In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland op 24 februari 2022 een verzoek tot wraking van rechter mr. H.L. Stuiver ongegrond verklaard. Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. E. Peeters, voelde zich niet gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 10 december 2021 en stelde dat de rechter partijdig was door anonieme meldingen uit de omgeving van verzoekster te hebben ontvangen. De rechter had deze meldingen echter niet in het dossier meegenomen en verklaarde dat hij deze buiten beschouwing liet. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve feiten waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De rechter had de vrijheid om kritische vragen te stellen en het beginsel van hoor en wederhoor was niet geschonden, aangezien verzoekster en haar wederpartij voldoende gelegenheid hadden gekregen om hun standpunten naar voren te brengen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen legitieme twijfel bestond over de onpartijdigheid van de rechter, en verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.