ECLI:NL:RBNNE:2022:723

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
18/002297-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een thuiszorgmedewerker door een cliënt in diens woning met ernstige gevolgen voor het slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting van een thuiszorgmedewerker. De feiten vonden plaats op 18 augustus 2020 in de woning van de verdachte te Leeuwarden. De verdachte heeft de medewerker, die in het kader van haar werkzaamheden aanwezig was, gedwongen tot seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke, seksuele en geestelijke integriteit van het slachtoffer, wat heeft geleid tot langdurige psychologische problemen voor haar en haar gezin. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door DNA-bewijs dat overeenkwam met het DNA van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/002297-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 maart 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboortedatum]), wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 februari 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. de Haan, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 te Leeuwarden (in een woning gelegen aan of bij de [straatnaam]) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het meermalen, althans eenmaal, met verdachtes penis binnendringen/binnengaan van de vagina van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • die [slachtoffer] bij de (rechter) pols, althans het lichaam, heeft vastgepakten/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer] (aan het lichaam) heeft meegesleurd, althans meegevoerd, naar
een in die woning aanwezige slaapkamer en/of (vervolgens) (aldaar in die slaapkamer, bij een aldaar aanwezig bed)
- het door die [slachtoffer] gedragen shirt en/of de BH heeft uitgetrokken en/of
(vervolgens)
  • de/een borst(en) van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of gezoend, althansmet verdachtes mond heeft aangeraakt, en/of
  • die [slachtoffer] bij het lichaam heeft vastgepakt en op het/een aldaaraanwezig(e) bed heeft geduwd en/of (vervolgens)
  • de broek en/of onderbroek, althans onderkleding, van die [slachtoffer] heeftuitgetrokken en/of (vervolgens)
  • zijn, verdachtes, kleding en onderkleding heeft uitgetrokken en/of (vervolgens) - met verdachtes lichaam op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan en/of vervolgens blijven liggen en/of (vervolgens)
  • de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft gezoend, althans met verdachtesmond heeft aangeraakt, en/of (vervolgens)
  • verdachtes penis meermalen, althans eenmaal, in de vagina van die [slachtoffer]
heeft geduwd/gebracht en/of (vervolgens)
- deels in de vagina en/of op de buik van die [slachtoffer] zogenoemd is
klaargekomen en/of
(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 te Leeuwarden (in een woning gelegen aan of bij de [straatnaam]), door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • die [slachtoffer] bij de (rechter) pols, althans het lichaam, heeft vastgepakten/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer] (aan het lichaam) heeft meegesleurd, althans meegevoerd, naar
een in die woning aanwezige slaapkamer en/of (vervolgens) (aldaar in die slaapkamer, bij een aldaar aanwezig bed)
- het door die [slachtoffer] gedragen shirt en/of de BH heeft uitgetrokken en/of
(vervolgens)
  • de/een borst(en) van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of gezoend, althansmet verdachtes mond heeft aangeraakt, en/of
  • die [slachtoffer] bij het lichaam heeft vastgepakt en op het/een aldaaraanwezig(e) bed heeft geduwd en/of (vervolgens)
  • de broek en/of onderbroek, althans onderkleding, van die [slachtoffer] heeftuitgetrokken en/of (vervolgens)
  • zijn, verdachtes, kleding en onderkleding heeft uitgetrokken en/of (vervolgens) - met verdachtes lichaam op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan en/of vervolgens blijven liggen en/of (vervolgens)
  • de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft gezoend, althans met verdachtesmond heeft aangeraakt, en/of (vervolgens)
  • verdachtes penis meermalen, althans eenmaal, in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of (vervolgens)
  • deels in de vagina en/of op de buik van die [slachtoffer] zogenoemd is
klaargekomen en/of
(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaringen van aangeefster [slachtoffer] over de gewraakte seksuele handelingen zijn op belangrijke punten inconsistent en roepen vragen op, waardoor niet tot de overtuiging kan worden gekomen dat sprake is geweest van dwang. Uit de feitelijkheden zoals beschreven door aangeefster [slachtoffer] blijkt niet dat dit feitelijkheden zijn waaraan [slachtoffer] zich niet kon onttrekken, aldus de raadsman. Daarnaast zijn de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] over de aanloop naar de seksuele handelingen niet consistent en tegenstrijdig. Hoewel [slachtoffer] erover zwijgt, staat vast dat zij een ring heeft gekregen van verdachte, dat zij een lingeriesetje heeft gekregen en dat zij en verdachte intieme gesprekken hebben gehad. Daarom moet er meer geloof worden gehecht aan de verklaringen van verdachte dan aan de verklaringen van aangeefster [slachtoffer]. Voorts voert de raadsman aan dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de vagina van aangeefster is binnengedrongen. De verklaringen van aangeefster [slachtoffer] hieromtrent zijn onvoldoende consistent. Dat de DNAsporen diep in de vagina zijn terechtgekomen, kan ook door handelen van aangeefster [slachtoffer] zelf zijn veroorzaakt, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 21 augustus2020, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002020226807 d.d. 8 december 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik doe aangifte van verkrachting. Het is bij hem thuis gebeurd, aan de [straatnaam] in Leeuwarden op dinsdag 18 augustus 2020, in de middag. Zijn naam is [verdachte]. Hij ging op een gegeven moment staan en zei: “kom even mee” en ik voelde dat hij mijn rechterpols vast pakte. Hij sleurde mij mee. Hij kwam eerst heel dicht bij me staan. Ik voelde mij machteloos. Ik duwde hem al een beetje weg, zo van: niet te dicht bij. Toen begon hij eerst in de nek te zoenen. En toen begon hij met mij uitkleden. Toen ging hij door waar hij mee bezig was en op een gegeven moment lag ik op bed en hij boven. Het was vooral eerst aanraken, mijn borsten en zo. Daar heeft hij ook met zijn mond aan gezeten, dat was voor dat wij op dat bed lagen. Toen had hij mijn shirt en BH uit gedaan en toen was hij met mijn borsten bezig. Hij zat aan mijn tepel met zijn mond. Daarna kwamen we op dat bed. Ik heb heel vaak gezegd: “Nee ik wil het niet, niet doen.” Maar ik dacht op gegeven moment: dit wil ook niet. Toen hij op me lag, ben ik ook wel omhoog gekomen, maar dat lukte ook niet. Alsof ik in een soort van overlevingsstand ging. Ik was in shock. Ik kon niets doen, ik wilde schreeuwen, maar ik kon niet schreeuwen. Ik ademde snel. Op een gegeven moment heeft hij mijn broek uit gedaan en niet veel later die van hem ook. Hij is één keer bij mij naar binnen geweest, met zijn geslachtsdeel in mijn vagina. Hij kwam klaar op mijn buik.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2020,opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 18 augustus 2020, omstreeks 15:00 uur verscheen aangeefster [slachtoffer] aan het bureau van politie te Leeuwarden. Wij zagen dat de aangeefster [slachtoffer] nat haar had en dat ze rode betraande ogen had. Tevens was ze erg ingetogen en was duidelijk aangeslagen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 21 augustus2020, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1]:
[slachtoffer] belde mij op 18 augustus 2020. Ik denk dat zij mij rond 13:00 uur belde. Ze moest heel erg huilen. Ik hoorde dat ze overstuur was, ik kon haar niet goed verstaan, ze was extreem overstuur. Toen schrok ik, want ik ken haar wat als terughoudend en introvert. De alarmbellen gingen af want zo had ik haar nog nooit meegemaakt. Ik kon niet goed verstaan wat ze zei doordat ze zo overstuur was. Ik vroeg haar wat er gebeurd was. Ik vroeg haar: “Heeft hij aan jou gezeten?” Ik hoorde dat ze zei: “Ja”. Daarna vroeg ik aan [slachtoffer]: “Heeft hij jou aangerand of verkracht?” Ze zei: “Ja, het laatste.” Ik vroeg: “[slachtoffer] heeft hij jou echt verkracht?” Ze zei: “Ja?”
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 september2020, opgenomen op pagina 53 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2]:
Op 18 augustus 2020 belde [slachtoffer] mij om 13:54 uur. Ik hoorde dat [slachtoffer] erg overstuur was. Ik kon haar hierdoor heel moeilijk verstaan. Ik hoorde dat [slachtoffer] vertelde dat een cliënt wat bij haar had gedaan. Ze zei zoiets van: Hij heeft mij gepakt. Om 14:18 uur belde [slachtoffer] weer. Ik vroeg [slachtoffer] wat er precies gebeurd was. Ik herinner mij dat ik vroeg: Heeft hij alles bij je gedaan? [slachtoffer] zei toen: Ja. Ze was verdrietig, vol met verdriet. Niet de [slachtoffer] die ik ken. Hij is 1 keer met zijn geslachtsdeel in haar vagina geweest. Hij heeft haar gezoend in de nek, zat aan haar borsten.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek persoon d.d. 13 november 2020, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Tijdens het FMO werden door de forensische arts Carry Oostdam, de buik, hals en borsten bemonsterd op DNA sporen van de verdachte. Een gynaecoloog van het MCL heeft in het lichaam van [slachtoffer] bemonsteringen gedaan. Spoornummer: PL0100-2020226801-65294 SIN: ZAAD0402NL.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute met zaaknummerTMFI2020.4163 d.d. 30 oktober 2020, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. M. Hidding, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als diens verklaring:
Materiaal ontvangen van: Nederlands Forensisch Instituut. Datum ontvangst: 5 oktober 2020. In de bemonsteringen buitenste schaamlippen, binnenste schaamlippen, diep vaginaal en speculum is een aanwezigheid verkregen op de aanwezigheid van spermavloeistof. Bemonstering: Diep vaginaal, Spermafractie, ZAAD0402NL#03SF
Het DNA-profiel afkomstig van de bemonstering buik spermafractie ZAAD0402NL#05 is op 29 oktober 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van verdachte [verdachte], wiens DNA-profiel op 07 oktober 2020 is opgenomen in de DNA-databank. DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte].
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 augustus2020, pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik heb haar borst aangeraakt. Ik kwam klaar op haar buik. Het sperma is op haar onderbuik terechtgekomen.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
In zedenzaken doet zich regelmatig de situatie voor dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de gewraakte seksuele handelingen: de aangeefster en de vermeende dader. Dat is ook in deze zaak het geval. Aangeefster verklaart dat zij door verdachte verkracht is, verdachte zegt dat de seksuele handelingen vrijwillig waren. Ook ontkent hij de vagina binnen te zijn gedrongen. Uit vaste rechtspraak kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de feitelijke handelingen waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van aangeefster op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Het steunbewijs dient op relevante wijze in verband te staan met de inhoud van de verklaring van aangeefster. De vraag of aan dit bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. De rechtbank moet zorgvuldigheid betrachten bij de weging van de verklaringen.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] over de aanloop naar de seksuele handelingen inconsistent zijn en vragen oproepen, en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van aangeefster. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster eerder had gemasseerd en dat hij een ring en een lingeriesetje heeft gegeven aan aangeefster. Aangeefster heeft hierover niet verklaard. Getuige [getuige 3] bevestigt de verklaring van verdachte deels. Ook als de rechtbank ervan uit zou gaan dat dit waar is en een en ander geleid zou kunnen hebben tot een voor de verdachte onduidelijke situatie, dan betekent dit nog niet dat aangeefster toegestemd heeft met de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden op 18 augustus 2020.
De verklaring van aangeefster is naar het oordeel van de rechtbank, waar het gaat om de gewraakte seksuele handelingen, authentiek en consistent met de eerder gegeven verklaring tijdens het met haar gevoerde informatieve gesprek met de politie en met datgene wat zij, kort nadat de seksuele handelingen hadden plaatsgevonden, aan de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] heeft verteld. Aan de geloofwaardigheid van de verklaring van aangeefster draagt voorts bij dat zij vrijwel meteen na het incident telefonisch contact heeft gezocht met getuige [getuige 1], werkplanner van het thuiszorgbedrijf waar aangeefster werkte. Ook heeft zij meteen contact gezocht met haar partner, getuige [getuige 2]. Beide getuigen verklaren dat aangeefster erg overstuur was en dat zij kenbaar heeft gemaakt dat zij was verkracht. Aangeefster is kort na het incident naar de politie gegaan. Verbalisanten zagen bij aangeefster rode, betraande ogen. Ook was zij zichtbaar aangeslagen. De verklaring van verdachte dat de seksuele handelingen wel vrijwillig hadden plaatsgevonden, maar dat aangeefster achteraf spijt kreeg, acht de rechtbank daarom niet aannemelijk.
Daarnaast is er aan en in het lichaam van aangeefster bemonsteringen gedaan. Diep in de vagina is er sperma aangetroffen, waarin DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. De verklaring van verdachte dat hij niet in de vagina van aangeefster is binnengedrongen, maar dat aangeefster met haar vinger mogelijk het sperma vanaf haar onderbuik in de vagina heeft gebracht, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] geloofwaardig is en op belangrijke punten wordt ondersteund door ander bewijs, namelijk de verklaring van verdachte zelf dat er tussen hem en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, de DNA-match, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] dat aangeefster erg overstuur was kort na het seksueel contact en het proces-verbaal van bevindingen waarin verbalisanten verklaren dat verdachte zichtbaar aangeslagen was en rode, betraande ogen had.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de feitelijkheden die uit de verklaring van aangeefster naar voren komen ook dwang op in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft aangeefster bij haar pols gepakt en meegesleurd van de woonkamer naar de slaapkamer en op het bed geduwd. Hij heeft de kleding van aangeefster uitgetrokken. Hij heeft de fysieke en verbale signalen van aangeefster genegeerd en heeft aangeefster aldus gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het binnendringen van het lichaam. De rechtbank acht daarmee het primair ten laste gelegde bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 18 augustus 2020 te Leeuwarden, in een woning gelegen aan de [straatnaam], door een feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het eenmaal met verdachtes penis binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vervolgens die [slachtoffer] heeft meegesleurd, naar een in die woning aanwezige slaapkamer, aldaar in die slaapkamer het door die [slachtoffer] gedragen shirt en de BH heeft uitgetrokken en vervolgens de borsten van die [slachtoffer] heeft aangeraakt, die [slachtoffer] bij het lichaam heeft vastgepakt en op het bed heeft geduwd en vervolgens de broek en kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en vervolgens zijn, verdachtes, kleding heeft uitgetrokken en vervolgens met verdachtes lichaam op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en vervolgens blijven liggen, en vervolgens verdachtes penis eenmaal in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en vervolgens deels in de vagina en op de buik van die [slachtoffer] is klaargekomen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: primair: verkrachting
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, voor de duur van vijf jaren, met een contactverbod en locatieverbod voor de wijk Bilgaard te Leeuwarden. De officier van justitie vordert daarnaast toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden, voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Ten slotte vordert de officier van justitie dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde bepleit. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de reclassering van 9 december 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van slachtoffer [slachtoffer], een medewerker van de thuiszorg die in het kader van haar werkzaamheden aanwezig was in de woning van verdachte. Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke, seksuele en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Verkrachting is een zeer ernstig feit, dat bij het slachtoffer naast pijn en angst ook grote en langdurige psychologische problemen kan veroorzaken. Het handelen van verdachte heeft ook voor het slachtoffer en haar gezin grote gevolgen gehad, zoals onder meer blijkt uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting namens het slachtoffer is voorgelezen. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft zijn eigen lustgevoelens en verlangens boven de belangen van het slachtoffer geplaatst. Verdachte heeft ook ter terechtzitting niet laten blijken dat hij het laakbare van zijn gedrag inziet. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving en de in de maatschappij heersende opvattingen over zedendelicten niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. De rechtbank neemt in de onderhavige zaak in ogenschouw dat wel sprake was van dwang, maar geen sprake was van geweld. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.
Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel met een contact- en locatieverbod. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte sinds augustus 2020 nog contact heeft gezocht of nog contact wil met het slachtoffer.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 109,40 ter vergoeding van materiële schade en € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij volledig moet worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De vordering is, behoudens het verzoek om niet-ontvankelijkverklaring bij vrijspraak, door de verdediging niet inhoudelijk betwist.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk gemaakt dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 augustus 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbsank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot twaalf maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 5.109,40(zegge: vijfduizendhonderdnegen euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 5.109,40(zegge: vijfduizendhonderdnegen euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2020, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 102 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 109,40 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2022. mr. A.H.M. Dölle is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.