ECLI:NL:RBNNE:2022:830
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval met aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel
Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 24 juni 2019 te Emmen. De verdachte, een vrouw geboren in 1966, was als bestuurder van een personenauto betrokken bij een ongeval waarbij een andere bestuurder, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gedragen, wat leidde tot het ongeval. Tijdens de zitting op 1 maart 2022 werd vastgesteld dat de verdachte op het moment van het ongeval afgeleid was door papieren op de bijrijdersstoel, waardoor zij niet voortdurend de aandacht op de weg en het verkeer had kunnen houden. De officier van justitie eiste veroordeling op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de afleiding slechts van korte duur was.
De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van een kort moment van onachtzaamheid, maar dat de verdachte enige tijd niet op het verkeer had gelet. Dit leidde tot een stuurcorrectie die resulteerde in een botsing met een tegemoetkomende auto. De rechtbank concludeerde dat de verdachte aanmerkelijke schuld had in de zin van de Wegenverkeerswet, en dat dit schuldgedrag had geleid tot het ongeval en het zware letsel van het slachtoffer. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van het meer of anders ten laste gelegde.
De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren, met een vervangende hechtenis van 40 dagen, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor de strafvervolging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.