttrekking van grondwater door de bomen die zich in de houtsingel bevinden. De bomen zijn reeds tientallen jaren aanwezig en niet in te zien valt dat en waarom wateropname thans plotseling tot schade zou leiden. Uit de overgelegde rapporten volgt niet dat sprake is van causaal verband.
5.2.
Aannemelijk is dat de verzakking het gevolg is geweest van extreem droge zomers die zich de laatste jaren hebben voorgedaan. Voor zover sprake is van schade veroorzaakt door een natuurlijk verschijnsel is de gemeente daarvoor niet aansprakelijk. Woningen dienen bestand te zijn tegen fluctuaties van het grondwaterpeil. Uit het niet door [geopposeerde] in het geding gebrachte deskundigenbericht van [naam 6] Ontwerp & Ontwikkeling B.V. (waaraan in het rapport van [naam 3] wordt gerefereerd) volgt dat de hoofdoorzaak van de schade aan de woning is gelegen in de zetting gevoelige ondergrond in combinatie met een strokenfundering en betonvloer op zand en voorts dat enige invloed van de aardbevingen op de opgetreden zettingen van de woning niet kan worden uitgesloten.
5.3.
[geopposeerde] stelt dat na door [naam 3] uitgevoerde herstelwerkzaamheden opnieuw schade zou zijn ontstaan aan de opstallen. [geopposeerde] heeft daarvan geen bewijs bijgebracht.
5.4.
Bij schrijven van 2 oktober 2017 heeft [geopposeerde] de gemeente verzocht mee te werken aan een oplossing. In het kader van de op haar rustende zorgplicht is de gemeente overgegaan tot het snoeien van bomen en het uitdunnen van de houtsingel. Ter monitoring van het grondwaterpeil heeft de gemeente in mei 2018 peilbuizen laten plaatsen en heeft zij laten onderzoeken of de grondwateronttrekking van invloed kon zijn op de grondwaterstand onder de opstallen van [geopposeerde] . [naam 10] heeft dit onderzoek uitgevoerd. Haar bevindingen zijn vastgelegd in het rapport van 27 februari 2020. Uit het rapport volgt niet dat sprake is van causaal verband tussen het effect van het waterverbruik van de bomen op het grondwaterpeil en de schade die [geopposeerde] stelt te hebben geleden. De gemeente heeft in de bevindingen evenwel aanleiding gezien een worteldoek langs de sloot te plaatsen om eventuele gevolgen van wateropname door bomen te beperken. Door aldus te handelen heeft de gemeente de op haar rustende zorgplicht in acht genomen. Zij concludeert tot vernietiging van het verstekvonnis en tot afwijzing van de initiële vorderingen, onder veroordeling van [geopposeerde] in de kosten van deze procedure(s), nakosten daaronder begrepen.

6.De beoordeling

6.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat gemeente Groningen in haar verzet kan worden ontvangen.
6.2.
Veronderstellenderwijze aannemende dat de zich in een houtsingel bevindende bomen door wateronttrekking zettingsscheuren/schade aan de (aanbouw van de) woning hebben veroorzaakt, betekent dit - anders dan [geopposeerde] lijkt te bepleiten - niet per definitie dat de gemeente, als eigenaar van de houtsingel, aansprakelijk is voor aldus geleden schade. De risicoaansprakelijkheid van artikel 6:174 BW (gebrekkige opstallen) heeft blijkens vaste jurisprudentie betrekking op kunstmatig gevormde zaken en derhalve niet op onroerende zaken met een natuurlijke oorsprong zoals bomen. De vraag of gemeente Groningen aansprakelijk is voor door [geopposeerde] gestelde schade dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:162 BW, waarbij centraal staat of gemeente Groningen maatschappelijk onzorgvuldig heeft gehandeld.
6.3.
Op de gemeente Groningen rust als eigenaar van zich in de nabijheid van de woning van [geopposeerde] bevindende bomen in beginsel een zorgplicht om het risico te beperken dat deze schade aan de woning toebrengen. De gemeente dient, ter beperking van dat risico, maatregelen te treffen die van haar als zorgvuldig handelend eigenaar van de bomen op deze plaats redelijkerwijze mochten worden verlangd. Of de gemeente in dit geval voldoende maatregelen heeft getroffen, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, en meer in het bijzonder van de mate van waarschijnlijkheid dat de wortels van de bomen vocht onttrokken aan de grond onder de fundering van de woning, de kans dat daardoor scheuren in de woning zouden ontstaan, de aard en de ernst van de schade alsmede de mate van bezwaarlijkheid en de gebruikelijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Hierbij is van belang dat het gaat om een beoordeling op basis van de toen bekende feiten en omstandigheden.
6.4.
De rechtbank stelt allereest vast dat [geopposeerde] haar stellingen omtrent het vermeende onrechtmatig handelen door de gemeente en de beweerdelijke schending van een op de gemeente jegens haar in acht te nemen zorgplicht uiterst summier heeft onderbouwd. Voor zover [geopposeerde] aan de vordering ten grondslag heeft gelegd dat de gemeente niet adequaat heeft gereageerd op haar brief van 2 oktober 2017 verwerpt de rechtbank deze stelling. In haar brief stelt [geopposeerde] zich op het standpunt dat de - in deze procedure evenmin onderbouwde - schade aan (de aanbouw van) haar woning het gevolg is van wateronttrekking door de bomen (houtsingel) achter haar perceel. Zonder nadere informatie of onderbouwing blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat het verband tussen de houtsingel en de beweerdelijke schade zo aannemelijk was dat de gemeente reeds op dat moment tot de kap van de bomen had moeten besluiten. Na de melding is de gemeente overgegaan tot het uitdunnen en snoeien van de houtsingel. Voorts heeft de gemeente peilbuizen laten plaatsen en heeft zij [naam 10] opdracht gegeven onderzoek te doen naar het effect van boombeplanting op het grondwaterpeil ter plaatse. In het rapport van 27 februari 2020 heeft [naam 10] geconcludeerd dat de singelbeplanting in hoge mate bijdraagt aan de daling van het grondwaterpeil onder de woning van [geopposeerde] . Naar aanleiding daarvan heeft de gemeente ter beperking van de grondwateronttrekking door de bomen in overleg met van [geopposeerde] aan de achterzijde van haar perceel een wortelscherm geplaatst, hetgeen - zo heeft [geopposeerde] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaard - het beoogde effect heeft gesorteerd. Naar het oordeel van de rechtbank ligt in voormelde gang van zaken niet besloten dat de gemeente na de melding op 2 oktober 2017 onvoldoende voortvarend en/of onzorgvuldig heeft gehandeld. Evenmin is gesteld of gebleken dat de gemeente reeds vóór oktober 2017 maatregelen had moeten treffen omdat zij over informatie beschikte op grond waarvan had moeten worden afgeleid dat de houtsingel schade veroorzaakte aan opstallen van [geopposeerde] .
6.5.
Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken van onzorgvuldig handelen aan de zijde van gemeente Groningen. Of en in hoeverre de beweerdelijke schade het gevolg is van grondwateronttrekking door de bomen/houtsingel kan daarmee onbesproken worden gelaten. Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden vernietigd. De vorderingen van [geopposeerde] zullen alsnog worden afgewezen.
6.6.
[geopposeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure worden verwezen. De kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen echter op grond van het bepaalde in artikel 141 Rv voor rekening van gemeente Groningen blijven, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat zij in eerste instantie niet is verschenen.
De door [geopposeerde] te vergoeden kosten aan de zijde van gemeente Groningen worden tot op heden begroot op:
griffierecht € 667,00
salaris
1.026,00(2 punten x € 563,00)
totaal € 1.693,00
6.7.
De nakosten en de nevengevorderde rente over de kosten zullen worden toegewezen op de wijze als in het dictum omschreven.

7.De beslissing

De rechtbank
7.1.
vernietigt het door deze rechtbank op 26 mei 2021 onder zaaknummer / rolnummer C/18/205332 / HA ZA 21-71 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw beslissend
7.2.
wijst de vorderingen af,
7.3.
veroordeelt [geopposeerde] in de kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van gemeente Groningen tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de overige kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van gemeente Groningen tot op heden begroot op € 1.693,00,
te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
7.4.
veroordeelt [geopposeerde] - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 en, indien vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, op € 85,00 aan explootkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling onder 7.3. en 7.4. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van den Noort en in het openbaar uitgesproken op
16 februari 2022.
rh/477