ECLI:NL:RBNNE:2022:855

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
18/204623-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens brandstichting met psychische ontoerekeningsvatbaarheid

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 22 maart 2022 een vrouw veroordeeld voor brandstichting in haar slaapkamer, gepleegd op 31 juli 2021 te Noordwolde. De verdachte verkeerde ten tijde van het delict in een psychose en werd door deskundigen als volledig ontoerekeningsvatbaar beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met brandbare stoffen, wat leidde tot een gedeeltelijke verbranding van de slaapkamer en gemeen gevaar voor de aanwezige personen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld met voorwaarden, gezien haar psychische toestand en het risico op recidive. De rechtbank heeft daarbij de conclusies van de psychiatrische en psychologische rapportages overgenomen, die wezen op een ernstige psychotische stoornis en een verstoorde realiteitstoetsing. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, waarbij de veiligheid van anderen voorop staat. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden die zijn gesteld door de reclassering en de zorginstelling, en de rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevolen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/204623-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 maart 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 maart 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 31 juli 2021, te Noordwolde, gemeente Weststellingwerf, opzettelijk brand heeft gesticht, in de woning [straatnaam] , door open vuur (de vlam van een aansteker) in aanraking te brengen met sfeerverlichting, lampionlampjes, gordijnstof en/of een slinger, althans met een brandbare stof (inventarisgoed), ten gevolge waarvan een slaapkamer van die woning, geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor het interieur van die woning en/of die woning en/of aangrenzende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor (een) zich in de woning bevindende (slapende) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) zich in de woning bevindende (slapende) perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, voor zover dit betreft het onderdeel dat sprake was van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte hem heeft verteld dat de in de woning aanwezige personen zich snel bewust waren van de brand en direct de woning hebben verlaten. Dat geldt ook voor de in de woning aanwezige [getuige] . Hij is volgens verdachte met haar meegelopen naar beneden toen er brand was. Nadien is hij weer naar boven gelopen. Tegenover de politie heeft hij daaromtrent een andersluidende verklaring afgelegd. Volgens verdachte was [getuige] wel degelijk wakker. De bevelvoerder van de brandweer heeft ook verklaard dat de gevaarzetting minder hoog is geweest, nu de brand op de vooravond was ontstaan en de aanwezigen het pand hadden verlaten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht, zoals zij ook heeft bekend. Door brand te stichten in de slaapkamer kon gevaar ontstaan voor goederen. Dit gevaar heeft zich ook daadwerkelijk verwezenlijkt. De slaapkamer is geheel uitgebrand.
Daarnaast is de vraag aan de orde of door de brand levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen kon ontstaan. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Dit gevaar was op het moment van de brandstichting naar algemene ervaringsregels voorzienbaar voor verdachte. Het volgende is hiervoor van belang. Verdachte heeft brand gesticht in haar slaapkamer, terwijl in een andere slaapkamer op de eerste verdieping getuige [getuige] op dat moment aanwezig was. De brand kon zich in korte tijd ontwikkelen, wat ook gebeurd is, zoals ook door verdachte ter terechtzitting is verklaard. Tevens is tijdens de brand ook veel rook vrijgekomen, zoveel dat het zicht op de eerste etage daardoor werd belemmerd. Rook levert in eerste instantie het grootste risico op. De getuige [getuige] heeft ook verklaard dat hij veel rook heeft ingeademd. Ook indien de verklaring van verdachte ter zitting wordt gevolgd, namelijk dat getuige [getuige] naar beneden en vervolgens weer naar boven is gegaan, staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel aanwezig en voorzienbaar was, zodat ook dit onderdeel van de tenlastelegging bewijsbaar is. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 8 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 31 juli 2021 heb ik te Noordwolde in de slaapkamer van de woning aan de [straatnaam] brand gesticht door met een aansteker een stuk stof in die slaapkamer aan te steken.
Het vuur greep daarna snel om zich heen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 1 augustus
2021, opgenomen op pagina 23, 24 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021207070 d.d. 14 augustus 2021, inhoudend als verklaring van
[getuige] :
Op 31 juli 2021 kwam ik thuis aan de [straatnaam] te Noordwolde. Ik woon daar met [naam 1] en [verdachte] . Rond 19.00 uur was ik op mijn slaapkamer. Mijn slaapkamer bevindt zich op de eerste etage van het huis. Mijn slaapkamer is tegenover de slaapkamer van [naam 1] en [verdachte] . Rond 22.30 uur ging ik slapen. Ik hoorde nog wel iemand de trap oplopen. Aan de manier van lopen hoorde ik dat het [verdachte] was. Op dat moment waren er beneden nog drie gasten in huis. Dit waren [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Op een gegeven moment hoorde ik vreemde geluiden, net een soort knetterend vuurwerk wat afging. Het geluid werd steeds luider. Ik heb veel rook ingeademd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning d.d. 13 augustus 2021, opgenomen op pagina 35 - 37 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 1 augustus 2021 om 10:12 uur kwamen wij naar aanleiding van een brandstichting voor forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] Noordwolde Fr.
De woning is een vrijstaande woning met twee verdiepingen. Via de woonkamer/keuken gingen wij naar de eerste verdieping. Op de eerste verdieping van de woning was het zwart geblakerd. Wij zagen dat de gehele overloop zwart beroet was.
Aan de linker zijde van de trapopgang zat de deur naar de slaapkamer van [naam 1] en [verdachte] . Wij zagen dat de binnenzijde van deze deur, voornamelijk aan de bovenzijde was aangetast door de brand. Recht tegenover de slaapkamerdeur zagen wij twee openslaande ramen. Wij zagen dat deze naar binnen toe open stonden en dat het glas uit de sponning was geslagen. Boven het bed was een houten balk gesitueerd. Wij zagen dat deze balk deels was aangetast door de brand.
Zowel aan de linkerzijde van de kamer als de rechterzijde van de kamer was aangetast door de brand Wij zagen dat er op het bed diverse isoleermaterialen lagen. Dit isolatie materiaal was afkomstig uit de muren en het plafond van genoemde slaapkamer. Zeer waarschijnlijk is dit door de brandweer van de muren/plafond gehaald om de brandhaard onder controle te krijgen. Nadat wij het genoemde isolatie materiaal van het bed hadden gehaald, zagen wij dat de brand de matras aan de bovenzijde had aangetast. De stoffen omkleding van de matras was weggebrand. In de resten op het matras, troffen wij meerdere koperdraadjes aan afkomstig van een elektrisch snoer of snoeren.
Gelet op de aangetroffen situatie en de uitgevoerde onderzoeken verklaar ik, verbalisant
[verbalisant], dat het vuur in de slaapkamer is ontstaan, de slaapkamer voor een groot gedeelte was weggebrand, dat op het moment dat de brand ontstond levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is geweest. Dit was primair van toepassing op de personen in het object en secundair op de personen in het aangrenzende pand.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij op 31 juli 2021, te Noordwolde, gemeente Weststellingwerf, opzettelijk brand heeft gesticht, in de woning [straatnaam] , door de vlam van een aansteker, in aanraking te brengen met een brandbare stof, namelijk inventarisgoed, ten gevolge waarvan een slaapkamer van die woning, geheel of gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor het interieur van die woning en die woning en aangrenzende woningen, en levensgevaar voor zich in de woning bevindende (slapende) perso(o)n(en) of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de woning bevindende (slapende) perso(o)n(en), te duchten was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op: Meerdaadse samenloop van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot ontslag van alle rechtsvervolging van verdachte gelet op de psychiatrische- en psychologische onderzoeksrapportages. Beide gedragsdeskundigen concluderen dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en achten haar volledig ontoerekeningsvatbaar ten aanzien van het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft eveneens gepleit tot ontslag van rechtsvervolging van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage van 27 december 2021 opgemaakt door T. Berger en A.E. van der Waal, psychiaters en de psychologische rapportage van 28 december 2021 opgemaakt door drs. G.J.W. Pol, GZ-psycholoog BIG.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat er bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis in het kader van een schizofreniforme stoornis of een kortdurende psychotische stoornis en een (andere) ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met vermijdende en borderline trekken). Daarnaast is er sprake van een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling en psycho-traumatische ervaringen. Er zijn duidelijke kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis. Verder is door de psychiaters vastgesteld dat er sprake is van een stoornis in het gebruik van amfetamine, cannabis en in mindere mate van alcohol.
Ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was sprake van de benoemde stoornissen waarbij haar ernstig psychotisch toestandsbeeld, dat in de weken voorafgaand aan het ten laste gelegde geleidelijk in ernst was toegenomen op de voorgrond stond.
Verdachtes denken en handelen werd tijdens het ten laste gelegde volledig bepaald door haar ernstig psychotisch toestandsbeeld. Hierdoor was zij niet meer in staat tot het maken van weloverwogen keuzes.
Gelet op de volledig verstoorde realiteitstoetsing in het kader van het paranoïd- psychotische toestandsbeeld had verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit geen mogelijkheden om haar gedrag te remmen of gezonder bij te sturen. Verdachtes denken en handelen werden volledig door de op dat moment aanwezige paranoïd-psychotische belevingen bepaald.
De rechtbank neemt de conclusie van deze rapporten over en stelt vast dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de brandstichting. Dat betekent dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Motivering van de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat ter zake van het ten laste gelegde aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (Tbs) met voorwaarden zal worden opgelegd met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De officier van justitie vordert voorts oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Tevens heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd van deze maatregelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft afgifte van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg bepleit. Noch Tbs met voorwaarden, noch een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is opportuun.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting de psychiatrische- en psychologische rapportage, de reclasseringsrapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting in een slaapkamer van een woning, waarbij niet alleen gevaar voor goederen voorzienbaar was, maar ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen in de woning.
Brandstichting is een zeer ernstig feit, vanwege de verstrekkende gevolgen die het met zich mee kan brengen. Door de brand is grote schade aangericht aan de woning.
Zoals hiervoor is overwogen is de bewezenverklaarde brandstichting niet aan verdachte toe te rekenen, omdat zij bij het plegen daarvan verkeerde in een psychose en op grond daarvan ontoerekeningsvatbaar.
Gezien de aard en ernst van verdachtes psychische stoornissen, de aard en ernst van het haar ten laste gelegde feit en het feit dat zij zich voorheen verschillende keren geneigd heeft getoond zich aan behandeling te onttrekken, achten de psychiaters en de psycholoog het geïndiceerd dat verdachte in eerste instantie klinisch wordt behandeld en dat deze behandeling plaatsvindt in een gesloten forensisch-psychiatrische setting.
Die behandeling en begeleiding lijken slechts haalbaar wanneer deze plaatsvinden binnen een gedwongen kader.
Bovengenoemde behandeling en begeleiding zouden gerealiseerd kunnen worden in het kader van de maatregel Tbs met voorwaarden. De rapporteurs vinden een zorgmachtiging een minder passend kader dan een Tbs met voorwaarden.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van de adviezen van de reclassering van de afdeling
Jeugdbescherming & Reclassering van het Leger des Heils d.d. 20 januari 2022 en 18 februari 2022. De reclassering vindt dat een ambulante behandeling ontoereikend is om de risico’s in te perken.
De reclassering acht een klinische opname, waar reeds mee gestart is in het kader van een schorsing van de preventieve hechtenis, geïndiceerd om aan de delictgerelateerde factoren te werken en de kans op recidive te doen verminderen.
Tijdens de langdurige klinische behandeling dient te worden gewerkt aan copingvaardigheden, het adequaat leren omgaan met negatieve gedachten en gevoelens, (neiging tot) middelengebruik, psycho-educatie en egoversterking. Het is van belang dat veroordeelde zicht krijgt op de gestelde problematiek, de daaraan gebonden risico’s en deze leert te herkennen. De reclassering is ook van mening dat het kader van een zorgmachtiging te fragiel is voor het inzetten van deze klinische delictgerelateerde behandeling.
Geadviseerd wordt, in overeenstemming met de pro Justitia rapporteurs, verdachte een Tbs met voorwaarden op te leggen, zodat langdurige nazorg is te garanderen.
De maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna Tbs-maatregel)
Bij de beantwoording van de vraag of aan de verdachte een Tbs-maatregel moet worden opgelegd, stelt de rechtbank voorop dat deze maatregel aan een verdachte kan worden opgelegd wanneer de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat bij de verdachte tijdens het begaan van het feit een stoornis van de geestvermogens bestond en het door de verdachte begane feit een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De stoornis van de verdachte en het daaruit voortkomende recidiverisico is naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om de verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Ter onderbouwing van dit oordeel wijst de rechtbank op hetgeen de gedragsdeskundigen naar voren hebben gebracht omtrent de stoornis van de verdachte en het daarmee samenhangende recidiverisico bij het uitblijven van een behandeling, hetgeen de reclassering heeft geadviseerd en de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit. In het licht van het voornoemde concludeert de rechtbank dat de veiligheid van anderen vereist dat aan de verdachte de Tbs-maatregel wordt opgelegd. De verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden. Aan de overige wettelijke vereisten is tevens voldaan.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd terzake van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat tevens om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Mocht de behandeling niet goed verlopen omdat verdachte de voorwaarden niet naleeft, dan kan worden bevolen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. In dat geval is de duur van de maatregel ongemaximeerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal, op grond van artikel 38 lid 6 Sr, de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden bevelen zodat direct kan worden overgegaan tot de uitvoering van de voorwaarden. Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte, als zij niet wordt behandeld, weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Zorgmachtiging geen passend kader
De rechtbank acht, gelet op voornoemde rapportages, een zorgmachtiging geen passend kader, en zal dus niet overgaan tot heropening van het onderzoek teneinde een zorgmachtiging te laten voorbereiden. De rechtbank is daarbij van oordeel, gelet op de geadviseerde behandeling in het forensisch kader en de duur van de behandeling, dat een zorgmachtiging niet toereikend is voor het terugbrengen van het recidiverisico, mede gezien de ernst van de complexiteit van verdachte toestandsbeeld in combinatie met diverse sociaal maatschappelijke problemen. Verdachte heeft zich in het verleden meerdere malen aan behandelingen onttrokken. Meer dan bij een zorgmachtiging staat bij Tbs (met voorwaarden) bescherming van de maatschappij op de voorgrond, onder andere door een specifieke behandeling die gericht is op delictpreventie. Daarnaast kan, beter dan in een civiel kader, in het kader van een Tbs met voorwaarden ook na het klinische traject met passende voorwaarden beveiliging van de maatschappij voldoende worden gewaarborgd.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)
De reclassering heeft geadviseerd om verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. De officier van justitie heeft dit advies bij zijn eis overgenomen. De rechtbank ziet echter geen aanleiding voor het tevens opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Wetboek van Strafrecht. De rechtbank stelt vast dat de aan de verdachte op te leggen Tbs met voorwaarden maximaal negen jaar kan duren. Op basis van de rapportages kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de begeleiding en behandeling in het kader van die Tbs onvoldoende tijd en garanties bieden om de kans op herhaling tot aanvaardbare proporties terug te brengen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38, 38a, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld, maar verdachte daarvoor niet strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte (hierna: veroordeelde) ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. Veroordeelde werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodigis.
  • Veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken afnemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit.
  • Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
  • Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling doorandere instellingen of hulpverleners.
  • Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.- Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
2. Veroordeelde zal verblijven in de Forensisch Psychiatrische Afdeling van GGZ Friesland, locatie Franeker.
Veroordeelde dient zich te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Als de reclassering een overgang naar de ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst acht, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. Veroordeelde laat zich (aansluitend) behandelen door een forensische polikliniek van GGZ Friesland of een soortgelijke (forensische) zorgverlener, nader door de reclassering te bepalen.
Veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
4. Veroordeelde laat zich begeleiden/behandelen door het (forensische) FACT-team van de forensische polikliniek van GGZ Friesland of een soortgelijke zorgverlener, zolang de reclassering dat nodig acht.
5. Veroordeelde dient, indien geïndiceerd door de reclassering, te verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling. Het verblijf duurt zolang als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld.
6. Veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en verplicht zich ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. 7.
Veroordeelde neemt medicatie volgens voorschrift en werkt, indien geïndiceerd, mee aan bloedspiegelbepalingen.
8. Veroordeelde heeft een dagbesteding in de vorm van opleiding, werk of dagbesteding naar draagkracht.
Geeft aan de reclassering van het Leger des Heils Noord-Nederland de opdracht als bedoeld in artikel
38, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden en de daarmee samenhangende voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. G.W.G. Wijnands, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 maart 2022.