ECLI:NL:RBNNE:2022:763

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
18/319096-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal en vernieling met meerdere feiten en benadeelde partijen

Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere (gekwalificeerde) diefstallen en een vernieling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 411 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uur. De zaak omvatte verschillende feiten, waaronder diefstal van goederen uit woningen en een verloskundige praktijk, en vernieling van een deur van een coachingsbedrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van onder andere een laptop, autosleutels, en geldbedragen, en heeft daarbij gebruik gemaakt van valse sleutels en braak. De verdachte heeft een aantal feiten bekend, maar is vrijgesproken van enkele andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die in behandeling is voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan verschillende benadeelden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/319096-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/294845-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 maart 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 maart 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. van Diest, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/319096-21
1.
hij op of omstreeks 9 november 2021 te Groningen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [straatnaam] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop en/of een oplader, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 18 november 2021 te Groningen autosleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 18 november 2021 te Groningen een personenauto (Opel Agila voorzien van kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] en/of H. [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat /die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een autosleutel voor welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
4.
hij op of omstreeks 18 november 2021 te Groningen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [straatnaam] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een donkerblauw vierkant doosje met 'museum collection' op de bovenkant met 5 zilveren kettingen,een paar armbanden en een ring en/of
  • een sieraden doosje in de vorm van een wit hartje. Hierop stond ' [naam] ' met een aantal kettingen,armbanden en ringen en/of
  • een oranje vierkanten doosje van ongeveer 20 bij 20 centimeter met zilveren sieraden en/of
  • een langere gouden ketting met een paar zwarte kralen en/of
  • een zwarte Acer laptop en/of
  • een zilvergrijze Macbook Air met een panda sticker op en/of
  • diverse bankbescheiden en/of
  • een portemonnee met daarin Brits geld en/of
  • een microfoon en/of
  • een zilveren kommetje/kopje,in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Groningen een bodywarmer en/of een rijbewijs en/of een betaalpas en/of een ID kaart en/of een chauffeurkaart en/of autosleutels en/of sleutels van de zaak [bedrijf] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Groningen één of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/ die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een pinpas en/of van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [benadeelde partij 5] ;
7.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2021 tot en met 10 november te Groningen, een beeldscherm van het merk Acer en/of een spiraal schaar en/of een zeepdispenser van het merk Dettol en/of een transducer van het merk Voluson, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
8.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2021 tot en met 10 november te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 18/294845-21
1.
hij op of omstreeks 30 oktober 2021 te Groningen (in/uit een auto, staande aan het Eemskanaal) twee portemonnees. een telefoon. meerdere passen en/of airpods, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 30 oktober 2021 te Groningen, meermalen, (telkens) een geldbedrag (totaal ongeveer € 55,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een door verdachte gestolen bankpas (telkens) contactloos te betalen (om goederen aan te schaffen in diverse supermarkten).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21 heeft hij het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van de autosleutels en de auto. Verdachte heeft aangegeven dat hij wist dat hij de auto niet mocht lenen, maar is er toch mee gaan rijden. Hij heeft als heer en meester over de auto beschikt. De verklaring van verdachte dat hij de auto alleen heeft meegenomen om er een rondje mee te rijden, is niet geloofwaardig. Verdachte betreft namelijk een man die zijn verslaving bekostigt door spullen van anderen te stelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21. Met betrekking tot de overige feiten heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21
De rechtbank acht het onder 2 en 3 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken stelt de rechtbank vast dat verdachte in de avond van 17 op 18 november 2021 op bezoek is geweest bij getuige [getuige] , die op dat moment in de woning van zijn moeder, aangeefster [benadeelde partij 2] , verbleef op de [straatnaam] te Groningen. Op 18 november 2021 omstreeks 03:30 uur heeft verdachte de woning verlaten. Die ochtend blijken de autosleutels en de auto, een Opel Agila met kenteken [kenteken] , weg te zijn. Op
18 november 2021 omstreeks 14:35 uur wordt verdachte in de buurt van de [straatnaam] aangetroffen in de Opel Agila.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij geen toestemming had om de autosleutels en de auto mee te nemen, maar dat hij dit toch heeft gedaan. Verdachte heeft aangegeven dat hij terug is gegaan naar de woning van aangeefster [benadeelde partij 2] met de intentie om de autosleutels en de auto weer terug te brengen.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de auto heeft gehad. Verdachte heeft de auto weliswaar zonder toestemming meegenomen, maar de rechtbank kan niet uitsluiten dat verdachte het voornemen heeft gehad om de autosleutels en de auto terug te brengen. Verdachte wordt in de omgeving van de [straatnaam] staande gehouden, hetgeen vlakbij het verblijfsadres van aangeefster is.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van de onder 2 ten laste gelegde diefstal en de onder 3 ten laste gelegde diefstal met valse sleutel.
Partiële vrijspraak van het onder 7 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking. Uit het forensisch onderzoek op de plaats delict (opgenomen op pagina 194 e.v. van het dossier) blijkt dat verdachte zich de toegang tot de verloskundige praktijk heeft verschaft door het inklimmen van het bovenlicht. Volgens de eigenaresse van de praktijk is het bovenlicht altijd open en wordt deze bij het verlaten van de praktijk niet afgesloten. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming. Dit is echter niet aan verdachte ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
Parketnummer 18/319096-21
De rechtbank acht het onder 1, 4, 5 en 6 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 9 november 2021,opgenomen op pagina 45 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021320853 d.d. 22 januari 2022, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1] .
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 19 november 2021,opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij
4] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 24 november2021, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam] Groningen) d.d. 23 november 2021, opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2021,opgenomen op pagina 7 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
Ten aanzien van het onder 5 en 6 ten laste gelegde:
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 20 november 2021,opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij
5] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2021, opgenomen op pagina 7 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2021,opgenomen op pagina 115 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2021,opgenomen op pagina 121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
Ten aanzien van het onder 7 en 8 ten laste gelegde:
De rechtbank past met betrekking tot het onder 7 en 8 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 januari 2022, opgenomen op pagina 190 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 6] :
Ik huur een ruimte in het pand aan de [straatnaam] te Groningen. Ik ben verloskundige en heb een eigen bedrijf. Gisteren, dinsdag 9 november 2021, omstreeks 14:30 uur, heb ik de deur van mijn praktijk middels mijn sleutel afgesloten. Op woensdag 10 november, omstreeks 13:30 uur, kwam ik bij mijn praktijk aan. Ik zag direct dat mijn beeldscherm verdwenen was. Hieronder een lijstje van de goederen die weggenomen zijn.
  • Beeldscherm van het merk Acer;
  • Spiraal schaar;
  • Zeepdispenser van het merk Dettol;- Transducer van het merk Voluson.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 januari 2022, opgenomenop pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
Ik huur een ruimte in het pand aan de [straatnaam] te Groningen. Ik heb hier een coachingsbedrijf. Op woensdag 10 november 2021 omstreeks 14:00 uur, kwam ik bij mijn praktijk aan. Ik zag dat de deur van mijn ruimte vernield was. Ik zag dat er houtsplinters op de grond lagen. Ik zag dat het scharnier van de deur voor de deur lag. Ik zag dat de rest van het slot in mijn kamer lag. Ik zag dat ter hoogte van het contactslot van de deur schade is aan de deurpost. De vernieling is gepleegd tussen dinsdag 9 november 2021 om 17:00 uur en woensdag 10 november 2021 om 07:16 uur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straatnaam] Groningen) d.d. 30 november 2021, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op woensdag 10 november 2021 om 08:30 uur kwamen wij, verbalisant [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] Groningen.
In de verloskundige praktijk op de grond ter hoogte van een keukenkastje lag een peuk, deze heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , veiliggesteld (AAOO3357NL).
In het kozijn van de toegangsdeur naar de coaching praktijk zagen wij indruksporen van een breekwerktuig. Op de deur naast de indruksporen zagen wij een bloedspoor. Deze heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , veiliggesteld (AAOF1107NL).
4. Deskundigenrapporten afkomstig van Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer
2021.11.26.110, d.d. 20 december 2021, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. S. Tuinman, op de door hem of haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, inhoudend als zijn of haar verklaring:
AAOF1107NL (Bloed), betreft DNA-profiel van een man, het celmateriaal kan afkomstig zijn van [verdachte] , matchkans kleiner dan één op één miljard;
AAOO3357NL (Peuk), betreft DNA-profiel van een man, het celmateriaal kan afkomstig zijn van [verdachte] , matchkans kleiner dan één op één miljard.
5. De door verdachte ter zitting van 4 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik kan mij er niets meer van herinneren. Als mijn DNA daar is aangetroffen, dan wil ik daarvoor mijn verantwoordelijkheid wel nemen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt vast dat er tussen 9 en 10 november 2021 meerdere goederen zijn gestolen uit een verloskundigenpraktijk en een deur is vernield van een coachingsbedrijf. Beide bedrijven zijn gevestigd in een pand aan de [straatnaam] te Groningen. Tijdens het forensisch onderzoek op de plaats delict worden een sigarettenpeuk en een bloedspoor veiliggesteld. Beiden worden door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht en dit levert een match op met het DNAprofiel van verdachte. Verdachte heeft aangegeven dat hij het zich niet meer kan herinneren.
De door het NFI berekende frequentie van het aangetroffen DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Er is geen andere verklaring gegeven voor de aanwezigheid van het DNA van verdachte op de plaats delict. Gelet op het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte degene is die de diefstal en de vernieling heeft gepleegd.
Parketnummer 18/294845-21
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 18/294845-21 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 30 oktober 2021, opgenomenop pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021297927 d.d. 4 november 2021, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 10] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 30 oktober 2021, opgenomenop pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 9] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 oktober 2021,opgenomen op pagina 26 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding verdachte d.d. 30 oktober2021, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde met parketnummer 18/319096-21 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 18/294845-21 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/319096-21
1.
hij op 9 november 2021 te Groningen, in een woning aan de [straatnaam] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop en een oplader, die aan [benadeelde partij 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 18 november 2021 te Groningen, in een woning, te weten de [straatnaam] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
  • een donkerblauw vierkant doosje met 'museum collection' op de bovenkant met 5 zilveren kettingen,een paar armbanden en een ring en
  • een sieraden doosje in de vorm van een wit hartje. Hierop stond ' [naam] ' met een aantal kettingen,armbanden en ringen en
  • een oranje vierkanten doosje van ongeveer 20 bij 20 centimeter met zilveren sieraden en
  • een langere gouden ketting met een paar zwarte kralen en
  • een zwarte Acer laptop en
  • een zilvergrijze Macbook Air met een panda sticker op en
  • diverse bankbescheiden en
  • een portemonnee met daarin Brits geld en
  • een microfoon en
  • een zilveren kommetje/kopje,die geheel aan [benadeelde partij 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
5.
hij op 20 november 2021 te Groningen een bodywarmer en een rijbewijs en een betaalpas en een ID kaart en een chauffeurkaart en autosleutels en sleutels van de zaak [bedrijf] , die geheel aan [benadeelde partij 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op 20 november 2021 te Groningen meerdere geldbedragen, die geheel aan [benadeelde partij 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een pinpas, toebehorende aan voornoemde [benadeelde partij 5] ;
7.
hij in de periode van 9 november 2021 tot en met 10 november te Groningen, een beeldscherm van het merk Acer en een spiraal schaar en een zeepdispenser van het merk Dettol en een transducer van het merk Voluson, die aan [benadeelde partij 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2021 tot en met 10 november te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een deur, die aan [benadeelde partij 8] toebehoorden, heeft vernield;
Parketnummer 18/294845-21
1.
hij op 30 oktober 2021 te Groningen (uit een auto, staande aan het Eemskanaal) twee portemonnees, een telefoon, meerdere passen en airpods, die geheel aan [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 30 oktober 2021 te Groningen, meermalen, telkens een geldbedrag (totaal ongeveer € 55,-), dat aan [benadeelde partij 9] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een door verdachte gestolen bankpas telkens contactloos te betalen om goederen aan te schaffen in diverse supermarkten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

Parketnummer 18/319096-21

1. diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft doormiddel van braak en inklimming;
5. diefstal;
6. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middelvan valse sleutels, meermalen gepleegd;
7. diefstal;
8. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,vernielen.

Parketnummer 18/294845-21

diefstal;
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middelvan valse sleutels, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en verder alleen een voorwaardelijke straf. Verdachte verblijft momenteel in het kader van een klinische behandeling in het [instelling] . Het is van belang dat deze behandeling niet wordt doorkruist.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan een fors aantal vermogensdelicten, waaronder insluiping, (woning)inbraak, contactloos pinnen met een gestolen pinpas en diefstal. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een vernieling. Verdachte heeft met deze strafbare feiten de slachtoffers overlast en schade bezorgd. Daarnaast heeft hij bij de woninginbraak op 18 november 2021 niet alleen kostbare goederen weggenomen, maar ook goederen met een grote emotionele waarde. Inbraken zorgen niet alleen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving als geheel, voor de slachtoffers zelf kunnen de gevolgen van een inbraak enorm groot zijn, zoals is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Met zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke levenssfeer van anderen en hun eigendommen. Verdachte is slechts uit geweest op eigen financieel gewin om zo te kunnen voorzien in zijn drugsgebruik.
Gelet op de grote hoeveelheid aan strafbare feiten en aard en de ernst van daarvan, de oriëntatiepunten van het LOVS en het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten acht de rechtbank in beginsel zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank houdt echter in het bijzonder rekening met de persoon van verdachte. Uit het rapport van de Reclassering Nederland van 21 februari 2022 blijkt dat het cocaïnegebruik van verdachte leidt tot financiële problemen en verwervingscriminaliteit. In het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis is verdachte sinds 11 januari 2022 opgenomen in het [instelling] om te werken aan zijn verslavingsproblematiek. Verdachte geeft aan dat hij gemotiveerd is om aan zijn verslaving te werken en een delictvrij leven te leiden. Verdachte houdt zich vooralsnog aan de voorwaarden en werkt mee aan de behandeling. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de huidige klinische behandeling doorkruisen, waardoor de risico’s op recidive toe zullen nemen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte met betrekking tot het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest. Om uitdrukking te geven aan de ernst van de feiten zal de rechtbank daarnaast aan verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd van drie jaren. Hieraan zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 21 februari 2022. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de maximale taakstraf van 240 uren opleggen.
Inbeslaggenomen goederen
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle inbeslaggenomen goederen worden bewaard voor de rechthebbende.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht tot teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon, een Motorola Moto G. Met betrekking tot de overige inbeslaggenomen goederen heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon, een Motorola Moto G, moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet. De inbeslaggenomen armband moet worden bewaard ten behoeve van de (tot nu toe onbekend gebleven) rechthebbende. De overige inbeslaggenomen goederen acht de rechtbank vatbaar voor verbeurdverklaring.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
De heer [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 300,00 ter vergoeding van materiële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Mevrouw [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 1.000,000 ter vergoeding van materiëleschade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
De heer [benadeelde partij 5] , tot een bedrag van € 702,41 ter vergoeding van materiële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Mevrouw [benadeelde partij 6] , tot een bedrag van € 5.700,17 ter vergoeding van materiëleschade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
De heer [benadeelde partij 10] , tot een bedrag van € 212,03 ter vergoeding van materiële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De overige vorderingen kunnen geheel worden toegewezen met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze vordering afgewezen dient te worden wegens het ontbreken van een onderbouwing.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft de raadsman op basis van de door hem bepleitte vrijspraak zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat deze vordering afgewezen dient te worden wegens het ontbreken van een onderbouwing en een volmacht.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 5] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze vordering toegewezen kan worden tot een bedrag van
€ 219,41. Voor het overige dient de vordering afgewezen te worden. Alleen de pintransacties en de kosten voor het vervangen van de pinpas, de Kiwa pas en het rijbewijs zijn voldoende onderbouwd. De kosten voor het vervangen van de BMW sleutels worden onderbouwd met een offerte op naam van [bedrijf] en niet een factuur die door de benadeelde partij zelf is betaald.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 6] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze niet-ontvankelijk verklaard dient te worden omdat deze vordering te veel vragen oproept. Zo is het onduidelijk of het noodzakelijk was om het echoapparaat in zijn geheel te vervangen of dat volstaan had kunnen worden met het vervangen van de kabels en/of de transducer. Om dit te laten uitzoeken, zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 10] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze vordering afgewezen dient te worden wegens het ontbreken van een onderbouwing.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde met parketnummer 18/319096-21. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op € 300,00. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 november 2021.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 5]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 5 en 6 bewezenverklaarde met parketnummer 18/319096-21. De vordering, die naar het oordeel van de rechtbank voldoende is onderbouwd en aannemelijk gemaakt, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 november 2021.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 6]
Met betrekking tot de schade aan het echoapparaat beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Met betrekking tot de overige schade is het naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 7 bewezenverklaarde met parketnummer 18/319096-21. De vordering, die naar het oordeel van de rechtbank voldoende is onderbouwd en aannemelijk gemaakt, zal daarom gedeeltelijk worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 november 2021.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 10]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde met parketnummer 18/294845-21. De vordering, die naar het oordeel van de rechtbank voldoende is onderbouwd en aannemelijk gemaakt, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 oktober 2021.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen onder parketnummer 18/319096-21 onder 2 en 3 ten laste is gelegde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/319096-21 onder 1, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/294845-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 411 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 360 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van zijn proeftijd meldt bijReclassering Nederland, [straatnaam] te Groningen;
dat de veroordeelde zolang de reclassering dat nodig vindt, opgenomen zal blijven in het [instelling] , waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de zorginstelling zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde indien de reclassering een overgang naar ambulante zorg,begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, meewerkt aan de indicatiestelling en plaatsing;
dat de veroordeelde zich ten aanzien van het gebruik van drugs zal houden aan de aanwijzingenvan de reclassering. Ter controle van de naleving van de gemaakte afspraken, werkt de veroordeelde mee met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak en wanneer de veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde zich ten aanzien van het gebruik van alcohol zal houden aan de aanwijzingenvan de reclassering. Ter controle van de naleving van de gemaakte afspraken, werkt de veroordeelde mee met urineonderzoek en ademonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen, wanneer en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Gelast de teruggaveaan de veroordeelde van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven telefoon, een Motorola Moto G.
Gelast de bewaringvan de inbeslaggenomen armband ten behoeve van de rechthebbende.
Verklaart verbeurdde overige inbeslaggenomen goederen, te weten: een boormachine, boren, vijf stuks gereedschappen, drie sleutels, twee Simkaarten, koffie, diverse snacks en een gereedschapskist.
Ten aanzien van 18/319096-21, feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 1]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 300,00 (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18/319096-21, feit 3
Verklaart de vordering van
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [benadeelde partij 2] haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van 18/319096-21, feit 5 en 6
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 5]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 5] aan de Staat te betalen een bedrag van € 702,41 (zegge: zevenhonderd twee euro en eenenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 14 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18/319096-21, feit 7
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 6]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 6] aan de Staat te betalen een bedrag van € 200,17 (zegge: tweehonderd euro en zeventien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18/294845-21, feit 1
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 10]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 oktober 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 10] aan de Staat te betalen een bedrag van € 212,03 (zegge: tweehonderd twaalf euro en drie cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.B. Holsink, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. J.G.F. van Boven, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2022.
mr. Schuth is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.