Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een lagere straf, omdat verdachte na zijn aanhouding meteen hulp is gaan zoeken voor zijn problemen. Het gaat nu beter met hem en hij is sindsdien niet weer met politie en justitie in aanraking gekomen. Ook al is de hulpverlening op gang gekomen en wil verdachte zich conformeren aan de voorgestelde bijzondere voorwaarden, hij verzet zich tegen begeleid wonen, omdat dit een omgangsregeling met de kinderen van verdachte zou bemoeilijken. De raadsvrouw verzoek deze voorwaarde daarom niet op te nemen als voorwaarde bij een eventueel op te leggen voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 17 januari 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een inbraak bij de buurtsupermarkt en het wegnemen van een kluis. Om zich toegang tot de winkel te verschaffen is de toegangsdeur geforceerd met een breekijzer. De rechtbank rekent de verdachte aan dat hij zich daarbij enkel heeft laten leiden door zijn persoonlijk financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor anderen. Naast overlast en schade brengt een dergelijke inbraak middenin een woonwijk gevoelens van onveiligheid voor de buurt met zich mee. Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie meermalen is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder soortgelijke strafbare feiten. Dit heeft het hem er kennelijk niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Uit de reclasseringsrapportage komt naar voren dat verdachte bekend is met problematisch middelengebruik en dat er periodes van abstinentie zijn en periodes van terugval. Op dit moment woont verdachte in een crisisopvang, is hij onder bewind gesteld en wil hij meewerken aan behandeling van [instelling] Verslavingszorg voor terugvalpreventie. De reclassering adviseert de bijzondere voorwaarde van een ambulante behandeling.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de straf conform de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Daarbij zal de rechtbank ook de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opnemen. Dat geldt ook voor de voorwaarde van het begeleid wonen, voor zover de reclassering dat – uit oogpunt van inperking van het recidiverisico – noodzakelijk acht.