Het rapport van de reclassering
Uit het rapport ‘Advies aan opdrachtgever Herroeping V.I.’ d.d. 20 januari 2022, opgesteld door T. van de Molen, reclasseringswerker van GGZ Fivoor Heerhugowaard, blijkt dat veroordeelde de voorwaarden heeft overtreden. Veroordeelde is meermalen positief getest op zowel cannabis als cocaïne. Vanaf januari 2022 heeft hij zich bovendien onvoldoende gehouden aan het dagprogramma van [instelling], alsook het vinden en behouden van een passende dagbesteding. Op 19 januari 2022 heeft [instelling] gemeld dat het traject met veroordeelde per direct zal worden beëindigd. De reclassering heeft herroeping van de v.i. geadviseerd, omdat zij geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking zien.
De deskundige T. van der Molen heeft ter terechtzitting de inhoud van het rapport bevestigd en gepersisteerd in het advies tot herroeping van de v.i. vanwege het overtreden van de voorwaarden. De deskundige heeft ter terechtzitting nader toegelicht dat opnieuw onderzocht moet worden welke voorwaarden aan een nieuwe v.i. gesteld kunnen worden en waar veroordeelde na detentie kan verblijven. Tevens heeft de deskundige gesteld dat [instelling] voor overplaatsing als voorwaarde had gesteld dat veroordeelde geheel vrij van middelen moest zijn.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft de vordering tot herroepping van de v.i. met 120 dagen gehandhaafd.
Het standpunt van de veroordeelde
De raadsman heeft primair bepleit de vordering tot herroeping van de v.i. af te wijzen.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit de vordering tot herroeping van de v.i. gedeeltelijk, voor 60 dagen, toe te wijzen. Veroordeelde heeft het gebruik van cannabis en cocaïne, evenals het dealen, ontkend. Ook heeft hij ontkend dat hij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden omtrent het dagprogramma en/of dagbesteding, omdat hij niet mocht werken van de huisarts en vrijstelling kreeg vanwege persoonlijke omstandigheden. Bovendien heeft de raadsman benadrukt dat uit een mail van [naam], zorgcoördinator van [instelling], blijkt dat veroordeelde op oneigenlijke gronden naar [instelling] moest.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de veroordeelde de aan de v.i. verbonden bijzondere voorwaarden (verwijtbaar) niet heeft nageleefd. Het verblijf van veroordeelde bij [instelling] is beëindigd, hij heeft zich niet gehouden aan het dagprogramma en heeft zich niet voldoende ingespannen voor dagbesteding. De rechtbank ziet daarom geen redenen tot afwijzing van de vordering.
De wijze waarop veroordeelde is geplaatst bij [instelling] komt de rechtbank vreemd voor, maar dit doet niet af aan de hiervoor genoemde geconstateerde overtredingen van de bijzondere voorwaarden door veroordeelde. Daarbij komt dat veroordeelde de kans heeft gekregen om alsnog bij [instelling] te worden geplaatst maar is het aan hemzelf te wijten dat dit niet is doorgegaan. Door het gebruik van cocaïne heeft veroordeelde immers niet voldaan aan de heldere voorwaarde die [instelling] aan plaatsing van veroordeelde aldaar had gesteld dat hij geheel vrij van middelen moest zijn.
De deskundige heeft ter terechtzitting verder nog gesteld dat – in het kader van het vinden van passende dagbesteding – veroordeelde een MRI-scan kon ondergaan, maar veroordeelde daaraan zelf zijn medewerking heeft geweigerd door niet mee te werken met de verwijdering van zijn enkelband. Hiervoor heeft de veroordeelde geen verklaring gegeven.
De rechtbank heeft mede hierdoor en de overige inhoud van het rapport de indruk dat veroordeelde probeert om regie te houden op de v.i. door zijn eigen voorwaarden te stellen aan medewerking. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de v.i. is het echter van belang dat het gedrag van veroordeelde niet zonder gevolgen blijft. De rechtbank ziet dan ook aanleiding tot herroeping van de v.i.
Ten aanzien van de duur van de herroeping van de v.i. ziet de rechtbank geen reden om af te wijken van de gevorderde 120 dagen. De rechtbank acht deze duur – gelet op de gehele v.i. periode van 609 dagen – proportioneel.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de v.i. toe.